Duits H10
Landeskunde
O-Bussen, ook Trolleybussen genoemd, zijn elektrische openbare vervoersmiddelen. Ze worden gebruikt als stadsbussen, maar O-Bussen halen hun elektriciteit uit een leiding boven de grond, zoals trams. Anders dan Stadsbussen rijden O-Bussen niet op rails. Ze zijn ook spoorgebonden, maar rijden niet op rails! In Salzburg zijn er sinds 1940 O-Bussen. Met 11 lijnen, 154 stations en ongeveer 100 bussen heeft Salzburg, na Athene, San Francisco, Seattle en Vancouver, de 5e grootste O-Busnetwerk in de westerse wereld! In Salzburg reizen jaarlijks ongeveer 40 miljoen mensen met de O-Bus. |
De Tauern-tunnel bevindt zich ten oosten van Badgastein in Oostenrijk tussen Salzburg en Villach. De tunnel is 6,5 km lang en werd in 1975 geopend voor het verkeer. Lange tijd was er alleen een tunnelbuis. Er waren altijd lange files vóór de tunnel, soms moest men 4 tot 5 uur wachten! In 1999 was er een ernstig verkeersongeval en vervolgens een tunnelbrand met 12 doden. Pas na deze ramp werd er een 2e tunnel gebouwd. Het werd voltooid in 2011. Daarna nam de ophoping sterk af. |
Leipzig Hbf Met een oppervlakte van 83.640 m2 en 24 sporen is het hoofdstation van Leipzig het grootste station van Europa. De beslissing voor de bouw van het staion was gemaakt in 1898. De raad van Leipzig koos een hoofdstation, omdat het dan dicht bij het centrum van de stad zat. Het was namelijk niet mogelijk, het spoor door het centrum aan te leggen. Het station werd geopend op 4 december 1915. Nu, ongeveer een eeuw later, bevindt zich in het station een winkelcentrum met 3 verdiepingen, 142 winkels en restaurants. |
Lernecke
Naamvallen
Om de naamval te bepalen moet een zin worden ontleed. Dat gebeurt in een bepaalde volgorde: eerst het onderwerp (1e naamval), dan het lijdend voorwerp (4e naamval) en daarna het meewerkend voorwerp (3e naamval).
1e naamval |
Deze wordt gebruikt als een zinsdeel het onderwerp is.
|
4e naamval |
Deze wordt gebruikt als een zinsdeel het lijdend voorwerp is. Maar ook bij een tijdsbepaling zonder voorzetsel.
|
3e naamval |
Deze wordt gebruikt als een zinsdeel een meewerkend voorwerp is.
|
Welke vormen horen er bij de naamvallen?
Nadat de naamval is bepaald, moet worden vastgelegd of een woord mannelijk, vrouwelijk, of onzijdig is of in het meervoud staat. Vervolgens kan de juiste vorm worden bepaald.
Der-groep: (dies-, jed-, manch-, welch-, solch-, all-)
Mannelijk |
Vrouwelijk |
Onzijdig |
Meervoud |
|
1e |
Der |
Die |
Das |
die |
3e |
Dem |
Der |
Dem |
den |
4e |
Den |
Die |
Das |
die |
Ein-groep: (kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-)
Mannelijk |
Vrouwelijk |
Onzijdig |
Meervoud |
|
1e |
Ein |
Eine |
Ein |
Keine |
3e |
Einem |
Einer |
Einem |
Keinen |
4e |
Einen |
Eine |
Ein |
keine |
Voorzetsel bij de 3e naamval |
|
Mit |
Met |
Nach |
Na |
Bei |
Bij |
Seit |
Sinds |
Von |
Van |
Zu |
Naar |
Aus |
Uit |
Außer |
Behalve |
Entgegen |
Tegemoet / tegen |
Voorzetsel bij de 4e naamval |
|
Ohne |
Zonder |
Um |
Om |
Für |
Voor |
Gegen |
Tegen |
Durch |
Door |
Entlang |
Langs |
Bis |
tot |
Als het werkwoord sein in de zin staat, dan krijg je geen naamval.
Persoonlijk voornaamwoord |
|||||||||
Ik, mij |
Jij, jou |
Hij, hem |
Zij, haar |
Het |
Wij, ons |
Jullie |
Zij, hun, hen |
U |
|
1e |
ich |
du |
er |
sie |
es |
wir |
ihr |
sie |
Sie |
3e |
mir |
dir |
ihm |
ihr |
ihm |
uns |
euch |
ihnen |
Ihnen |
4e |
mich |
dich |
ihn |
sie |
es |
uns |
euch |
sie |
Sie |
Net als in het Nederlands kun je in het Duits met een persoonlijk voornaamwoord terugverwijzen naar een zelfstandig naamwoord. In het Duits moet je goed kijken naar het geslacht van het zelfstandig naamwoord en de naamval die je in de zin moet gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Je kunt er ‘de’, ‘het’ of ‘een’ voorzetten. In het Duits worden ze met een hoofdletter geschreven. In het Duits zijn er 3 soorten zelfstandige naamwoorden: met der (mannelijk), met die (vrouwelijk of meervoud) en met das (onzijdig).
Mannelijk zijn:
- Woorden die biologische mannelijk zijn.
Vrouwelijk zijn:
- Woorden die biologisch vrouwelijk zijn.
- Zelfstandige naamwoorden die eindigen op: -ung, -schaft, -heit of -keit.
- Zaaknamen die eindigen op een –e.
Onzijdig zijn:
- Alle verkleinwoorden, dus: alle woorden die eindigen op -chen of -lein.
- De meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands ‘het’ is.
Wörterlisten
Nederlands |
Duits |
afslaan |
abbiegen |
letten op |
achten auf |
de weg weten |
sich auskennen |
zich bevinden |
sich befinden |
informatie vragen |
sich erkundigen |
toeteren |
hupen |
herhalen |
wiederholen |
oversteken |
überqueren |
(geen) voorrang hebben |
(keine) Vorfahrt haben |
met de bus / fiets gaan |
mit dem Bus / Fahrrad fahren |
met de trein / tram gaan |
mit der Bahn / Straßenbahn fahren |
bij het station komen |
zum Bahnhof kommen |
verwijderd |
entfernt |
gevaarlijk |
gefährlich |
rechtdoor |
geradeaus |
dwars |
quer |
laat |
spät |
te vroeg |
zu früh |
naar links / rechts |
nach links / rechts |
Als ik ziek ben, kom ik niet. |
Wenn ich krank bin, komme ich nicht. |
Wanneer ga je naar huis? |
Wann gehst du nach Hause? |
Wat zegt u / zeg je? |
Wie bitte? |
langs het station |
am Bahnhof vorbei |
tot het kruispunt |
bis zur Kreuzung |
tegenover het gemeentehuis |
gegenüber dem Rathaus |
in de derde versnelling |
im dritten Gang |
op de rotonde |
im Kreisverkehr |
over de brug |
über die Brücke |
om de hoek |
um die Ecke |
vóór het ziekenhuis |
vor dem Krankenhaus |
Daar is het druk. |
Dort gibt es viel Verkehr. |
Ik ga lopend naar het station. |
Ich gehe zu Fuß zum Bahnhof. |
Het licht staat op rood / oranje / groen. |
Die Ampel ist rot / gelb / grün. |
het verkeerslicht |
die Ampel |
de verkeerslichten |
die Ampeln |
de accu |
die Batterie |
de rem |
die Bremse |
de remmen |
die Bremsen |
de afstand |
die Entfernung |
de versnelling |
der Gang |
de versnellingen |
die Gänge |
de halte (van bus, tram) |
die Haltestelle |
de claxon, de toeter |
die Hupe |
de airco |
die Klimaanlage |
de kofferbak |
der Kofferraum |
het stuur (auto) |
das Lenkrad |
het stuur (fiets) |
die Lenkstange |
de motorkap |
die Motorhaube |
de olie |
das Öl |
de band |
der Reifen |
de banden |
die Reifen |
de achterbank |
der Rücksitz |
de bumper |
die Stoßstange |
de bumpers |
die Stoßstangen |
het zebrapad |
der Zebrastreifen |
vertrekken |
abfahren |
uitstappen |
aussteigen |
instappen |
einsteigen |
remmen |
bremsen |
toegestaan / verboden zijn |
erlaubt / verboten sein |
bereiken, halen (van de bus, trein) |
erreichen |
vervangen |
ersetzen |
stoppen |
halten |
landen |
landen |
sturen |
lenken |
schakelen |
schalten |
afzetten, blokkeren |
sperren |
transporteren |
transportieren |
inhalen |
überholen |
de auto parkeren |
das Auto parken |
de trein missen |
den Zug verpassen |
Waar stopt de bus? |
Wo hält der Bus? |
want |
denn |
omdat |
weil |
de aansluiting |
der Anschluss |
de automobilist |
der Autofahrer |
de automobilisten |
die Autofahrer |
het station |
der Bahnhof |
de bus |
der Bus |
de bussen |
die Busse |
de fiets |
das Fahrrad, das Rad |
de fietsen |
die Fahrräder, die Räder |
het voertuig |
das Fahrzeug |
de voertuigen |
die Fahrzeuge |
het vliegveld, de luchthaven |
der Flughafen |
het vliegtuig |
das Flugzeug |
de vliegtuigen |
die Flugzeuge |
de voetganger |
der Fußgänger |
de voetgangers |
die Fußgänger |
de stoep |
der Fußweg |
de snelheid |
die Geschwindigkeit |
de ziekenwagen |
der Krankenwagen |
de bocht |
die Kurve |
de bochten |
die Kurven |
de lijn |
die Linie |
de lijnen |
die Linien |
de brommer |
das Mofa, das Moped |
de brommers |
die Mofas, die Mopeds |
de motor (motorfiets) |
das Motorrad |
de vrachtwagen |
der LKW |
de vrachtwagens |
die LKWs |
de personenauto |
der PKW |
de personenauto's |
die PKWs |
de parkeerplaats |
der Parkplatz |
de parkeerplaatsen |
die Parkplätze |
de scooter |
der Roller |
de scooters |
die Roller |
de schade |
der Schaden |
de stap |
der Schritt |
de stappen |
die Schritte |
de vluchtstrook |
der Strandstreifen |
de tram |
die Straßenbahn |
het traject, het gedeelte van een snelweg |
die Strecke |
de taxi |
das Taxi |
de taxi's |
die Taxis |
de tunnel |
der Tunnel |
de tunnels |
die Tunnel |
de metro |
die U-Bahn |
het ongeluk |
der Unfall |
de ongelukken |
die Unfälle |
het verkeersbord |
das Verkehrsschild |
de werkplaats, de garage |
die Werkstatt |
Schreibecke
Nederlands |
Duits |
Hallo vrienden! / Beste vrienden! |
Hallo Freunde! / Liebe Freunde! |
De reis was werkelijk vreselijk. |
Die reise war total ätzend. |
Ik hoop, dat het weer zo mooi blijft. |
Ich hoffe, dass das Wetter so schön bleibt. |
Nog niets in deze vakantie is misgegaan. |
Noch nichts in diesem Urlaub ist schief gelaufen. |
Eerst hebben we scooters gehuurd en het eiland verkend. |
Zuerst haben wir Mofas gemietet und die Insel erkundet. |
Ik durfde eerst niet te jetskiën. |
Ich traufe mich erst nicht, Jetski zu fahren. |
Daarna is mijn vader van de racefiets gevallen. |
Danach is mein Vater vom rennrad gestürzt. |
Ten tweede wil ik niet verbranden. |
Zweitens möchte ich keinen Sonnebrand kriegen. |
Het probleem met de motor van de motorboot was snel verholpen. |
Das Problem mit dem Motor vom Motorboot war schnell gelöst. |
MIjn broer is een getalenteerde kitesurfer. |
Mein Bruder is ein talentierter Kitesurfer. |
We zijn van plan nog een paar dagen te blijven. |
Wir haben vor, noch einige Tage zu bleiben. |
Lieve groetjes uit Rügen. |
Liebe Grüße (LG) aus Rügen. |
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden