Samenvatting biologie H11 Nectar 5 havo ed 4
Paragraaf 11.1
Bij een reanimatie neemt de hartmassage de pompfunctie van de hartspier over. Je cellen en organen hebben voortdurend bloed met zuurstof en voedingsstoffen nodig.
Hart = holle spier met een linker- en een rechterhelft; pompt bloed rond (elke hartslag)
De rechterboezem van het hart ontvangt bloed uit de holle aders, de linkerboezem uit de longaders. De boezems geven het bloed door aan de kamers. Op hun beurt persen de kamers het bloed de slagaders in (prikkelgeleidingssysteem = BINAS 84D2).
^ Samentrekken van de boezems (P-top), het samentrekken van de kamers (QRS-top) en het ontspannen van de kamers (T-top).
Slagvolume = hoeveelheid bloed die per hartslag een hartkamer verlaat (70 mL per helft per hartslag)
De linkerharthelft pompt zuurstofrijk bloed naar de weefsels en organen, de rechterharthelft pompt zuurstofarm bloed naar de longen.
Hartminuutvolume = (hartslagfrequentie (aantal hartslagen per min) × slagvolume) geeft aan hoeveel bloed er per minuut het lichaam rondgaat (hoeveelheid bloed die een hart rondpompt)
Een AED (microprocessor met een accu die via elektroden op het lichaam de samentrekkingen van het hart registreert) meet, dient een stroomstoot toe (bij defibrilleren = onregelmatigheden in de hartslag, zorgt ervoor dat hart even stopt met pompen en daarna weer verder kan met normaal tempo) en geeft nauwkeurige instructies over het vervolg van de reanimatie.
Geen hartslag à injectie met adrenaline in de hartspier (door arts)
Hartinfarct = verstoring in deel hartspier door onvoldoende toevoer O2 (bijv. door vernauwing kransslagader – voorziet hartspier van O2 en voedingsstoffen)
Dotterbehandeling = wijder maken van een vernauwde kransslagader (door plaque) met behulp van een ballonnetje (vanuit slagader in lies door aorta naar kransslagader)
Stent = metalen steunkousje in kransslagader om vernauwd bloedvat open te houden
Bypassoperatie = omleiding langs vernauwing met behulp van bloedvaten patiënt
Samenvatting:
Slagvolume en hartslagfrequentie bepalen het hartminuutvolume. Samentrekking van het hart start vanuit de sinusknoop. Een ecg toont de elektrische activiteit van de hartspier. Kransslagaders en -aders dienen voor de bloedvoorziening van de hartspier. Bij verstopping van een kransslagader kan dotteren of een bypassoperatie uitkomst bieden.
Vulfase = fase in hartcyclus waarin bloed via boezems kamers instroomt – dan naar rechterkamer
Pompfase = systole (samentrekken kamers)
De kleppen verhinderen het terugstromen van bloed (vulfase = hartkleppen open, pompfase = slagaderkleppen open).
Samenvatting:
Bloed stroomt vanuit de holle aders, rechterboezem en rechterkamer de longslagaders in. Via de linkerboezem en linkerkamer gaat bloed uit de longaders naar de aorta. Kleppen verhinderen dat het bloed terugstroomt.
BINAS 83E, 84A, B, C, D, E, F, G, H, I, N, O
Paragraaf 11.2
Bloed transporteert zuurstof. De opname hiervan vindt plaats in de haarvaten rond de longblaasjes van de longen. Het bloed geeft ook CO2 af (gaswisseling). Bloed neemt voedingsstoffen op uit de darmwand. Het vervoert ook hormonen en afvalstoffen.
Kleine bloedsomloop: rechterharthelft – longen – linkerharthelft
Grote bloedsomloop: linkerharthelft – organen – rechterharthelft
Dubbele bloedsomloop: kleine + grote bloedsomloop samen (1 rondgang – 2x door hart)
Elk orgaan krijgt via slagaders bloed vanuit het hart. Slagaders en aders (bloed terugvoeren) zijn in de organen verbonden door haarvatennetwerken (bevinden zich in elk orgaan). Slagaders hebben gespierde wanden. Aders hebben dunnere wanden dan slagaders + hebben kleppen. De wand van haarvaten is zo dun dat uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefselcellen mogelijk is.
Plasmastroming: beweging grondplasma in plantencellen
Houtvaten: vervoer water + mineralen via wortels + stengel naar bladeren
Bastvaten: vervoer opgeloste suikers + andere organische stoffen van de bladeren naar andere delen van de plant (omlaag + omhoog)
Bladeren verdampen water en wortels nemen water op. De verdamping van water vormt de grootste transportkracht voor het vervoeren van water (osmose) via de houtvaten. ß trekt, worteldruk duwt
Worteldruk: 2de transportkracht voor het vervoeren van water, ontstaat door verhoogde osmo-tische waarde (doordat de endodermiscellen via actief transport mineralen opnemen en afgeven) kleiner
Mycorrhiza – een symbiose van schimmel en plant (schimmels rond wortels), schimmeldraden zorgen voor meer mineralen en plant zorgt voor voedingsstoffen/organische stoffen
Het drukverschil tussen begin en eind van de bastvaten houdt de sapstroom met de suikers op gang (overdruk door actief transport van stoffen vanuit blad, onderdruk door stoffen uit bastvaten naar cellen). AKA transport door bastvaten vindt plaats onder invloed van drukverhoging door osmose bij cellen die suikers maken en afgeven aan de bastvaten en drukverlaging door osmose bij cellen die suikers uit de bastvaten opnemen.
Samenvatting:
De waterstroom in de houtvaten van planten komt tot stand door verdamping van water in de bladeren en de worteldruk. Worteldruk ontstaat door het selectief opnemen van mineralen via de endodermiscellen. In de bastvaten komt stroming tot stand door drukverschillen ten gevolge van osmose.
Paragraaf 11.3
Bij boven- en onderdruk gaat het om de normale variatie in bloeddruk in de slagaders door de pompwerking van het hart. Tijdens het samentrekken van de kamers meet je de bovendruk, tijdens de ontspanning van de kamers de onderdruk. Bij lage of hoge bloeddruk gaat het om langdurig te lage of te hoge bloeddruk waardoor problemen ontstaan.
Bij elke hartslag openen en sluiten kleppen door een verschil in druk van het bloed aan weerszijden van de kleppen.
Samenvatting:
De druk op het bloed in de slagaders verhoogt wanneer de hartkamers het bloed erin pompen: de bovendruk. Tijdens de rustfase van het hart daalt de druk weer tot de onderdruk. Bij een hoge bloeddruk zijn de boven- en onderdruk voortdurend te hoog.
Kringspieren rond de bloedvaten regelen de bloedverdeling in het lichaam. Is er in de beenspieren tijdens hardlopen veel bloed nodig, dan vervoeren slagaders minder bloed naar bijvoorbeeld de darmen.
Trekken de kamers samen, dan stijgt de bloeddruk in de slagaders; is de hartspier in rust, dan daalt de bloeddruk. De bloeddruk neemt af naarmate het bloed verder van het hart af komt, doordat het bloed weerstand ondervindt in de bloedvaten. In de aders is de bloeddruk laag. Spieren duwen tegen de aders en persen het bloed terug naar het hart. Kleppen in de aders voorkomen dat het bloed terugstroomt. Een defecte klep kan leiden tot een spatader. Kringspiertjes in de kleinste slagadertjes regelen de hoeveelheid bloed die door een haarvatennet stroomt.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden