Lidwoorden:
1e naamval: der, die, das, die
3e naamval: dem, der, dem, den
4e naamval: den, die das, die
Voorzetsels:
3e naamval: aus = uit - bei = bij - mit = met, mee - nach = na, naar, volgens - seit = sinds - von = van, door - zu = te, tot, naar - außer = uit van - gegenüber = tegenover
4e naamval: durch = door - für = voor - gegen = tegen - ohne = zonder - um = om - bis = tot - entlang = langs
Combinaties van voorzetsels:
bei + dem = beim
von + dem = vom
zu + dem = zum
zu + der = zur
Bezittelijke voornaamwoorden:
mein = mijn
dein = jou
sein = zijn
ihr = haar
unser = ons, onze
euer = jullie
ihr = hun
Ihr = uw
Persoonlijke voornaamwoorden:
1e, 3e en 4e naamval pers vnw.
ich (ik), mir (mij), mich
du (jij), dir (jou), dich
er (hij), ihm (hem), ihn
sie (zij), ihn (haar), sie
es (het), ihm (hem), es
wir (wij), uns (ons), uns
ihr (jullie), euch (jullie), euch
sie (zij), ihnen (hun), sie (hen)
Sie (u), Ihnen (u), Sie
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden