Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Thema 6: gedrag

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 611 woorden
  • 11 juli 2007
  • 88 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
88 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Thema 6: gedrag Gedrag: - komt tot stand door werking van spieren en klieren. - is een reactie van een dier of mens op een prikkel. Ehtologie (studie van gedrag): - gedrag word bestudeerd door het opsplitsen in afzonderlijke handelingen. Ethogram: een objectieve beschrijving van de verschillede typen handelingen van een diersoort. Protocol: een lijst met achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier. Gedrag is georganiseerd in groepen van samenhangende handelingen(gedragssysteem) - handelingen in het gedragssysteem hebben een gemeenschappelijk doel. - handelingen volgen elkaar vaak op in een vaste volgorde. Gedragsketen: opeenvolging van handelingen waarbij het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling(balts van de stekelbaars). Inwendige factoren: motiverende factoren bepalen de kans dat een bepaald gedrag word uit gevoerd. Motivatie: bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag(honger, dorst) word beïnvloed door hormoonstelsel en het zenuwstelsel. Uitwendige factoren: prikkels. - alleen de belangrijkste prikkels worden geselecteerd en kunnen gedrag veroorzaken. Sleutelprikkel: prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van
een bepaald gedrag.(rode snavelbek bij meeuwen sleutelgedrag voor de jongen) supranormale prikkel: prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van een bepaald

gedrag dan de sleutelprikkel.(meeuw met een snavel die helemaal rood is) inprenting: iets kan alleen worden geleerd in een bepaalde, korte levensperiode. - (leren herkennen van ouder) Gewenning: een bepaalde reactie op een prikkel word afgeleerd bij herhaling van die prikkel. - (muis reageert niet meer op hard geluid na herhaaldelijke toediening ervan) Conditionering: bepaald gedrag wordt geleerd door beloning of straf - (door een hond beloning te geven als hij iets goeds doet) Trial en error: vorm van conditionering waarbij een dier proefondervindelijk leert. - (vogel vermijdt oranje rupsen na enkele keren de vieze smaakt te hebben geproefd) Klassiek conditioneren: prikkel veroorzaakt een bepaald gedrag dat niet door die
prikkel werd veroorzaakt. - (hond scheidt speeksel af bij het horen van een bepaald geluid, nadat de hond een aantal malen voedsel heeft gekregen voorafgaan door dat geluid.) Operant conditioneren: effect van gedrag heeft invloed op de frequentie waarmee het gedrag plaatsvind. - (in een doos neemt de frequentie waarmee een rat op een hefboom drukt toe, als de rat daardoor voer krijgt) Imitatie: leren door het gedrag van soortgenoten na te doen. - jonge vogels leren de specifieke zang van soortgenoten door het na te doen. Inzicht: in een onbekende situatie wordt de oplossing van een probleem gevonden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren. - (aap leert kisten op elkaar te stapelen om bij hoog hangende bananen te kunnen) Sociaal gedrag: gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar. Signaal: handeling bij sociaal gedrag die als prikkel werkt voor de volgende handeling van een soortgenoot. Imponeergedrag: gedrag waarbij een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt. Verzoeningsgedrag: gedrag van een ondergeschikt dier ten opzichte van een dominante soortgenoot. Balts: gedrag dat aan de paring voorafgaat en dat de bereidheid tot paring vergroot. Territoriumgedrag: gedrag met als functie beschermen van een territorium en het
verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten.(aanvallen, dreigen, vluchten) conflictgedrag: gedrag dat veroorzaakt word door een conflict tussen
gedragssystemen. Ongericht gedrag: gedrag waarbij agressie wordt gericht op iets anders dan een soortgenoot. Overeenkomsten gedrag mens en dier: - het gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen. - er komt rolpatronen voor. - zijn beide gevoelig voor sleutelprikkel. - beide zijn gevoelig voor supranormale prikkels. - beide komen vergelijkbare leerprocessen voor. - beide vertonen, dreiggedrag, territoriumgedrag. Verschillen tussen het gedrag van een dier en mens: - het gedrag word bij mensen sterker bepaald door leerprocessen. - het leren door inzicht speelt bij mensen een belangrijkere rol dan bij dieren. - mensen kunnen hun gedrag beoordelen aan

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.