Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Thema 2 - voeding en vertering

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 2324 woorden
  • 6 november 2011
  • 80 keer beoordeeld
Cijfer 7
80 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Biologie samenvatting Thema 2 Basisstof 1 t/m 11
Voeding en vertering

B1 voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Voedingsmiddelen: alle producten die je eet of drinkt.
- Dierlijk voedsel zijn afkomstig van dieren of van producten van dieren. Bv: vlees ei yoghurt kaas.
- Planaardig voedsel zijn voedingsmiddel afkomstig van planten of vruchten. Bv: fruit groente.

Turflijst: een lijst waar je op bijhoud wat je op een dag eet en drinkt.

Voedingsstoffen: de bruikbare bestandsdelen van de voedingsmiddelen

Voedingsvezel een onverteerbare stof in het plantaardig voedsel

Functie’s van voedingsstoffen:
- bouwstoffen: nodig voor groei en ontwikkeling van je lichaam en herstel van wonden. Met bouwstoffen kan je lichaam nieuwe cellen maken.
-brandstoffen: zorgt voor energie. Energie is nodig voor de groei en ontwikkeling.
-reservestoffen: stoffen die worden opgeslagen in delen van je lichaam
-beschermendestoffen: mineralen en vitamines. Een tekort kan ziekte’s verookzaken.

De voedingsstoffen:
-eiwitten: functie: brandstoffen en brandstoffen. Niet als reservestof
bv: kaas yoghurt pindakaas
-koolhydraten: functie: brandstoffen bouwstoffen en reservestoffen
oa: glucose suikers en zetmeel
bv brood honing jam aardappel
-vetten: functie: vooral brandstof maar ook bouwstoffen en reserve stoffen
bv: chips boter snacks en mayonaise
-water: functie: bouwstof
bv: cola, limonade, tomaat watermeloen en komkommer.
-mineralen(of zouten)functie: bouwstoffen, beschermendestoffen

bv: melk vis en kaas
-vitamines: functie: bouwstoffen beschermende stoffen.
Oa: vitamine A B C D K
Bv: melk wortel boter sla aardappel kiwi en banaan.


B2 gezonde voeding
Voedings advies van het Voedingscentrum:
- eet gevarieerd
- let op vet
- eet veel brood aardappelen en granen
- eet veel fruit en groente
- let op je gewicht
- niet te veel zout
- drink veel (wel voorzichtig met alcohol)
- eet niet de hele dag door
- wees hygienisch met het voedsel
- lees wat er op de verpakking staat
schijf van vijf
groep 1: bv aardappelen rijst macaroni brood
leveren veel zetmeel plantaardige eiwitten vitamines en mineralen en voedingsvezel op.
Groep 2: bv: appel wortel of te wel groente en fruit
Leveren vitamine c en voedingsvezel op

Groep 3: bv: melk kaas vlees kip vis ei en tahoe
Leveren eiwitten vitamines en mineralen op.
Groep 4: bv magarine halvarine of olie
Leveren vetten en vitamines op
Groep 5: bv: water smoothie enz.


B3 Hoeveel moet je eten en drinken?
Het is niet alleen belangrijk wat je eet maar ook hoeveel.
Energie word uit de brandstoffen gehaald, energie wordt aangegeven met de maat joule een kilo joule is 1000 joule.
Hoeveel energie je nodig hebt hangt van een paar dingen af:
-Van geslacht: Mannen hebben meer energie nodig dan vrouwen.
-Van leeftijd: Zolang je in de groei bent neemt je energie behoefte toe.
-Van lichaamsgrote: Een grootlichaam heeft meer nodig dan een klein lichaam.
-Van lichamelijke inspanning: Als je net heel veel hebt gesport heb je meer behoeft aan energie dan als je net hebt geslapen.

Bij volwassen hangt de energiebehoefte af van wat voor werk ze doen: zware arbeid-> meer energie, lichte arbeid-. Minder energie.

Bij 65+ neemt de energiebehoefte af.
Energie krijg je door maaltijden en tussendoortjes. Als je te veel eet worden de brandstoffen opgeslagen als reservestoffen en word je dikker.
Als je minder energie binnen krijgt dan nodig, worden de reservestoffen gebruikt en word je dunner.
Als je wilt lijnen zijn moet je wel alle aanbevolen hoeveelheden eten maar minder tussendoortjes.
Quetelet-index is een meting waarmee je kan bepalen of je een gezond gewicht hebt.
Formule: Gewicht % (lengte)2= QI


B4 Aantonen van zetmeel en glucose
Meestal staat op de verpakking van een product welke voedingsmiddelen er in je eten zitten. Maar dat kan je ook zelf aantonen. Dat doe je met een ‘aantoonstof’
Een Indicator is een aantoonstof om voedingsmiddelen aan te tonen.
Om zetmeel aan te tonen is de Indicator joodoplossing. Als je zetmeel in een buisje doet en daar joodoplossing bij doet zie je dat de kleur veranderd. Zo weet je dat het echt zetmeel is.


B5 Eerlijk zullen we alles delen
Ondervoeding is als mensen te weinig eten doordat ze geen geld hebben om voedsel te kopen. Of als mensen bepaalde voedingsstoffen te kort komen. (Eiwitten is heel belangrijk)

Overgewicht is als mensen te veel vet als reservestof opslaan
Een volwassen heeft minimaal 7000 kj (lichte arbeid) en maximaal 12000 kj (zware arbeid) nodig. Gemiddeld hebben we 9500 kj per dag nodig om een normaal leven te lijden.
In Nederland gooien we voedsel weg terwijl ze in arme landen eten te kort komen. In Nederland kunnen wij ook nog eens veel makkelijker aan voedsel komen dan in arme landen. Om voedsel eerlijk te delen ( want dat kan ) kunnen we de arme landen met de oogst helpen, en als die toch mislukt vervoersmiddelen voor ze regelen om nieuw eten te halen, zodat ze geen honger hebben.


B6 Het verteringsstelsel
Darmkanaal is het lange kanaal van mond tot anus.
Stoffen die door de darmwand kunnen: glucose mineralen vitamines en water. Stoffen die niet door de darmwand kunnen: eiwitten koolhydraten en vetten.
Die laatste stoffen moeten verteerd worden zodat ze wel door de darm want kunnen het bloed in.
Vertering is het omzetten van voedingstoffen die niet door de darmwand kunnen in verteringsproducten die wel kunnen worden opgenomen.
Verteren gebeurd met verteringssappen zoals speeksel en maagsap.
Verteringssappen worden gemaakt door de verteringsklieren.
Bij de mens: speekselklieren maagsapklieren lever alvleesklier darmsapklier.
In de verteringssappen zitten enzymen die zorgen ervoor dat de vertering snel gaat. Alle onverteerde stoffen verlaat als poep je lichaam.

De voedselbrij komt door het darmkanaal door dat het word voortgeduwd.

Door dat de kring en lengte spieren in de darm samen werken word de voedselbrij voort geduwd. Door de voedingsvezel in het voedsel, worden de spieren geprikkelt en gaat het allemaal sneller en beter.


B7 Het gebit
Kauwen heeft 2 functie’s
- je voedsel klein maken zodat je het makkelijker inslikt
- het oppervlakte vergroten zodat de voedinsstoffen beter bereikbaar zijn voor de
enzymen
gebitselementen zijn de tanden en kiezen
het deel dat je niet zit is een wortel daarmee zit de tand/kies vast in je kaak
het deel wat wij wel zien is de kroon dat zit boven de kaak
onderdelen tand/kies:
- tandbeen: waar de tand/kies voor het grootste deel uit bestaat.
- Glazuur: het bovenste laagje van de tand/kies
- Cement: het tandbeen is met een dun laagje cement bedekt.
- Tandholte: een holte waar zich de bloedvaten en zenuwen bevinden.
- Wortelvlies zit om de wortel heen en zorgt voor de bevestiging van tan in de kaak.
- Tandvlees: waar de kaak mee bedekt is.


Snijtanden en hoektanden zijn er voor om het voedsel vastbijten.
Kiezen zijn ervoor om het voedsel fijn te malen.
Verstandskiezen zitten achter in je kaak en malen ook het voedsel fijn.

Een tandformule is om de samenstelling van een gebit weer te geven.
Tandformule van een volwassen mens:

Rechter 5 1 2 2 1 5 Linker
Kaak helfden 5 1 2 2 1 5 kaakhelfden

De 5 staat voor het aantal kiezen
De 1 voor het aantal hoektanden
De 2 voor het aantal snijtanden

Het is belangrijk je gebit te verzorgen door minstens 1 keer per dag te poetsen.
Zo verwijder je tandplak dat is een dun laagje dat elke dag op je tanden zit, het bestaat uit bacteriën
Etensresten en speeksel. Die bacteriën zorgen ervoor dat het glazuur wordt aangetast. Daarom moet je goed poetsen.

Er kunnen gaatjes ontstaan als je meer dan 6 keer per dag iets eet, dan kan het glazuur zich niet herstellen en daarom is het slim om niet de hele tijd door te eten. Floride tandpasta is ook goed omdat goed omdat het glazuur dan zich weer beter hersteld na het eten.

De bacterien in tandplak kunnen ook voor tandvleesontsteking zorgen. Gezond tandvlees zit goed om de tanden heen. Ontstoken tandvlees komt los om de tanden te zitten. Tandplak kan daardoor ook makkelijk bij de wortels komen, en dat is weer moeilijk weg te poetsen. Als het wortelvlies onstoken raakt daardoor, kunnen tanden ook uitvallen.


Je kan je gebit reinigen door goed te poetsen, zo poets je je tanden goed:
- koop een goede borstel met een lange steel niet te harde haartjes
- poets sowieso 1x per dag grondig
- gebruik zo nodig tandenstokers.
Je gebit wordt ook gereinigd door speeksel ook fruit en andere soorten voedsel helpen met het reinigen van je gebit. Met een plakverklikker kun je na het poetsen kijken of er nog stukjes op je tanden zijn waar nog tandplak zit.

Als tandplak gaat verkalken onstaat er tandsteen dat is zo hard dat je het niet meer kan weg poetsen. Het kan alleen door de tandarts weggehaald worden. Om tanden recht te krijgen kan je voor gebitscorrectie een beugel gebruiken.


B8 de organen voor vertering
De weg van voedsel door je lichaam:
• Eerst word het voedsel in je mondholte fijn gemaakt zodat je het kunt inslikken. Speeksel heeft daarbij ook een functie. Speeksel bestaat uit water slijm en enzym. Door het speeksel (door de speekselklieren geproduceerd) gaat het slikken makkelijker en het enzym in speeksel verteert het zetmeel in het voedsel.
• Met je tong duw je het voedsel de keelholte. En als je dan slikt word het voedsel de slokdarm in geduwd. Als je slikt gaat automatisch de neusholte met de huig en de luchtpijp met het strotklepje dicht zodat het voedsel niet het verdeerde gat in gaat.
• Dan komt het voedsel bij de maag. De maag heeft de functie als tijdelijke opslagplaats. de maagportier laat steeds een klein beetje voedsel de twaalfvingerige darm binnen. De maag is altijd in bewegen door dat de kring en lentespieren afwisselend samentrekken en ontspannen. Ondertussen in de maag word door de maagsapklieren maagsap gemaakt en verspreid. In dat sap zit water zoutzuur en enzym. Het zoutzuur zorgt voor het doden van bacterien. De enzym zorgt er voor de de eiwitten in het voedsel deels worden verteerd.

• Aan twaalfvingerige darm zitten de lever, daar word gal geproduceerd, de alvleesklier en de galblaas daar word gal opgeslagen, vast. Gal zorgt ervoor dat de vetten in het voedsel worden verkleind maar het vet wordt door gal niet verteerd! Door dat het vet is verkleind kan de vertering sneller gaan. De alvleesklier maakt alvleessap waar weer enzymen inzitten om eiwitten koolhydraten en vetten te verteren.
• Dan komt het voedsel in de dunne darm. (bij de mens wel 8 meter lang) In de dunnedarm zitten darmsapklieren die darmsap maken. In darm sap zitten enzymen voor het verteren van eiwitten en koolhydraten. In de dunne darm komen nog meer verteringssappen op het voedsel. Daar zit veel water in. In het water lossen de voedingstoffen op en zo kunnen de voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen. Dat gaat door de door de darmvlokken. De wand daar van is zo dun dat het water er makkelijk door heen gaat. Er zijn veel darmplooien in de darm daardoor kan het opname van stoffen snel plaats vinden.
• De voedsel brij gaat nu bijna van de dunne darm in de dikke darm over, maar eerst komt het in de blinde darm. Onderaan de blinde darm zit een wormvormig aanhangsel bij blindedarmontsteking is dat ontstoken en word het verwijderd.
• Dan komen de overige onverteerde stoffen in de dikke darm (1,5 meter lang). Daar word al het water uit de stoffen gehaald en in het bloed opgenomen daar door worden de voedselresten ingedikt. In de dikke darm wordt ook cellulose verteerd. Cellulose zijn plantaardige moeilijk verteerbare stoffen.
• De overige onverteerbare stoffen worden in de endeldarm opgeslagen. En als de anus zich ontspant poep je alles uit wat nog over is.


Extra B9 Hoe houd je voedsel goed?
Conserveren is het behandelen van voedsel zodat het niet gaat beschimmelen ( als er bacterien en schimmels op het voedsel gaan wonen). Conserveren doe je door het ongunstig te maken voor de bacterien en schimmels. Dat doe je zo:
-door het voedsel in te vriezen blijft het wel een paar weken goed. Maar als je het dan weer ontdooid moet je het wel worden klaargemaakt, want juist dan kunnen er snel bacterien op komen. Vooral op dierlijke producten zoals vlees. Boven de 10 graden bederft voedsel snel omdat de salmonellabacteriën (giftig) snel aanwezig zijn in het voedsel. Ze vermenigvuldigen zich ook nog bij hoge temperaturen. Als je voedsel eet met die bacteriën kan je ziek worden dat noemen we dan voedselvergiftiging.
-Melk kan je pasteuriseren dan wordt de melkt tot de 100 graden verhit om de bacterien te doden.

-Als je melk steriliseert wordt de melk verhit tot 130-140 graden.
Nadat je voedsel verhit moet je het direct inblikken zodat er geen bacterien bij kunnen.
Koffie en pinda’s word vacuüm ingepakt, dan wordt alle lucht uit de verpakking gezogen.
Als je conserveert moet je zorgen dat er geen water meer bij het voedsel zit want daar leven bacterien in, dan bederft het voedsel minder snel.
Om voedingsmiddelen langer goed te laten word ook vaak in de fabriek al iets aan het voedsel toegevoegd dat heet conserveermiddelen je hebt:
-Natuurlijke conserveermiddelen zoals suiker zuur en zout
- en kunstmatige conserveermiddelen zoals sulfiet
Daardoor vergaat het voedsel ook minder snel. Maar vaak voegen ze ook stoffen aan voedingsmiddelen omdat ze dan mooier worden bijv: kleurstoffen. Of omdat het dan lekkerder smaakt: smaakstoffen. Of lekkerder ruikt: geurstoffen. Deze stoffen worden additieven genoemd. Dat zijn dus stoffen om ze aantrekkelijker te maken en langer houdbaar. Het is gezond om niet te veel kunstmatige additieven binnen te krijgen. Soms staat er op het etiket hoeveel er in zit soms ook niet.


Extra B10 de werking van Speeksel
Speeksel verteerd zetmeel. Bij die vertering ontstaat maltose (moutsuiker)



Extra B11 voeding en vertering bij dieren
Er is verschil tussen het verteringsstelsel van Planteneters vleeseters en alleseters.
-Planteneters ( ook wel Herbivoren) hebben een lange darm ( 25xlichaamslengte) en daardoor een dikke buik. Ze hebben Plooikiezen daar kunnen ze goed het moeilijk verteerbaar plantaardig voedsel mee verteren. De plooien lopen loodrecht op de kauwrichting. Ze hebben meestal geen hoektanden.
-Vleeseters (ook wel carnivoren) hebben een kort darmkanaal (5.5xlichaamslengte) daardoor een slank lichaam. Ze hebben knipkiezen die zijn scherp om het vlees goed mee te knippen. De kiezen glijden langs elkaar als een schaar. De hoektanden zijn groot en scherp om de prooi mee te doden.
-Alleseters (ook wel omnivoren) hebben een middellang darmkanaal. Ze hebben knobbelkiezen daarmee kunnen ze goed voedsel fijn malen. Ze hebben altijd hoektanden maar het verschilt per alleseter waar hij die voor gebruikt. De mens is ook een alles eter. Wij kunnen ook plantaardig voedsel eten doordat wij ons voedsel koken.

REACTIES

A.

A.

Echt handig !! geniaal zo hoef ik geen samenvatting meer te maken:P

12 jaar geleden

K.

K.

wajoooo deze samenvatting is echt goed !

12 jaar geleden

N.

N.

Dankje!!! heb een toets over dit :D

12 jaar geleden

K.

K.

echt goed

12 jaar geleden

I.

I.

Ik was mijn boeken vergeten en moet leren dus dankjewel voor deze goede samenvatting!

12 jaar geleden

2.

2.

eey ty was me boek op school vergeten je hebt me egt gered :)

12 jaar geleden

G.

G.

echt bedankt anders ben ik er zelf 3 uur mee bezig

6 jaar geleden

E.

E.

dit is geen samenvatting meer je hebt gwn alles gekopiërd

3 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.