Voortplanting & ontwikkeling thema 3

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 1134 woorden
  • 24 juli 2008
  • 113 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
113 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Thema 3 Voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting:

Bs. 1
Mensen planten zich geslachtelijk voort, dat wil zeggen dat de kernen van 2 geslachtscellen versmelten, (bevruchting) hierdoor ontstaat een bevruchte eicel, dit kan uitgroeien tot een nieuw individu.
Chromosomen komen in paren voor, nieuwe cellen ontstaan door gewone celdeling (mitose) hierbij heeft de dochtercel evenveel chromosomen als de moedercel. We noemen deze cellen lichaamscellen (bijv. zenuwcellen, spiercellen huidcellen enz.)

Bij een man worden in de teelballen zaadcellen (spermacellen) gevormd. Bij een vrouw worden in de eierstokken eicellen gevormd. Bij de vorming van geslachtcellen vindt reductiedeling plaats. Reductie betekent vermindering. Bij een reductiedeling(meiose) bevatten de dochtercellen slechts 1 chromosoom van elk chromosomenpaar. Doel van reductiedeling is de vorming van geslachtscellen.


Bij mensen bevat elke geslachtscel 23 chromosomen. Bij de bevruchting versmelt de kern van een eicel met de kern van een zaadcel. Dan bevat de kern van de bevruchte eicel weer 46 chromosomen.

Fasen van reductiedeling:
1. De chromosomen zijn draadvorming en niet zichtbaar.
2. De chromosomen zijn zichtbaar doordat ze zich hebben gespiraliseerd, het kernmembraam verdwijnt.
3. De chromosomen van een paar liggen tegen over elkaar in het midden van de cel
4. de chromosomen van elk paar gaan uit elkaar.
5. Er ontstaan 2 kernen. Er ontstaan twee dochtercellen
6. In beide cellen worden de chromosomen weer draadvormig. Hierdoor zijn ze niet meer zichtbaar. Elke cel bevat de helft van het aantal chromosomen van de moedercel. Elk chromosoom komt enkelvoudig voor

Bs. 2
De teelballen of testes produceren elke dag vele miljoenen zaadcellen. Hierbij vindt reductiedeling plaats. Zaadcellen worden vanaf de puberteit tot op hoge leeftijd gevormd. Ze kunnen zich door middel van een zweepstaart voort bewegen. De teelballen liggen in een huidplooi: de balzak. De temperatuur in de balzak is iets lager dan die in de buikholte. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van de zaadcellen. De zaadcellen worden gemaakt in de teelbal en opgeslagen in de bijballen. De zaadleiders vervoeren de zaadcellen. De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen.
Door het vocht uit de zaadblaasjes gaan de zaadcellen beter bewegen. Het vocht uit de prostaat bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen. Zaadcellen zelf bevatten geen reservevoedsel. Het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat met de zaadcellen samen noemen we sperma.


Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis. Bij een zaadlozing komt het sperma door de urinebuis naar buiten. Tijdens een zaadlozing verlaat 100 tot 400 miljoen zaadcellen het lichaam. De urinebuis voert ook urine af vanuit de urineblaas.

De urinebuis loopt door de penis. In de penis zitten zwellichamen. Deze kunnen zich met bloed vullen, waardoor de penis groot en stijf wordt. Dat noemen we een erectie.

Bij geslachtsgemeenschap brengt een man zijn penis in de vagina van een vrouw. De penis is dan in erectie. De eikel wordt voortdurend geprikkeld. Daardoor kan de man een zaadlozing krijgen. Een zaadlozing geeft een lekker gevoel. We noemen dat klaarkomen of het krijgen van een orgasme. Een jongen of man kan ook een zaadlozing krijgen door zelfbevrediging (masturbatie) hierbij wordt met de hand de voorhuid over de eikel heen en weer bewogen. Bij sommige volkeren wordt de voorhuid weggesneden. Dit heet besnijden. Vaak gebeurt dit om hygiënische redenen soms gebeurt dit om godsdienstige redenen, bijv. bij joden en moslims.

Bs 3
In de eierstokken of ovaria vindt de ontwikkeling plaats van de eicellen. Hierbij vind reductiedeling plaats. Een eicel is in verhouding tot een zaadcel groot. Dit komt doordat een eicel veel reservevoedsel bevat. Dat is bestemd voor de eerste ontwikkeling van de bevruchte eicel.

Bij de geboorte zijn in de eierstokken van een meisje reeds alle cellen aanwezig die zich tot eicel kunnen ontwikkelen. Enkele tienduizenden van deze cellen bevinden zich in een rusttoestand. Elk van deze cellen is omgeven door een laag andere cellen. samen vormen ze een jonge follikel.

Vanaf de puberteit tot aan de overgang (tot ongeveer 50-jarige leeftijd_kunnen in de eierstokken follikels rijpen. Rijpende follikels groeien. In elke follikel ontstaat een holte gevuld met vocht.

Gewoonlijk komt er maar 1 follikel per 4 weken tot volledige rijping. Een rijpe follikel puilt buiten de eierstok uit. De follikel neemt dan erg veel vocht op, waardoor de follikel openbarst. Uit de follikel komt dan de eicel vrij. Dit heet de ovulatie of eisprong. Uit het follikelweefsel dat in de eierstok achterblijft, wordt het gele lichaam gevormd. Ovulatie vindt gemiddeld eenmaal in de ongeveer 4 weken plaats. Er komt meestal slechts 1 eicel vrij, gewoonlijk om de beurt uit beide eierstokken. De vrijgekomen eicel wordt door het trechtervormige uiteinde van de eileider opgevangen. Een eicel kan niet uit zichzelf bewegen. Ze wordt door de eileiders vervoerd. In de richting van de baarmoeder (uterus).

Bij geschlachtsgemeenschap kan sperma in de vagina(schede) komen. De zaadcellen bewegen zich met behulp van hun zweepstaart in de richting van de baarmoeder en de eileiders. De bevruchting van een eicel door een zaadcel vind plats in een eileider. De kop van een zaadcel dringt door het celmembraan van de eicel. De zweepstaart blijft achter. Zodra de kop van de eerste zaadcel is binnengedrongen, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar. Hierdoor is het voor andere zaadcellen niet meer mogelijk deze eicel binnen te dringen.


De kernen van eicel en zaadcel versmelten. De bevruchte eicel gaat zich meteen een aantal keren delen. Het klompje cellen dat zo ontstaat, wordt door de eileider vervoerd naar de baarmoeder. De wand van de baarmoeder bestaat uit een dikke laag spieren, die aan de binnenkant met slijmvlies is bekleed. 5 tot 7 dagen na de ovulatie komt het klompje in de baarmoeder aan. Het zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder. We noemen dit de innesteling. De vrouw is dan zwanger. In ongeveer 9 maanden groeit het klompje cellen ui t tot een kind. Het kind dat zich in de baarmoeder ontwikkelt heet embryo. Bij de meeste meisjes en vrouwen is de vagina niet of weinig gevoelig voor seksuele prikkels. De meeste meisjes en vrouwen krijgen een orgasme (klaarkomen) door prikkeling van de clitoris. Dit kan gebeuren door over de clitoris te wrijven. Bij zelfbevredeging (masturbatie) doet een meisje of vrouw dat zelf. Dit is net zo min schadelijk als zelfbevrediging bij jongens of mannen. Slechts weinig vrouwen krijgen een orgasme doordat bij geslachtsgemeenschap de penis in de vagina beweegt.

De clitoris ligt vooraan tussen de kleine schaamlippen. Net achter de clitoris mondt de urinebuis uit. In de wand van de kleine schaamlippen liggen kleiren die bij seksuele opwinding slijm produceren. Hierdoor wordt de toegang tot de vagina glad, waardoor de penis beter kan binnendringen in de vagina. De wand van de vagina is zeer rekbaar. Het komt zelden voor dat een vagina te klein is voor een penis. Bij de geboorte ka ner zelfs een kind door! Om de kleine schaamlippen liggen de grote schaamlippen. Cooraan in de vagina vormt slijmvlies een plooi, die de vagina gedeeltelijk afsluit. Deze slijmvliesplooi wordt het maagden vlies genoemd.

REACTIES

Z.

Z.

ik had een vraag kunnen jullie ook de antwoorden van deze hoofdstuk op de site zetten?

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.