Hoofdstuk 7: ecologie

Beoordeling 0
Foto van Bo
  • Samenvatting door Bo
  • Klas onbekend | 790 woorden
  • 12 juni 2016
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

H7 Ecologie

Par 1 Een ecoloog aan het werk.

Abiotische en biotische factoren.

Kantelpunt à het punt waar je bv.

over gaat van zout naar zoet water.

Par 2 organisatieniveaus.

  • Biosfeer.
 
 
  • Ecosysteem.
  • Levensgemeenschap.
  • opulatie.
 
 
  • Organisme/individu.
  • Orgaanstelsel.
  • Orgaan.
  • Weefsel.
  • Cel.
  • Celorganel.
  • Molecuul.

Emergente eigenschappen à eigenschap die uniek is voor zijn organisatieniveau.

Genoom à al het DNA.

Par 3 Individuen.

Tolerantiegebied. Zie boek blz. 147 afb.12

Klimaat: combinatie van alle abiotische factoren.

  • Marcroklimaat à grote gebieden waarbinnen hetzelfde klimaat heerst.
  • Microklimaat à elk plekje van een ecosysteem heeft zijn eigen klimaat.

emperatuur.

Licht: planten hebben lichte nodig voor fotosynthese.

  • Zonplanten à hoge lichtintensiteit
  • Schaduwplanten à lage lichtintensiteit
  • Daglengte à heeft invloed op planten en dieren, vooral op de voortplanting.

Lucht: de beweging van lucht(de wind) heeft vooral invloed op planten.

  • Windbloemen à hier zorgt de wind vooral voor bestuiving.

Water:

  • Oppervlaktewateren à kunnen te maken krijgen met snel veranderingen van temperatuur of in samenstelling van het water.
  • Landplanten à hebben aan de buitenkant van hun bladeren een cuticula(waslaagje).
  • Waterplanten à hebben weinig stevige delen.

Bodemgesteldheid: elke bodem bestaat uit een mengsel van bodemdeeltjes van verschillende grootte.

  • Humus à  het gehalte humus in de bodem is voor planten van belang.
  • Reducenten à door de activiteit van de reducenten ontstaat humus.
  • Uitspoeling à is als er in een humusarme bodem het regenwater in de bodem zakt naar diepere lagen. ‘

Par 4 populaties.

Dit wil je ook lezen:

Coöperatie : samenwerken à balts gedrag.

Competitie : voorplanting/eten.

Populatiedichtheid : gemiddeld aantal individuen per oppervlakte eenheid op het land of per volume eenheid in het water.

  • Te hoog à uitputting van (voedsel) bronnen

    à ziektes

    à stress.

  • Te laag  à kleinere voortplantingskans.

Verspreidingspatronen : - gegroepeerd

                                                            à olifanten

                                                            à leeuwen

  • Regelmatig

à vogels

  • Willekeurig

à planten

Dichtheidsafhankelijke factoren :

  • Ziekte
  • Concurentie
  • Parasitisme à ene voordeel andere nadeel
  • predatie

negatieve terugkoppeling

 
 

                                          biologisch evenwicht

Dichtheidsonafhankelijke factoren : alles wat te maken heeft met het klimaat.

Populatiedichtheid = (geboortecijfer – sterftecijfer) + (immigratie - emigratie).

Exoten : van buitenaf, van een ander gebied binnendringt.

Populatiegroei :

  • j-vormige groeicurve à hoog geboortecijfer

à stel een evenwicht

à biologisch evenwicht wordt lager

àsterft uit.

  • Draagvlak : max populatiegrootte die over een langere tijd in een ecosysteem kan worden gehandhaafd.
  • S-vormige groeicurve à laag geboortecijfer

Par 5 Ecosystemen.

Voedselrelaties :

  • Vraat – eet planten
  • Predatie – eet dieren

Voedselketen : reeks populaties met elkaar verbonden.

  • Pijl – konijn          vos

Richting waar het voedsel zich heen verplaatst.

  • Schakel : trofisch niveau.
    • Producenten : autotroof
    • Consumenten
    • Reducenten : bacteriën en schimmels
  • Toppredator : staat op de top van de voedselketen.
 
   


Voedsel web : alle voedselrelaties in een levensgemeenschap.

Competitie

Symbiose : samenleving.

  • Parasitisme                       +/-
  • Mutualisme                      +/+
  • Kommensalisme                            +/0

Par 6 piramides en stromen.

Piramide van aantallen : kan een echte piramide vorm zijn maar ook misvormt.

Piramide van biomassa : is altijd een echte piramide vorm.

 Binas 93 E/D

Energiestroom in een ecosysteem :

Par 7 veranderingen in ecosystemen.

Successie :

limax

 Pioniers

Hoe meer soorten er zij hoe grooter de biodiversiteit.

Verwering : komt door wind, regenen vorst.

Eenjarige planten : verschijnen op een kaal stuk bosgrond.

- De eenjarige planten worden verdrongen door tweejarige    planten en overblijvende planten à daarna verloopt de successie naar het climaxecosysteem in een snel tempo.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Bo