Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Examenkatern Burgercultuur in de 17e eeuw

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 4358 woorden
  • 29 april 2005
  • 56 keer beoordeeld
Cijfer 6
56 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 – Overvloed binnen perken Kunst voor burgers in de gouden eeuw Willem van den Heuvel, noemde zichzelf Guillelmo Bartolotti, en bouwt in 1617 een van de grootste grachtenpanden in Amsterdam van zijn tijd. Op de gevel van dit huis stonden de woorden geloof en rechtschapenheid, motto: rijkdom verzamel je met geloof en rechtschapenheid. Aan het einde van de 17e eeuw is Bartolotti en zijn familie een van de machtigste handels- en bankiersfamilies van Amsterdam. Ze zijn zowel vertrouweling van de katholieke pausen in Italië als de protestantse prinsen van Oranje in Nederland. Dat de bierbrouwerzoon opklimt tot vertrouweling van pausen en prinsen, is illustratief voor de grote status en macht die de Hollandse burgerij in de 17e eeuw bereikt. Republiek der Verenigde Nederlanden -> deze ontstaat in de 80 jarige oorlog. De strijd tegen de Spanjaarden duurt tot 1648, maar de noordelijke Nederlanden roepen zich al in 1581 uit tot een republiek. Tachtigjarige Oorlog -> 16e eeuw. Nederlanders bestrijden de Spaanse overheerser die niet van plan is de protestantse burgers meer vrijheid te geven. Spaanse koning baas over de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Vanaf 1572 -> katholieke koning steeds meer tegenstand van de Vlaamse, Zeeuwse en Hollandse protestantse burgers en edellieden. In 1585 Antwerpen in Spaanse handen. Oorlog leidt tot de splitsing van de Nederlanden in een onafhankelijke noordelijke republiek en een Spaans zuidelijk deel. In de republiek is het calvinisme de belangrijkste religie. In 1648 tekent de republiek vrede met Spanje. Cornelis Claesz van Wieringen -> zeeslag bij Gibraltar 1607. De donkere schaduw op de voorgrond geeft het schilderij dramatische diepte. De zeeslag in 1607 om Gibraltar is een van de meest bloedige zeeslagen die door de Nederlanders wordt gewonnen. Het is een imponerend schilderij van 2 bij 5 meter. In de 17e eeuw is de Nederlandse zeemacht een van de sterkste ter wereld en zijn zeestukken erg populair omdat in 1621 een twaalfjarig bestand tussen de Spanjaarden en de republiek ten einde loopt en de strijd weer oplaait en er in de republiek weer behoefte is aan heldhaftige historische voorbeelden van de republikeinse strijd. In 1624-> Spaanse en republikeinse troepen treffen elkaar in Breda. Nederlanders maken van de stad een bijna onneembare vesting door: · gebieden rond de stad onder water te zetten · langs het water dubbele verdedigingswallen te plaatsen met daartussen een rondweg voor troepentransport
Spanje neemt Breda uiteindelijk in (na ‘negen maanden, negen dagen en negen uur’). Het beleg van de stad is in Europa groot nieuws -> · wekelijkse en halfjaarlijkse uitgaven beschrijven en illustreren de strijd · grote overzichtsprenten die de hypermoderne oorlogsmethoden gedetailleerd laten zien

Historiestuk: Schilderij waarop een verhaal of gebeurtenis uit de Klassieke Oudheid, de Bijbel of de geschiedenis is afgebeeld. -> Diego Velasquez – De overgave van Breda of Las Lanzas (1635). Veel gedetailleerde
illustraties over de strijd. Weergave van de stad is duidelijk herkenbaar. Bestemd voor het
koninklijk paleis (ontvangsthal). Nederlandse samenleving in 17e eeuw is apart: het wordt niet geregeerd door een absolute
vorst, maar is bijna democratisch te noemen. Rijke burgers kunnen grote invloed uitoefenen
op het openbaar bestuur. Het bestuur zorgt voor de burgers door: · handelsmogelijkheden te bevorderen · veilige bankdiensten aan te bieden · de goederen van de burger te beschermen · ervoor te zorgen dat de stedelijke samenleving goed functioneert
De burgers geven veel geld uit aan luxe. Huizen zijn groot en rijk ingericht, burgers dragen dure kleding, en veel sieraden. Kunst is overal, in bijna elk huis (ook van de modale arbeider). Soms om vochtvlekken, scheuren en kieren te verbergen, want reparatie is vaak duurder dan een kunstwerk. Frans Hals – Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laen (1622). Twee belangrijke bevolkingsgroepen zijn verenigd: de burgerkoopman en de buger-bestuurder. Frans Hals is met zijn gezin 1585 Antwerpen ontvlucht, naar Haarlem, waar hij portretschilder wordt. Speerdistel: teken van mannelijke trouw
Wijnrank: symboliseert liefde en vriendschap
Roos: toont de snelle vergankelijkheid
Handschoen: eerdere huwelijkse band
Druiven: symbool van vruchtbaarheid & echtelijke trouw
Hondje: eeuwige trouw
Porselein: hard, niet poreus, doorschijnend en meestal wit keramiek zoals dat door de eeuwen heen vooral in China en Japan werd geproduceerd. Na 1585 groeit Delft dankzij de import van Vlaamse vaklieden uit tot het Centrum van de
Nederlandse porseleinindustrie. Het imitatieporselein krijgt status van grote luxe. Zo levert
de werkplaats van Adriaen Kocks grote Delftsblauw siervazen aan het hof van Willem III. Op

de tulpenvaas die Kocks maakt voor graaf van Devonshire zie je de typische Delfts
versieringen: een mix van Chinese en meer westerse motieven. Delftsblauw: beschildert aardewerk uit Delft. Het Delftse imitatieporseleinen serviesgoed met Chinese decoraties was populair in de 17e eeuw. Nederlanders uit de 17e eeuw laten zich graag portretteren door gespecialiseerde schilders. De voorstellingen zijn zeer realistisch en herkenbaar. Dit blijkt uit: · Status laten zien dmv kleding & voorwerpen · Afgebeeld in hun eigen omgeving · Gedetailleerde portretweergave
Voorbeelden van internationale aspecten in de Nederlandse huiskamer: · chinees porselein · marmer (luxe materiaal uit Italië) · Perzisch tapijt · zuidvruchten
Er zijn in de Nederlanden maar weinig adellijke families, wat een rol speelt in het succes van
de onafhankelijkheidsstrijd in de 16e en 17e eeuw. -> Burgers zijn veel minder trouw aan de
koning dan de adel. Voor de burgers is de koning iemand die ervoor moet zorgen dat er rust
en rode is, zodat de steden vrij kunnen handelen. Wat in het buitenland voor de adel is, is in Nederland voor de burgers: · bouwt voor zichzelf stadspaleizen en grote buitenhuizen · kunstproductie wordt bepaald door de wensen van de burger · Nederlanders kiezen voor zeer realistische afbeeldingen van het eigen burgerlijke leven ipv heldhaftige afbeeldingen van adellijke of koninklijke personen · Ze vieren het leven in rijkdom en welvaart
Er is grote nieuwsgierigheid naar exotische goederen, door de grote hoeveelheid handelsrelatie met niet-Europese werelddelen. Er worden verzamelingen aangelegd. Rembrandt van Rijn tekent in 1638 een koopcontract voor een luxe woning met aanzien dat in 1627 door architect Jacob van Campen verbouwd is in de stijl van het Hollands classicisme. Het huis is tegelijkertijd woon- en werkplaats. Rembrandt heeft ook een kunstkamer, waarin hij exotische en Italiaanse kunstvoorwerpen en snuisterijen toont die hij verzamelt en verhandelt. Voorbeelden voorwerpen kunstkamer: · schilderijen · schelpen · tulpenbollen · antiquiteiten · albums met prenten en tekeningen · kostbare atlassen · kostuums · muziekinstrumenten · wapens
Hollands classicisme: algemene stijlaanduiding voor Nederlandse architectuur rechtstreeks geënt op voorbeelden van de klassieke architectuur of op eerdere vormen van klassiek georiënteerde stijlen zoals de Italiaanse Renaissance (15e en 16e eeuw) en de Franse barok (17e eeuw). Rembrandt had ook een teken- en schilderschool in zijn huis gevestigd, voor leerlingen uit de welgestelde burgerklasse. Een opleiding bij van Rijn is erg duur. Hij leert zijn leerlingen te werken in zijn stijl, leerlingen helpen mee in de productie van de schilderijen van de meester. In de Annunciatie van Constantijn van Renesse corrigeert Rembrandt met dikke lijnen. In de burgerlijke Nederlanden wordt veel gezongen. Professionele musici leren burgers muziekinstrumenten bespelen. Het kunnen musiceren hoort bij een gegoede burgerlijke opvoeding. De burgers krijgen muziekonderricht op: · een stedelijke muziekschool · een collegium musicum · of van een privé-leraar

De meest bestudeerde instrumenten zijn: - klavecimbel (vooral door meisjes bespeeld) - orgel - luit
Collegium musicum: een gezelschap van burgers die in besloten kring bijeenkomen om voor eigen genoegen te zingen en te spelen. Vaak onder leiding van een beroepsmusicus. De muziekles – Johannes Vermeer -> meisje krijgt klavecimbelles. De liggende viola da gamba, een soort cello -> hoogstaande harmonie in de liefde, de witte kan beschermt de maagdelijkheid van het meisje, maar eenmaal gevuld met wijn is dit van korte duur. De Nederlandse schilders uit de 17e eeuw specialiseren zich in vijf genres: · Historiestuk (gebeurtenis uit het verleden) · Portret (mensen) · Genrestukken (tafereel uit het dagelijks leven, bevat moraal) · Stillevens (levenloze voorwerpen) · Landschappen (natuur afgebeeld) Genre: type schilderij. Portret: minst voorname genre. Vervelende klanten die nooit tijd hebben, niet stil kunnen zitten en nooit tevreden zijn. Wel aantrekkelijk als inkomstenbron, de nieuwe rijke burgers willen graag hun beeltenis vereeuwigen en hebben daar een flink bedrag voor over. Historiestuk: schilderij waarop een verhaal of gebeurtenis uit de Klassieke Oudheid, de Bijvel of de geschiedenis is afgebeeld. De schilder moet veel techniek, kennis en verbeeldingskracht hebben. Genrestuk: schilderij met een al dan niet gefantaseerd tafereel uit het dagelijks leven. Huiselijke bezigheden, drank en feesten vormen vaak het onderwerp van een genrestuk. De afgebeelde personen zijn meestal niet-bestaand. Het genrestuk herbergt vaak een verborgen boodschap met betrekking tot de moraal. (huishoudelijk tafereel, sport en spel of een volksfeest, lijkt realistisch maar bevat vaak een moralistische of waarschuwende boodschap) Stilleven: schilderij waarop levenloze of dode voorwerpen op een bepaalde manier gerangschikt zijn afgebeeld. Landschap: schilderij waarop een natuurlandschap, stadslandschap of zeelandschap is afgebeeld. In de 17e eeuw typisch Hollands genre. De 17e eeuwse Nederlander houdt van visuele raadseltjes, waarin alledaagse zaken een dubbele betekenis hebben. Dit is ook van toepassing op de stillevens van etenswaren, gebruiksvoorwerpen en luxeproducten. Achter ieder voorwerp schuilt een betekenis, dit soort schilderijen zijn geliefd omdat ze meestal allerlei kleine details bevatten en dus veel kijkplezier bieden. Het schuttersstuk ‘het korperaalschap van Kapitein Frans Banning Cocq’ van Rembrandt. Hij benadert het groepsportret als historiestuk. Geen reeksgeposeerde portretten, maar een levendig tafereel als momentopname. In de middeleeuwen hadden schutterijen nog een echte taak bij de stadsverdediging, maar in de 17e eeuw een ceremoniële functie. Het dramatische ‘spotlight verlichting’, typerend voor Rembrandt, levert het schilderij zijn beroemde bijnaam op: De Nachtwacht. Brieflezende vrouw van Gabriel Metsu. Metsu heeft allerlei aanwijzingen in dit genrestuk verstopt die duidelijk maken dat de vrouw niet zomaar wat dagelijkse post leest. De vrouw is volledig verdiept, waarschijnlijk een brief van haar geliefde. Geliefde ver weg op zee. De woeste zee kan in meer abstract zin verwijzen naar het liefdespad dat niet altijd over kalme wateren gaat. Hond stelt gerust: de geliefden zijn trouw aan elkaar. Allegorie: abstracte begrippen, zoals deugden of ondeugden, worden zichtbaar gemaakt in de vorm van personen (personificatie) of op andere wijze verpakt in de voorstelling. De direct herkenbare voorstelling (in een schilderij of op het toneel) is symbolisch voor een niet direct zichtbare inhoud. -> Johannes van der Beeck – Drinkgerei met breidel, allegorie op de matigheid. Een wijnglas, waterkan en wijnkruik. Het muziekblad draagt het vers: wat bu-ten maat be-staat, int on-maals gaat vergaat: Hoe meer water bij de wijn, hoe minder alcohol, hoe helderder de geest. Voor wie geen maat weet, zal het slecht aflopen. Vanitasstilleven: een stilleven waarin de vergankelijkheid van de mens centraal staat. Afgebeelde voorwerpen hebben een symbolische betekenis. De eindigheid van het leven en de dood staat hierbij centraal. Veelvoorkomende voorwerpen: een schedel, een zandloper, een gedoofde kaars. De economische bloei en de toestroom van immigranten uit de zuidelijke Nederlanden hebben kleine steden als Amsterdam, Leiden en Delft omgevormd tot drukke handelssteden. Bij rijke kooplieden en regenten ontstaat een verlangen naar een tweede woonhuis op het platteland. Deze buitenplaatsen of hofsteden worden gebouwde op lommerrijke plekken, net buiten de steden, meestal langs een rivier of achter de duinen. De vermaakfunctie van de buitenhuizen komt voorop te staan. Het lijkt erop dat de rijke burgers, eenmaal buiten de stad, het knellende harnas van het calvinisme helemaal achter zich laten en zich omringen met grote luxe. Ook de ‘traditionele’ adel laat zich niet onbetuigd in het bouwen van buiten verblijven. De Hoogste landelijke bestuurspositie (stadhouder) is al jaren in handen van het huis van Oranje. De paleizen en buitenverblijven die de Oranjes laten bouwen passen bij de statuur van een vorst. Jan Weenix – Park met buitenhuis. Het verbeeld een buitenverblijf met alle luxe eromheen: · zorgvuldig aangelegde tuinperken · lange lanen afgezoomd met waterpartijen · het echtpaar draagt weelderige kleding · exotische dieren (pauw, kraanvogels, papegaai) · sinaasappelboompje · woonhuis is vormgegeven als een luxe Italiaanse buitenvilla, statige trappen leiden naar een bordes met levensgrote marmeren beelden · basviool
De exotische dieren worden geïmporteerd met handelsschepen die varen op Indië en zijn bijzonder duur. Het paar vult zijn dagen met wandelen, musiceren en filosoferen, ver weg van de stedelijke drukte. Hofwijkck: weg van het hof. Dit is de naam van het buitenverblijf van stadhouder Constantijn Huygens. Het huis is ontworpen door architect Pieter Post, en uitgangspunt bij alle onderdelen van het ontwerp is het menselijk lichaam, zoals dat ook in de Renaissance gebruikelijk was. Het hele ontwerp is symmetrisch, met het woonhuis op de plek van het hoofd en de voordeur als mond. De landen aan de weerszijden langs de boomgaard verbeelden de armen, de brug die het huis met de tuin verbindt neemt de plaats in van het hart. Constantijn Huygens is een geestverwant van Jacob van Campen, en is ook nauw betrokken bij de nauw van een nieuw buitenpaleis voor stadhouder Frederik Hendrik, prins van Oranje. In opdracht van zijn echtgenote Amalia van Solms wordt er een locatie gekozen in het Haagse Bos (-> Huis ten Bosch). Ook hier is Pieter Post de architect. Hij ontwerpt een gebouw in classicistische stijl met een centraal grondplan. Na de dood van Frederik Hendrik, tijdens de bouw, besluit Amalia de Oranjezaal (de grootste ruimte in het gebouw) om te toveren in een monument ter nagedachtenis aan de prins. Van boven naar beneden worden de wanden bedekt met allegorische schilderingen die allemaal verwijzen naar het leven van de roemrijke echtgenoot. Jacob van Jordaens schildert het grootste doek, het toont een klassieke triomftocht met Frederik Hendrik als Romeins veldheer. Frederik Hendrik krijgt in het schilderij een indrukwekkend eerbetoon waarin zijn militaire kracht en onverschrokkenheid gelijkgesteld wordt met die van andere Europese vorsten. Hoofdstuk 2 – Groots in het klein Publieke kunst in de gouden eeuw Het paleis op de dam is oorspronkelijk gebouwd als stadhuis voor Amsterdam. Tegenwoordig is het een koninklijk paleis, het wordt door de koningin gebruikt bij officiële feesten of ontvangsten. Op andere dagen is het paleis tegen betaling toegankelijk voor het publiek. Amsterdam wordt in de 17e eeuw bestuurd door burgers en kooplieden en laat zich door geen vorst of prins de les lezen. Na tachtig jaar oorlog voeren sluiten de Spaanse koning en de Republiek der Verenigde Nederlanden in 1648 eindelijk vrede. Om de vrede te vieren wordt het nieuwe stadhuis ook beschouwd als vredesmonument. In alle ruimtes bevinden zich allerlei symbolen die verwijzen naar de brede en de macht van Amsterdam. Aan het exterieur en de inrichting van het stadhuis op de Dam is te zien dat ook in de openbare ruimte kunst een belangrijke rol speelt. Een andere openbare plek waar de burgers elkaar ontmoeten, is de nieuwe stadsschouwburg. Deze eerste Nederlandse schouwburg wordt in 1638 geopend met een uitvoering van de Gijsbrecht van Aemstel. Dit stuk, geschreven door Joost van den Vondel, wordt vandaag de dag nog steeds opgevoerd. Net als de Amsterdamse bevolking, groeit het stedelijk ambtenarenapparaat. In 1640 besluit het stadsbestuur dat er een nieuw groot stadhuis moet komen. Het nieuwe stadhuis moet op de Dam komen te staan, van oudsher het politieke, economische en religieuze hart van de stad. In 1648 (hetzelfde jaar waarin de Republiek der Verenigde Nederlanden en Spanje officieel vrede sluiten) is het ontwerp klaar. Er wordt een complete woonwijk gesloopt voor dit bouwproject. Het nieuwe stadhuis wordt een blijvend monument voor de vrede. De tekst op de eerst steen roemt de goede vredestichtende invloed van het stadsbestuur van Amsterdam. Jacob van Campen is verantwoordelijk voor het ontwerp en de decoratie van het nieuwe stadhuis. Artus Quellinus geeft leiding aan de uitvoering van de meeste beeldhouwwerken. Het Amsterdamse stadhuis is een classicistisch paleis. De architectuur verwijst naar de bouwkunst van het oude Rome. De vier gevels en de plattegrond zijn volledig symmetrisch. De voor- en achtergevel hebben beide een vooruitstekend middengedeelte dat bekroond wordt met een timpaan. De gevels zijn regelmatig ingedeeld met horizontale banden langs de verdiepingen. Pilasters accentueren de symmetrie. Op de eerste verdieping zijn de pilasters afwisselend in Ionische en Corinthische stijl. De tweede verdieping is enkel in Corinthische stijl. De timpanten zijn versierd met grote beeldhouwwerken. De voorgevel heeft geen echte duidelijke ingangspartij en op de begane grond is een kleine ingang. (Hollands) Classicisme: algemene stijlaanduiding voor Nederlandse architectuur rechtstreeks geënt op voorbeelden van de klassieke architectuur of op eerdere vormen van klassiek georiënteerde stijlen zoals de Italiaanse Renaissance (15e en 16e eeuw) en de Franse barok (17e eeuw). Timpaan: Driehoekige ruimte ingesloten door de lijst van een fronton, vaak voorzien van reliëfs. Ionische orde: bouworde toegepast door de Grieken en daarvan afgeleide bouwkunst. Kenmerkend zijn slanke sierlijke zuilen en een kapiteel met aan twee kanten spiraalvormige decoratie. Pilaster: platte decoratieve toevoeging aan muurvlak ontleend aan de vorm van een zuil. Corinthische orde: bouworde toegepast door de Grieken, maar vooral populair bij de latere Romeinen. Kenmerkend zijn gladde zuilen, zonder cannelures of groeven, en kapiteeldecoraties gebaseerd op berenblauwachtige bladeren. Op het oost-timpaan van Artus Quellinus op de voorgevel is het symbool van de stad te zien: de Amsterdamse stedenmaagd met een keizerskroon. Ze wordt omringd door allerlei mytholohische zeegoden en -godinnen en draagt in haar handen een vredestak en een schild met het wapen van Amsterdam. De zeegoden, waaronder Neptunus met zijn drietand, bejubelen de maagd met trompetgeschal en kransen. De boodschap is: de stad krijgt de heerschappij over de zee en natuurlijk de zeehandel en bevordert vrede van de volkeren. De burgerzaal: · ligt in het midden van het stadhuis · is voor alle burgers vrij toegankelijk · het is een overdekt stadsplein · symboliseert de vrijheid van de burgers onder het wakend oog van de bestuurders · op de grond liggen twee in marmer en brons uitgevoerde kaarten, de noordelijke sterrenhemel en de aarde. · Aan de beide hoofdeinden van de zaal zijn grote beeldhouwwerken die de welvaart en roem van Amsterdam benadrukken
De stad wordt bestuurd door een college van burgemeesters (college van burgemeesters & wethouders). Dit college legt zijn belangrijkste beslissingen voor aan de vroedschap (gemeenteraad). Beide bestuursgroepen worden bevolkt door leden van rijke regentenfamilies. Het nieuwe stadhuis dient als: - groot kantoor- en vergadergebouw voor de stedelijke ambtenaren en het stadsbestuur - bankgebouw - rechtbank
In de onderste verdiepingen van het gebouw zetelt een bank waar Amsterdammers hun waardevolle spullen, geld en goud in bewaring kunnen geven. Aan de voorzijde op de begane grond is de ‘Vierschaar’: een rechtszaal voor strafzaken waarvoor de doodstraf wordt uitgesproken. Het stadhuis wordt versierd met veel historiestukken, die betrekking hebben op twee historische periodes: · de klassieke Romeinse tijd · de opstand van de Batavieren tegen de Romeinen
De Batavieren zijn voorouders van de Nederlanders en kwamen in opstand tegen de Romeinse onderdrukker, net zoals de Nederlanders in de 16e eeuw in opstand kwamen tegen de Spaanse koning. Amsterdammers herkennen de vrijheidsdrang en onverzettelijkheid in de Batavieren. In de Romeinen herkennen de stadsbestuurders de grootsheid van de eigen stad, zijn macht en de enorme welvaart. Twee belangrijke kunstenaars krijgen de opdracht een schouwstuk te schilderen voor de beide schouwen in de Burgemeesterskamer (1656), dit zijn: · Ferdinand Bol – Fabritius en Pyrrhus · Govert Flinck – De onomkoopbaarheid van consul Marcus Curius Dentatus

Ferdinand Bol – Fabritius en Pyrrhus. Dit schilderij laat een klassiek verhaal zien over onkreukbaarheid en dapperheid. De Romein Fabritius laat zich niet omkopen door de Griekse koning Pyrrhus om de oorlog die beiden voeren te beëindigen. De Griekse koning probeert de Romein eest met goud om te kopen, daarna verbergt hij een olifant achter een gordijn om angst in te boezemen en de Romein zo tot vrede te dwingen. Maar Fabritius weigert elk voorstel. Het theatrale moment is te zien waarop de olifant tevoorschijn komt, de slurf steekt boven de hoofden van beide hoofdrolspelers uit, beide heren baden in het licht, omstanders deinzen verschikt terug, maar de stoere Romein blijft onverschrokken. Govert Flinck – De onomkoopbaarheid van consul Marcus Curius Dentatus. Hij behandelt het klassieke verhaal van de standvastige Romein Marcus Crius Dentatus. Onomkoopbaarheid en eerlijkheid staan hier centraal. De Romeinen zijn in oorlog met een opstandig volk. De Romeinse krijgsheer Marcus Dentatus is niet om te kopen, op het moment dat een vijandige delegatie hem bezoekt staat de legerleider zijn eigen ‘potje te koken’: een eenvoudige legermaaltijd met rapen. Het schilderij laat zien dat hij liever een eerlijke strijd voert dan dat hij zich laat omkopen. Marcus staat links op het schilderij, eenvoudig gekleed met in zijn hand een koolaap. De waakzame hond op de voorgrond bewijst dat zijn baas de Romeinse zaak trouw blijft. De goedgeklede vijand spreidt zijn armen en opent zijn handen, hij wil alles schenken maar het is tevergeefs. De grote vergaderzaal van de vroedschap is uitbundig versierd. Govert Flinck, Jan Bronckhorst en Jacob de Wit hebben er een totaalkunstwerk van gemaakt. Alle voorstellingen op de schilderijen gaan over Mozes. Het bijbelse verhaal van Mozes vertelt hoe de leider van het Joodse volk van God tien wetten ontvangt, deze tien wetten vormen het fundament voor alle wetgeving. De Amsterdamse vroedschap vindt dat de regels en wetten die de ze opstellen, direct zijn verbonden met de tien regels die God Mozes opgaf. Net als bij Mozes is hun taak door God geleid. Totaalkunstwerk: vaak ook wel met het Duitse woord Gesamtkunstwerk aangeduid. Kunstwerl (bijv. opera, gebouw, theatervoorstelling) waarin meerdere disciplines zoals beeldhouwkunst, schilderkunst, muziek, architectuur, theaterdecor, elkaar ondersteunen en samen het totale effect op de kijker bepalen. De rechtspraak wordt uitgeoefend door een college van schepenen, speciaal benoemde rechters die regels maken en rechtspreken. Samen met de burgemeesters vormen zij de belangrijkste bestuurders van de stad. Jacob van Campen heeft op symbolische wijze de bestuurlijke organisatie van de stad verbeeld. In het midden van het gebouw bevindt zich de Burgerzaal, symbool voor de burgers van Amsterdam. Aan de ene zijde van de Burgerzaal is de Schepenzaal en aan de andere zijde zijn de Burgemeesterskamers en de Vroedschapkamer. -> In het hart van het bestuur staat de burger, met aan de ene zijde de rechtspraak en aan de andere zijde het dagelijks bestuur. De rechtspraak richt zich niet alleen op strafzaken, in een aparte kamer worden ook faillissementszaken behandeld. Wanneer de schepenen tot de conclusie komen dat een aangeklaagde ter dood veroordeeld moet worden, start er een ritueel dat aangeeft dat de schepenen niet zomaar tot deze uitspraak komen. Een aparte rechtszaal vormt het decor voor een bijzonder ritueel. De boodschap hierbij is: het is uiteindelijk Gods hand die beslist en het is de mens die ernaar handelt. In de verschillende zalen worden de bedoelingen uitgelegd dmv verhalen en kunst: Rechtspraak (Schepenzaal) In een dramatisch tafareel komt Mozes, begeleid door engelen, van de berg. In zijn handen draagt hij twee stenen platen waarop de tien regels gegraveerd staan die God Mozes opgaf. Het Joodse volk ontvangt zijn leider in grote dankbaarheid. Faillissement (Desolate Bedoelkamer) De val van Icarus. Icarus was een koningszoon die wilde vliegen. Zijn armen kregen vleugels van was en veren. Toen Icarus, in zijn onbedwingbare zucht naar hoger en meer, koers zette richting zon, smolt de was en stortte de jongen op aarde neer. Doodsvonnis (Vierschaar) Als de schepenen in hun zitting in de Schepenzaal tot het oordeel komen dat de aangeklaagd de doodstraf verdient, wordt de zaak verplaatst naar een speciaal daartoe bestemde rechtszaal: de Vierschaar. Hier zijn op drie bas-reliëfs van Quellinus voorbeelden van goede rechtspraak te zien. De drie reliëfs zijn zichtbaar voor het publiek dat door de getraliede open vensters vanaf de Dam de rechtszaak kan volgen. Tijdens een zitting zitten de rechters op grote kussens voor de reliëfs. De drie reliëfs zijn: · Links: de rechtspraak van Zaleucus. De Griekse rechter Zaleucus veroordeelt zijn eigen zoon voor overspel. De straf hoort te zijn: het uitsteken van twee ogen. Zaleucus behoedt zijn zoon door bij zichzelf ook een oog uit te laten steken. · Midden: Het Salomonsoordeel. Twee moeders betwisten elkaar het moederschap over een baby. Salomon oordeelt dat het kind dan maar ‘gehalveerd’ moet worden, dan heeft iedere moeder tenminste iets. De echte moeder probeert dit te voorkomen en schenkt het kind aan de ‘valse’ moeder. Salomons list heeft gewerkt, hij wijst het kind aan de echte moeder toe. · Rechts: De rechtspraak van Brutus. Brutus is een van de bestuurders van het oude Rome. Zijn eigen zoons doen mee in een poging het stadsbestuur omver te werpen. Brutus oordeelt hard en laat zijn beide zoons onthoofden. Het staatsbelang gaat voor familiebelang. De boodschap dat de Nederlander matig dient te leven en zich niet over moet geven aan allerlei vormen van uitbundigheid is goed zichtbaar in de protestantse kerken. De protestantse kerkhervormers willen het kerkpubliek echt betrekken bij de diensten, en doen dit door hun kerken zonder versieringen in te richten. Er staan nog wel kerkorgels, maar protestantse leiders zien ze liever alsnog uit de kerk verdwijnen. Eenstemmige samenzang van de psalmen door de hele gemeente past beter bij de nieuwe grondslagen van het geloof: één God, één doop en één waar geloof. De galmende orgelklanken storen hierbij. Maar na de reformatie zijn de kerkgebouwen met kerkorgels en beiaards eigendom van de steden. Kerken zijn openbare gebouwen, waarin op gezette tijden protestante diensten worden gehouden. De stadsbestuurders zien het kerkorgel als poging het volk uit de kroegen en taveernen te houden. De steden nemen vaste organisten in dienst, die vaak elke dag op vaste tijdstippen concerten verzorgen. Psalm: Lied opgenomen in het Oude Testament en/of zoals het vertaald en berijmd wordt gezongen in de christelijke kerk. Pieter Saenredam -> Architectuurschilder die voordat hij begint met schilderen elk detail nauwkeurig opmeet en schetsen maakt. Dit kan soms wel weken duren. Gespecialiseerd in kerkinterieurs. Hij lijkt met zijn ingehouden n lineaire stijl te refereren aan de typisch calvinistische deugden als voorzichtigheid en matigheid. In kerken worden, nadat ze openbaar bezit zijn geworden, publieke concerten met een breed repertoire aan muzieksoorten gegeven. De kerken worden gevuld met vrije improvidaties, psalmen, dansmuziek, variaties op wereldlijke melodieën, en bewerkingen van Italiaans madrigalen. Madrigalen: Vocale compositie op wereldlijke tekst, meestal over de liefde, met meerstemmige passages. Geschreven in de landtaal, vooral in Engeland en Italië. Meestal a capella gezongen. Toccata: Een virtuoos werk zonder een vaste vorm. Kenmerkend zijn brede akkoorden en scherp tegengestelde passages. Werk voor toetsinstrument of luit. Klavier: toetsenvord van toetsinstrumenten, bijvoorbeeld van een piano of een klavecimbel. Jan Pietersz. Sweelinck is organist van de Oude Kerk in Amsterdam. Hij is ook componist. Hij maakt ‘Toccata in C’, hier zitten sterk tegengestelde passages in. Hij wordt beïnvloed door Engelse en Italiaanse muziek. Uiterst knappe orgelvariaties op psalmen maken hem zeer beroemd. Beiaard: Ook wel: carillon of klokkenspel. Een reeks op toon gestemde klokken. Een beiaard heeft een omvang van ten minste 2,5 octaaf (30 klokken). He tinstrument wordt bespeeld door een beiaardier.

REACTIES

S.

S.

Bij het schilderij de muziek les krijgt het meisje les op een virginaal ivp een klavecimbel

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.