Verschillende stromingen CKV 2
Futurisme
- gefascineerd door snelheid (dynamiek)
- verheerlijken oorlog
- musea, bibliotheek, Florence en Venetië vernietigen
- maanlicht doden
- felle kleuren
- sterke licht- en donkercontrasten
- hoekige en geometrische vormen van het kubisme
Bella, Russolo, Picasso, Marinetti
Expressionisme
- uiting van emotie
- weinig aandacht voor regels en wetten
- nauwelijks herkenbaar, maar realistisch correct
Kirchner, Munch, Freud, Matisse, Kandinsky
Kubisme
- hoekige en geometrische vormen
- combinatie verschillende gezichtspunten
Picasso, Braque
Jazz
- fusie van witte en zwarte muziek
- ruige, swingende muziek
- swing (vrije melodie op strakke begeleiding)
Europeanen, Afrikanen
Dadaïsme
- veel abstracte voorwerpen
- benadrukken van toeval, spontaniteit en absurditeit
Jean Arp, Duchamp, Schwitters, Man Ray
Bauhaus
- constructivisme
- primaire kleuren
- functionele voorwerpen
- massaproductie
- alledaagse voorwerpen
Kandinsky, Itten
Het Nieuwe Bouwen
- moderne architectuur
- functionele bouwstijl met glas, beton en staal
Le Corbusier
Blues
- voor en door zwarten
- teksten over dagelijks leven als slaaf
- treurige, zware muziek
Primitieve kunst
- sobere vormen
- geen natuurgetrouwe weergave
- geen kleurgebruik
Gauguin, Van Gogh, Brancusi, Picasso, Kirchner
Ragtime
- strakke bas en akkoorden
- melodie valt niet samen met accenten in de begeleiding
zwarte pianisten
Constructivisme
- geometrische vormen
- samenstelling uit onderdelen
- materialen uit industrie
- geen sokkel (plateau)
Gabo
Functionalisme
- alle overbodige decoraties weglaten: less is more
- functionele aspecten belapen het uiterlijk van de vorm
- geen dure materialen
- skeletbouw
- veel licht
Le Corbusier
Naturalistisch theater
- alles zo realistisch mogelijk
- veel decorwisseling en toneeltechniek
- zaal verduisterd
- toneel is denkbeeldige 4e wand
- publiek wordt nooit rechtstreeks aangesproken
- je helemaal inleven in je rol
Stanislavski
Episch theater
- vertellend theater
- toneel wordt gespeeld
- publiek zal zich niet gaan inleven
Brecht
Triadisch ballet
- theater vergelijken met architectuur
- podium abstracte vierkante ruimte
- tegen het naturalistisch theater
Oskar Schlemmer
Belangrijke begrippen:
- Particulier = wat je mooi vind
- Staats = wat je ervan kan leren
- Creool = ouders van Europese en Afrikaanse afkomst
- Dirty intonation = praten met instrument
- Mineur = hele en halve toonafstanden (zwarte en witte toetsen)
- Majeur = hele toonafstanden (witte toetsen)
- Allegro = vrolijk
- Andante = lopend, rustig
- Mise-en-scène = hoe je de mensen op het toneel neerzet
- Abstract = vereenvoudigd
- Prefab = voorbestemde bouw (tuinhuisje die je alleen nog maar hoeft neer te zetten in je tuin)
- Skeletbouw = een gebouw wordt gedragen door een aantal zuilen of pijlers (van staal)
- Atonaal = 12 toons muziek
Mate van abstrahering:
- figuratief
- gestyleerd
- gedeformeerd
- non-figuratief
Vervreemdingseffecten:
- inleidende teksten
- verhalen onderbreken met liedjes
- overduidelijke decorstukken
- alleen de meest noodzakelijke rekwisieten
- filmfragmenten doorbreken het decor
Belangrijke namen:
Kandinsky:
- schilder
- breekt met de geldende regels in de schilderkunst
Schönberg:
- componist
- vriend van Kandinsky
Strawinsky
- Componist
- Petroesjka (orgelgeluidjes)
- Le Sacre du Printemps
- Toonladder met 9 tonen
Jooss
- Expressionist
- De groene tafel
- Maatschappij kritisch
Mary Wigman
- weinig muziek, alleen slagwerk
- psychologisch realisme (vaak tragisch of dramatisch)
- aards
Martha Graham
- nadruk op psychologisch drama
- zonder herkenbaar verhaal
- spanning en ontspanning (aantrekken van spieren)
- zwaartekracht (laag bij de grond)
Loïe Fuller
- bootst natuurlijke verschijnselen na
- wapperende gewaden
- licht en kleur
Isadora Duncan
- maximale bewegingsvrijheid
- eenvoudige toneelaankleding
- blote voeten, loshangend gewaad
- gevoelens uitdrukken
Futurisme
- gefascineerd door snelheid (dynamiek)
- verheerlijken oorlog
- musea, bibliotheek, Florence en Venetië vernietigen
- maanlicht doden
- felle kleuren
- sterke licht- en donkercontrasten
- hoekige en geometrische vormen van het kubisme
Bella, Russolo, Picasso, Marinetti
Expressionisme
- uiting van emotie
- weinig aandacht voor regels en wetten
- nauwelijks herkenbaar, maar realistisch correct
Kirchner, Munch, Freud, Matisse, Kandinsky
Kubisme
- hoekige en geometrische vormen
- combinatie verschillende gezichtspunten
Picasso, Braque
Jazz
- fusie van witte en zwarte muziek
- ruige, swingende muziek
- swing (vrije melodie op strakke begeleiding)
Europeanen, Afrikanen
Dadaïsme
- veel abstracte voorwerpen
- benadrukken van toeval, spontaniteit en absurditeit
Jean Arp, Duchamp, Schwitters, Man Ray
Bauhaus
- constructivisme
- primaire kleuren
- functionele voorwerpen
- massaproductie
- alledaagse voorwerpen
Kandinsky, Itten
Het Nieuwe Bouwen
- moderne architectuur
- functionele bouwstijl met glas, beton en staal
Le Corbusier
Blues
- voor en door zwarten
- teksten over dagelijks leven als slaaf
- treurige, zware muziek
Primitieve kunst
- sobere vormen
- geen natuurgetrouwe weergave
- geen kleurgebruik
Gauguin, Van Gogh, Brancusi, Picasso, Kirchner
Ragtime
- strakke bas en akkoorden
- melodie valt niet samen met accenten in de begeleiding
zwarte pianisten
Constructivisme
- geometrische vormen
- samenstelling uit onderdelen
- materialen uit industrie
- geen sokkel (plateau)
Gabo
Functionalisme
- alle overbodige decoraties weglaten: less is more
- functionele aspecten belapen het uiterlijk van de vorm
- geen dure materialen
- veel licht
Le Corbusier
Naturalistisch theater
- alles zo realistisch mogelijk
- veel decorwisseling en toneeltechniek
- zaal verduisterd
- toneel is denkbeeldige 4e wand
- publiek wordt nooit rechtstreeks aangesproken
- je helemaal inleven in je rol
Stanislavski
Episch theater
- vertellend theater
- toneel wordt gespeeld
- publiek zal zich niet gaan inleven
Brecht
Triadisch ballet
- theater vergelijken met architectuur
- podium abstracte vierkante ruimte
- tegen het naturalistisch theater
Oskar Schlemmer
Belangrijke begrippen:
- Particulier = wat je mooi vind
- Staats = wat je ervan kan leren
- Dirty intonation = praten met instrument
- Mineur = hele en halve toonafstanden (zwarte en witte toetsen)
- Majeur = hele toonafstanden (witte toetsen)
- Allegro = vrolijk
- Andante = lopend, rustig
- Mise-en-scène = hoe je de mensen op het toneel neerzet
- Abstract = vereenvoudigd
- Prefab = voorbestemde bouw (tuinhuisje die je alleen nog maar hoeft neer te zetten in je tuin)
- Skeletbouw = een gebouw wordt gedragen door een aantal zuilen of pijlers (van staal)
- Atonaal = 12 toons muziek
Mate van abstrahering:
- figuratief
- gestyleerd
- gedeformeerd
- non-figuratief
Vervreemdingseffecten:
- inleidende teksten
- verhalen onderbreken met liedjes
- overduidelijke decorstukken
- alleen de meest noodzakelijke rekwisieten
Belangrijke namen:
Kandinsky:
- schilder
- breekt met de geldende regels in de schilderkunst
Schönberg:
- componist
- vriend van Kandinsky
Strawinsky
- Componist
- Petroesjka (orgelgeluidjes)
- Le Sacre du Printemps
- Toonladder met 9 tonen
Jooss
- Expressionist
- De groene tafel
- Maatschappij kritisch
Mary Wigman
- weinig muziek, alleen slagwerk
- psychologisch realisme (vaak tragisch of dramatisch)
- aards
Martha Graham
- nadruk op psychologisch drama
- zonder herkenbaar verhaal
- spanning en ontspanning (aantrekken van spieren)
- zwaartekracht (laag bij de grond)
Loïe Fuller
- bootst natuurlijke verschijnselen na
- wapperende gewaden
- licht en kleur
Isadora Duncan
- maximale bewegingsvrijheid
- eenvoudige toneelaankleding
- blote voeten, loshangend gewaad
- gevoelens uitdrukken
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden