Thema 6: gedrag
Gedrag:
- komt tot stand door werking van spieren en klieren.
- is een reactie van een dier of mens op een prikkel.
Ehtologie (studie van gedrag):
- gedrag word bestudeerd door het opsplitsen in afzonderlijke handelingen.
Ethogram: een objectieve beschrijving van de verschillede typen handelingen van een diersoort.
Protocol: een lijst met achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier.
Gedrag is georganiseerd in groepen van samenhangende handelingen(gedragssysteem)
- handelingen in het gedragssysteem hebben een gemeenschappelijk doel.
- handelingen volgen elkaar vaak op in een vaste volgorde.
Gedragsketen: opeenvolging van handelingen waarbij het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling(balts van de stekelbaars).
Inwendige factoren: motiverende factoren bepalen de kans dat een bepaald gedrag word uit gevoerd.
Motivatie: bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag(honger, dorst) word beïnvloed door hormoonstelsel en het zenuwstelsel.
Uitwendige factoren: prikkels.
- alleen de belangrijkste prikkels worden geselecteerd en kunnen gedrag veroorzaken.
Sleutelprikkel: prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van
een bepaald gedrag.(rode snavelbek bij meeuwen sleutelgedrag voor de jongen) supranormale prikkel: prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van een bepaald
gedrag dan de sleutelprikkel.(meeuw met een snavel die helemaal rood is)
inprenting: iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode.
- (leren herkennen van ouder)
Gewenning: een bepaalde reactie op een prikkel word afgeleerd bij herhaling van die prikkel.
- (muis reageert niet meer op hard geluid na herhaaldelijke toediening ervan)
Conditionering: bepaald gedrag wordt geleerd door beloning of straf
- (door een hond beloning te geven als hij iets goeds doet)
Trial en error: vorm van conditionering waarbij een dier proefondervindelijk leert.
- (vogel vermijdt oranje rupsen na enkele keren de vieze smaakt te hebben geproefd)
Klassiek conditioneren: prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag dat niet door die
prikkel werd veroorzaakt. - (hond scheidt speeksel af bij het horen van een bepaald geluid, nadat de hond een aantal malen voedsel heeft gekregen voorafgaan door dat geluid.) Operant conditioneren: effect van gedrag heeft invloed op de frequentie waarmee het gedrag plaatsvind. - (in een doos neemt de frequentie waarmee een rat op een hefboom drukt toe, als de rat daardoor voer krijgt) Imitatie: leren door het gedrag van soortgenoten na te doen. - jonge vogels leren de specifieke zang van soortgenoten door het na te doen. Inzicht: in een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren. - (aap leert kisten op elkaar te stapelen om bij hoog hangende bananen te kunnen) Sociaal gedrag: gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar. Signaal: handeling bij sociaal gedrag die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot. Imponeergedrag: gedrag waarbij een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt. Verzoeningsgedrag: gedrag van een ondergeschikt dier ten opzichte van een dominante soortgenoot. Balts: gedrag dat aan de paring voorafgaat en dat de bereidheid tot paring vergroot. Territoriumgedrag: gedrag met als functie beschermen van een territorium en het
verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten.(aanvallen, dreigen, vluchten) conflictgedrag: gedrag dat veroorzaakt word door een conflict tussen
gedragssystemen. Ongericht gedrag: gedrag waarbij agressie wordt gericht op iets anders dan een soortgenoot. Overeenkomsten gedrag mens en dier: - het gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen. - er komt rolpatronen voor. - zijn beide gevoelig voor sleutelprikkel. - beide zijn gevoelig voor supranormale prikkels. - beide komen vergelijkbare leerprocessen voor. - beide vertonen, dreiggedrag, territoriumgedrag. Verschillen tussen het gedrag van een dier en mens: - het gedrag word bij mensen sterker bepaald door leerprocessen. - het leren door inzicht speelt bij mensen een belangrijkere rol dan bij dieren. - mensen kunnen hun gedrag beoordelen aan
een bepaald gedrag.(rode snavelbek bij meeuwen sleutelgedrag voor de jongen) supranormale prikkel: prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van een bepaald
prikkel werd veroorzaakt. - (hond scheidt speeksel af bij het horen van een bepaald geluid, nadat de hond een aantal malen voedsel heeft gekregen voorafgaan door dat geluid.) Operant conditioneren: effect van gedrag heeft invloed op de frequentie waarmee het gedrag plaatsvind. - (in een doos neemt de frequentie waarmee een rat op een hefboom drukt toe, als de rat daardoor voer krijgt) Imitatie: leren door het gedrag van soortgenoten na te doen. - jonge vogels leren de specifieke zang van soortgenoten door het na te doen. Inzicht: in een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren. - (aap leert kisten op elkaar te stapelen om bij hoog hangende bananen te kunnen) Sociaal gedrag: gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar. Signaal: handeling bij sociaal gedrag die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot. Imponeergedrag: gedrag waarbij een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt. Verzoeningsgedrag: gedrag van een ondergeschikt dier ten opzichte van een dominante soortgenoot. Balts: gedrag dat aan de paring voorafgaat en dat de bereidheid tot paring vergroot. Territoriumgedrag: gedrag met als functie beschermen van een territorium en het
verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten.(aanvallen, dreigen, vluchten) conflictgedrag: gedrag dat veroorzaakt word door een conflict tussen
gedragssystemen. Ongericht gedrag: gedrag waarbij agressie wordt gericht op iets anders dan een soortgenoot. Overeenkomsten gedrag mens en dier: - het gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen. - er komt rolpatronen voor. - zijn beide gevoelig voor sleutelprikkel. - beide zijn gevoelig voor supranormale prikkels. - beide komen vergelijkbare leerprocessen voor. - beide vertonen, dreiggedrag, territoriumgedrag. Verschillen tussen het gedrag van een dier en mens: - het gedrag word bij mensen sterker bepaald door leerprocessen. - het leren door inzicht speelt bij mensen een belangrijkere rol dan bij dieren. - mensen kunnen hun gedrag beoordelen aan
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden