Samenvatting Biologie> Thema 2
Als een zaad kiemt, groeit er een kiemplantje uit. Dat maakt deel uit van de levenscyclus v/d bruine boon.
Als het stengeltje een flink stuk is gegroeid, zie je dat de zaadlobben het eerste paar bladeren zijn van de boonplant.
Bij de kieming wordt de reservevoedsel in de zaadlobben verbruikt. Ze worden daardoor kleiner. Als het reservevoedsel op is, verschrompelen die zaadlobben en vallen af, ondertussen heeft de plant weer meer bladeren.
Zaadjes kiemen in de winter niet, omdat het dan te koud is. Zaadjes kiemen wel in de zomer en voorjaar.
Alle wortels van een plant samen noemen we het wortelstelsel.
2 typen> De meeste hebben er een dat bestaat uit een dikke hoofdwortel met vertakkingen genaamd zijwortels. De hoofdwortel groeit recht naar beneden, soms is hij heel dik en lang, we noemen deze hoofdwortel de penwortel.
Sommige wortels hebben een krans van wortels die ongeveer even dik en lang zijn, we noemen dat bijwortels.
Bij beide wortelstelsels zitten wortelharen> Dat zijn dunne uitstulpingen.
De wortel die: zet de plant stevig in de grond vast, dienen voor het opnemen van water en voedingstoffen> dat wordt vooral door de wortelharen opgenomen. Zonder de wortel kan de plant niet leven, de bladeren worden slap en ook de stengel wordt slap.
De delen onder de grond bevatten voor in de winter reservevoedsel.
De plaats waar de stengel aan het blad vast zit noemen we de knoop, de stengel is daar meestal wat dikker. Het stuk stengel tussen 2 knopen noemen we een lid. De bovenste hoek tussen stengel en blad noemen we bladoksel.
Bomen en struiken noemen we houtachtige planten, de andere stengels >die vrijwel geen hout bevatten< heten kruidachtigeplanten, zolang de wortels genoeg water krijgen, zijn de stengels van KP stevig.
Bij gunstige tijden zijn de jaarringen breed, een ongunstig, dan zijn ze smal.
In de stengel lopen vaten in groepjes bij elkaar, vaatbundels, zij zorgen voor de transportvan water en voedingstoffen.
Een blad bestaat uit de bladsteel>blad aan stengel vast, en bladschijf>platte gedeelte. De vaatbundels liggen (in de bladschijf) in de nerven, de hoofdnerf loopt door het midden, de aftakkingen heten zijnerven. Ze zorgen voor stevigheid, en transport van water en voedingstoffen. Wat daar tussen zit noemen we bladmoes, een blad zonder bladmoes noemen we een bladskelet.
De fotosynthese: water+koolstofdioxide+licht→Glucose+zuurstof. Hierbij wordt zuurstof afgegeven. Het kan voorkomen in alle groene delen van een plant.
Enkelvoudige bladeren bestaan uit een geheel met ieder blad een eigen okselknop.
Samengestelde bladeren bestaan uit meerdere bladeren met maar 1 okselknop. Veervormig, handvormig.
Het verloop van de nerven in een blad, noemen we de nervatuur.
Gekweekt planten hebben dikkere wortels dan wilde planten. Van een plant kun je de stengels, wortels, bladeren eten.
REACTIES
1 seconde geleden