werkwoorden
einkaufen gehen
boodschappen doen
essen
eten
kochen
koken
frühstücken
onbijten
aufs Brot schmieren
op je brood smeren
trinken
drinken
mögen
lusten
kosten
kosten
es gibt
er is, er zijn
ich möchte
ik zou graag willen
ich hätte gerne
ik zou graag hebben
öffnen
openen
zeichnen
tekenen
rechnen
rekenen
regnen
regenen
atmen
ademen
begegnen
ontmoeten
mannelijke woorden
der Apfel, die Äpfel
de appel
der Spinat
de spinazie
der Blumenkohl
de bloemkool
der Rosenkohl
de spruitjes
der Kunde,-n
de klant
der Tee
de thee
der Kaffee
de koffie
der Löffel
de lepel
der Schinken
de ham
der Käse
de kaas
der Kuchen
de taart
der Senf
de mosterd
der Wecken
het broodje
der Gemüseladen, läden
de groetenwinkel
der Gemüsehändler
de groenteman
der Supermarkt , märkte
de supermarkt
Vrouwelijke woorden
die Birne, n
de peer
die Orange, n
de sinaasappel
die Banane, n
de banaan
die Erdbeere, n
de aardbei
die Bohne, n
de boon
die Karotte, n
de wortel
die Kartoffel, n
de aardappel
die Wurst, die Würste
de worst
die Dose, n
het blikje
die Butter
de boter
die Tasse, n
het kopje
die Milch
de melk
die Gabel, n
de vork
die Flasche, n
de fles
die Torte, n
de taart
die Bäckerei, en
de bakkerij
die Semmel, n
het broodje (Zuid Duitsland, Oostenrijk)
die Konditorei, en
de banketbakkerij met koffiezaak
die Fleischerei, en
de slagerij
die Metzgerei, en
de slagerij (zuid Duitsland, Oostenrijk)
Onzijdige woorden
das Obst
het fruit
das Gemüse
de groente
das Fleisch
het vlees
das Frühstück
het ontbijt
das Ei, er
het ei
das Butterbrot, e
de boterham
das Brötchen
het broodje
das Messer
het mes
das Hackfleisch
het gehakt
das Hühnerfilet
de kipfilet
Bijvoeglijke naamwoorden
teuer
duur
billig
goedkoop
günstig
voordelig
Overige woorden
zum Frühstuck
bij het ontbijt
bitte schön, bitte
alstublieft, alsjeblieft
sonst noch etwas?
anders nog iets?
danke schön
dank je wel
vielen Dank
dank u wel, hartelijk dank
keine Ursache, gern gesehen
geen dank
bitte sehr
graag gedaan
Werkwoordspelling
Zo vervoeg je regelmatige werkwoorden:
ik
ich
-e
jij
du
-st
hij, zij, het
er, sie, es
-t
wij
wir
-en
jullie
ihr
-t
zij, u
sie, Sie
-en
vtdw
-ge+stam+t
hele w.w.
-stam+en
Je maakt de stam door van het hele w.w. –en af te halen.
Als de stam van een werkwoord eindigt op een d of een t, dan komt er bij de uitgangen die niet met een e beginnen, een e bij.
Dit komt ook voor bij:
öffnen
openen
zeichnen
tekenen
rechnen
rekenen
regnen
regenen
atmen
ademen
begegnen
ontmoeten
Als de stam met een sisklank begint, dus op een s, z of b, komt er hierbij alleen een t achter bij du.
Werkwoorden die op ieren eindigen, krijgen bij het voltooid deelwoord geen voorzetsel.
Onregelmatige werkwoorden
zijn/sein
hebben/haben
worden, zullen/werden
ik
ich
bin
habe
werde
jij
du
bist
hast
wirst
hij ,zij, het
er, sie, es
ist
hat
wird
wij
wir
sind
haben
werden
jullie
ihr
seid
habt
werdet
zij
sie
sind
haben
werden
u
Sie
sind
haben
werden
vtdw
gewesen
gehabt
geworden
Vraagwoorden
wie
hoe
wann
wanneer
wer
wie
wo
waar
was
wat
wie viel
hoeveel
welche
welke
warum, weshalb
waarom
wohin
waar naar toe, waarheen
woher
waar vandaan
Plauderecke
Wil je iets eten?
Möchtest du etwas essen?
Nee dank je, ik heb geen honger.
Nein danke ich habe keinen Hunger.
Ik wil graag een schnitzel met gebakken aardappels en bloemkool.
Ich hätte gern ein Schnitzel mit Bratkartoffeln und Blumenkohl.
Ik wil graag varkensvlees met rijst en asperges.
Ich möchte gerne das Schweinefilet mit Reis und Spargel.
Heb je zin in een ijsje?
Hast du Lust auf ein Eis?
Nee, ik heb zin in chips.
Nein, ich habe Lust auf Chips.
Wat is je favoriete eten?
Was ist dein Lieblingsessen?
mijn lievelingseten is kip met curry en friet.
Mein Lieblingsessen ist Curryhühnchen mit Pommes.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden