Als je niet zwanger kan worden: -verminderde vruchtbaarheid van de man
-stoornissen in de menstruatiecyclus
-verstoppingen in de eileiders
-zaadcellen worden afgestoten door het lichaam vrouw.
De kwaliteit van het sperma is afhankelijk van de temperatuur in de testes.
Stoornissen menstruatiecyclus -> behandeld met hormonen -> vergroot de kans op meerlingen.
Na 35ste levensjaar vrouw neemt de vruchtbaarheid vrouw af.
Tot 8 weken: embryo
Na 8 weken foetus -> 28 G waar en 40 mm lang. -> 3800 G en 500 mm
Vanaf 18de week: hartslag kan worden gehoord.
Na 24 weken kan buiten de baarmoeder de foetus in leven gehouden worden.
Vanaf 38 weken kan de foetus op eigen kracht in leven blijven.
Foetus wordt beschermd door vruchtwater en placenta.
Redenen kind beschadigd of gaat dood:
- zwangerschap wordt spontaan afgebroken -> voor 17e week = miskraam daarna spontane abortus
- slechte ei of zaadcel
- afwijking chromosomen
de oorzaken kunnen ook bij de moeder liggen in dit geval moeten de verschijnselen behandeld worden. Met een echografie kan je vaststellen of er een embryo is. En de groei onderzoeken. Tijdens de zwangerschap gevaar voor foetus: - rodehond - medicijnen - genotmiddelen - drugs
rodehond is een virusinfectie, deze kan de placenta passeren. De afwijkingen zijn afhankelijk van het moment van besmetting. In de 6e week bijv oogafwijkingen 9e bijv doofheid. In het ergste geval kan de embryo sterven. Inenten van de vrouw voor de zwangerschap is slim. Vrouwen die roken krijgen lichtere baby’s. Antibiotica kunnen doofheid geelzucht tandverkleuring enz veroorzaken. Drugsverslaafde -> baby ook verslaafd geboren, alleen met intensieve verpleging kunnen ze af kicken. Gemiddled 266 dagen na bevruchting word de baby geboren. Een normale bevalling is een natuurlijk gebeuren en is ongevaarlijk. 3 fasen: 1 ontsluiting 2 uitdrijving 3 nageboorte
Normale geboorte: baby met het hoofd naar beneden met het achterhoofd naar de buik van de moeder gekeerd. Vroeg geboorte of laag gewicht: -> couveuse
Te zwaar -> hersenen geplet enz. Bevalling duurt te lang moeder raakt uitgeput dus zuurstofvoorziening van baby loopt gevaar. Pasgeborene: nog geen 7 dagen oud. Baby: week tot een jaar -> sterk ontwikkelde ruek. Binding met ouders via reukorganen. Beelden ziet hij pas vanaf een maand of 3 daarvoor alleen lichte en donkere vlekken. Na de geboorte moet een baby alle lichaamsfuncties zelf uitvoeren, bijv ademhalen en zich warm houden. Eerste week verliest baby enig gewicht, 10de dag is geboortegewicht weer bereikt. Na 3de, 4de maand over van borstvoeding naar ander voedsel, in 3de wereldlanden tot 3de levensjaar. Borstvoeding werkt als ovulatieremmer. Om ademhalingsbewegingen van baby zo snel mogelijk op gang te krijgen: mond, neus en keelholte van baby schoonzuigen. Voetzolen geprikkeld. Hierna wisselbaden. Het opp van de huid is tov lichaamsgewicht groot hierdoor treed veel warmteverlies op. Moedermelk bevat antistoffen voor bacterien. Met fles goed schoonmaken. Nadeel van moedermelk: medicijnen, cafeine of sterk gekruid eten neemt baby ook op. Peuterperiode loopt van 1 tot 4 jaar. Tussen 4 en 5: kleuters. De groei wordt gecontroleerd, leren staan en lopen en worden zindelijk. Vanaf 3 jaar leren ze met andere kinderen te spelen. Geslachtsindentiteit: weten dat ze jongen of meisje zijn. Peuters leren veel. Trial and error: iets proberen en kijken welke gevolgen het heeft. Ze worden steeds handiger: leren knippen tekenen en veters strikken. Kind moet afweer opbouwen.ze worden regelmatig ingeent. Tussen 6 en 12: schoolkind. De mollige vormen verdwijnen, toename van gewicht en lengte, leren lezen, schrijven, en rekenen. Puberteit: de mens wordt geslachtsrijp. Het tijdstip is verschillend. Productie van hormoon -> testostron, oestrogeen stijgt. Testostron (testes): spiermassa, zaadcellen, lengtegroei, botgroei. Activeert sexuele activiteiten. Oestrogeen (eierstokken): baarmoeder, vagina groeien. Borsten,schaamhaar, vetweefsel wordt zichtbaar. Volwassenen kunnen ziektes en kwalen voorkomen door: - hygiene - voldoende ontspanning - voldoende lichamelijke inspanning - tijdig ontdekken van kanker - niet roken - niet te vet eten
ouderdom: - veranderingen in gezicht rimpels enz. - afname van lichaamslengte. - Brozer worden van het beenweefsel - Achteruitgang van gehoor en gezichtsorgaan - Vermindering van motoische activiteiten - Verlies aan hersenfuncties H8: Levenscyclus van de mens II
2 systemen: Zenuwstelsel en hormoonstelsel. Zenuwstelsel: leidt zijn impuslsen langs vaste banen, hierdoor worden berichten doorgegeven. Maar ze hebben alleen effect op cellen die in direct contact staan met de zenuwscellen. Hormoonstelsel: De levenscyclus van de mens staat onder controle van het hormoonstelsel, het regelt de groei maar ook de ontwikkeling van de mens. Berichten via het hormoonstelsel kunnen via het bloed alle cellen bereiken. En hebben veel minder snel effect dan het zenuwstelsel maar het gevolg is ook langer merkbaar. De belangrijkste groeistimulerende factor is het groeihormoon. Dit is een eiwit dat gemaakt wordt in de hypofyse. Tijdens de pieken (slapen na het eten) groei je het meest en wordt er dus het meeste afgescheiden. Het groeihormoon stimuleert groei van weefsels, vooral botweefsel. Het bevordert de opname van aminozuren in de cellen en de aanmaak van eiwitten. Daarnaast bevordert het de afbraak van vetten. Het stimuleert de mitose. Ook de schildklier speelt een rol bij de groei. Het hormoon thyroxine verhoogd de stofwisseling van bijna alle lichaamscellen. Het onderstuent de werking van het groeiormoon. Het stimuleert op zichzelf de groei niet. Geslachtshormonen zorgen ervoor dat er tijdens de puberteit een groeispurt optreed. Aan het eind van de puberteit zorgt dit er echter voor dat de groei stopt. Dat komt doordat ze de sluiting van de epifysairschijf veroorzaken. In de epifysairschijf vind de celdeling plaats, die voor de aanmaak van nieuwe botcellen zorgt. De epifairschijven worden steeds smaller en uiteindelijk worden ze geheel door bot vervangen. De lengtegroei is dan beeindigd. Dmv rontgen kunnen we het proces van de botgroei volgen. Testostron bevordert in de weefsels vooral de eiwitopbouw. (het anabool effect) en zorgt voor de ontwikkeling van de mannelijke secundaire geslachtskenmerken. Testostron wordt gemaakt in de testes maar ook in kleine hoeveelheden in de bijnierschors. Het komt dus ook bij meisjes voor. Oestrogenen die gemaakt worden in de eierstok en bijnierschors, heeft de man dus ook ( kleine hoeveelheid) zorgen voor vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken. Schema: Emotionele factoren -> Hormonen Groeihormoon ¯ Schildklierhormoon Geslachtshormoon
Voeding -> Stofwisseling in cellen ß Erfelijkheid ¯ Eindorganen -> = heeft invloed op. Tot aan de puberteit heel weinig geslachtshormonen. De groeisnelheid is onder andere afhankelijk van de hormoonconcentratie in het bloed. Het moet geregeld worden. De productie van testostron staat onder invloed van een hormoon uit de hypofyse: LH
Vanaf de puberteit wordt dit voortdurend afgegeven.. LH stimuleert de vorming van testosteron. De productie van LH idoor de hypofyse wordt geregeld door de hypothalamus. Dit is een gedeelte van de hersenen vlak boven de hypofyse. Nauwkeurige samenhang tussen zenuwstelsel en hormoonstelsel. - Hypothalamus <---------------------------------------------------| ¯+ - | | Hypofyse<---------- | | ¯ | |-------LH | | | | + | |----> Testis, kliercellen, spermavormende cellen. | ¯ + | Testosteron------------------------------------- - = Negatieve werking. + = Stimulerende werking. Wanneer er genoeg testosteron is, gaat dit hormoon zijn eigen vorming tegen doordat het zowel de werking van de hypothalamus en hypofyse remt. Dit soort systemen heten: een negatieve terugkoppeling. Anabolen = groeibevorderende stoffen. Anabolen worden gebruikt (illegaal) in sportscholen, veehouderijen etc. Er wordt geen testostron gebruikt maar een verwante stof. Mannelijke geslachtsorganen: - de tweegeslachtsklieren -> testikels - bijballen - zaadleiders - penis
Testikels: de testikels zitten in de balzak(scrotum). De temperatuur van de balzak is lager dan die van de buikholte (29graden). Dit is een voorwaare voor de aanmaak van zaadcellen. Deze worden voortdurend gevormd in de vele kronkelende buisjes in de teelbal (ongeveer 200 miljoen per dag) lengte = 1/20 mm. Bouw: kop (erfelijk materiaal), tussenstuk (bewegingsenergie wordt gemaakt) en een staart (beweging). In de teelballen wordt ook testosteron gevormd. Bijballen: Bijballen liggen schuin boven op de teelballen. Deze bestaat uit talrijke buisjes, een deel scheid rijpingsstoffen af. In de periode dat zaadcellen door deze buisjes verplaatst worden zijn ze rijp. Daarna worden ze opgeslagen in een ander deel van de bijbal. Oude zaadcellen worden afgebroken. Door de zure omgeving en gebrek aan zuurstof zijn de zaadcellen onbewegelijk. Bij een zaadlozing worden ze door spierweefsel uit de bijbal gedreven. Zaadleiders: De zaadleiders verbinden de bijballen met de urinebuis. Hiern worden ze gemengd met een basische vloeistof uit de zaadblaasjes en de prostaat. Samen wordt dit sperma genoemd. Penis: Hierin zitten de urinebuis en 3 zwellichamen. De zwellichamen bestaan uit sponsachtig weefsel en bevatten veel bloedvaten. Erectie: zwellichamen vullen zich met bloed. De voorhuid wordt teruggeschoven en de eikel wordt zichtbaar. Deze bevat een groot aantal zintuigcellen (tast en gevoelszintuigen) bij prikkeling van de eikel volgt meestal een orgasme. Tijdens het orgasme zijn hartslag en ademhaling versneld en is de bloeddruk hoger. Hierna volgt ontspanning. Vrouwelijke geslachtorganen: - eierstokken - eileiders - baarmoeder - vagina - kleine en grote schaamlippen
eierstokken:
de eierstokken hebben 2 functies: het maken van geslachtshormonen en het vormen van rijpe eicellen. In de eierstokken liggen al vanaf de geboorte ongeveer 350000 eicellen in aanleg opgeslagen. Deze eicellen zijn omgeven door een dun laagje cellen. De folikkelcellen. Tijdens de geslachtsrijpe fase kan er ongeveer 400 eicellen tot rijping komen, iedere cyclus 1. hij komt op een soort heuveltje in een follikel te liggen. Hierin bevind zich een holte, die gevult is met folikkelvloeistof. Door onder andere de vloeistofdruk springt de folikkel open en wordt de eicel naar buiten naar de trechter van de eileider gedreven. Dit heet eisprong (ovulatie).
De rest van het folikkel (gele lichaam) blijft achter in de eierstok en vormt nog ongeveer 2 weken hormonen. In het geval van bevruchting blijft deze nog 4 weken werkzaam. Daarna wordt deze functie overgeomen door de placenta. De eicel is vergeleken met andere cellen in het lichaam groot. (doorsnede 0,12 mm) en bevat veel cytoplasma dat bij het aller eerste begin van de ontwikkeling van het embryo als reservevoedsel gebruikt kan worden.
Eileiders:
De eileiders zijn hele dunne buisjes die een verbinding vormen tussen eierstokken en baarmoeder. Het slijm bevat trilhaarcellen. Deze veroorzaken een trilhaarstroom in de richting van de baarmoeder. De rijpe eicel kan daardoor naar de baarmoederholte worden gebracht.
Baarmoeder:
Deze ligt tussen de blaas aan de voorzijde en de dikke darm aan de achterzijde. De wanden zijn gespierd en aan de binnenkant is hij voorzien van een laag bloedrijk slijmvlies. Aan de onderkant heeft deze een vorm van een buis (baarmoederhals).
Schede of vagina:
De schede heeft een sterke elastische wand. Maagdenvlies (membraan) dit wordt tijdens de eerste geslachtsgemeenschap gebroken.
Kleine en grote schaamlippen:
Dit zijn 2 huidplooien die zowel de clitoris. Uitgang van urinebuis en de ingang van de schede omgeven. De clitoris is ontstaan uit hetzelfde weefsel als de penis bij de man.
Binnen 24 uur nar de ovulatie kan bevruchting optreden. Deze vindt plaats in het begin van deeileider. Om de eicel vormt een bevruchtingsmembraan meteen na binnendringen van 1 spermacel. De kernen van een haploide zaadcel en een haploide eicel smelten samen. De overeenkomste chromosomen vormen een paar. Er is dan een diploide cel (zygote) ontstaan. Hieruit kan zich een nieuw individu vormen. Op weg naar de baarmoeder zijn er al enkele celdelingen. Hierbij neemt de hoeveelheid cytoplasma niet toe en de cellen worden dus kleiner. Na enkele dagen is baarmoeder bereikt.
Overleven zaadcel: 48 uur.
Eicel: 24 uur
Zogauw het klompje cellen in de baarmoeder is aangekomen ontstaan verschillende cellagen. Deze omsluiten 2 holten: de amnionholte waarin een later staduim het vruchtwater gevormd wordt. En de dooierzak die na enige tijd verdwijnt. Op de plaats waar de 2 cellagen tegen elkaar liggen zit de embryonale schijf. Hieruit ontwikkelt zich het embryo. Klompje cellen nestelt zich in, in baarmoederslijmvlies. De slijmvliescellen worden vernietigd en de daarbij vrijkomende stoffen kunnen door het embryo als voedsel worden gebruikt. Het bolletje cellen dringt steeds verder het slijmvlies binnen, waardoor het ten slotte geheel omgeven wordt. Dit is 10 dagen na de bevruchting het geval. Er ontstaan holten, waar het bloed van de moeder doorheen stroomt. Het buitenste vruchtvlies vormt uitsteeksels in de holten die doorlopen in het baarmoeder slijmvlies. (hechtvlokken). Deze vertakken zich steeds verder en hierin vormen bloedvaten . Deze maken via de hectsteel contact met de bloedvaten die ondertussen in het embryo ontstaan zijn. Hechtvlokken en bloedholten samen vormen het belangrijkste gedeelte van de placenta. Deze is schijfvorming en heeft een doorsnede van 15-24 cm en een dikte van 3 cm. Door hechtvlokken is er directe uitwisseling van stoffen mogelijk zonder dat het bloed met elkaar in contact staat.de vruchtvliezen vergroeien met elkaar. Het vruchtwater beschermt de embryo tegen schokken. Vanaf de 5de maand begint de baby hier ook uit te drinken. De placenta vormt ook hormonen. Deze zorgen er o.a voor dat er geen nieuwe eicel rijpt. De baarmoeder groeit. En de borsten de melklieren ontwikkelen. Deze zwangerschapshormonen zijn ook in de urine van de moeder aanwezig.als er 2 eicellen vrijkomen in de eierstokken. -> 2 eige tweeling. Wanneer tijdens e eerste delingen van de zygote de cellen van elkaar losraken en zich tot 2 zelfstandige embryo’s ontwikkelen -> 1 eige tweeling. Deze hebben precies dezelfde erfelijke eigenschappen. Wanneer de puberteit begint, gaan de eierstokken eicellen en hormonen vormen. Geestelijke en lichamelijke ontwikkeling wordt door deze hormonen beinvloed. Hierbij ontstaat het baarmoederslijmvlies.het gele lichaam vormt het hormoon progesteron dat voor verdere ontwikkeling van baarmoederslijmvlies en baarmoederspieren zorgt. 2 hormonen uit de hypofyse: FSH stimuleert rijping van folikkels. De andere LH bevordert verdere folikkelrijping en veroorzaakt de ovulatie. Daarna houdt LH het gele lichaam in stand. In de dierenwereld :de bronstijd. Dan zijn de vrouwtjes toegankelijk voor parende mannetjes. Het aantal keer bronstig verschilt. 1x per week, 2 keer per jaar. FSH bevordert de groei van een folikkel in de eierstok. Deze folikkel vormt oestrogeen dat de vorming van FSH remt (er rijpen geen folikkels meer). En die van LH bevordert. Oiv oestrogeen gaat het baarmoederslijmvlies groeien. Door LH gaat het folikkel sterker groeien-> ovulatie. De overblijvende cellen van het folikkel wordt het gele lichaam dat de hormonen progesteron en oestrogeen vormt. Het baarmoederslijmvlie groeit oiv progesteron verder uit. Waardoor een eicel zich hierin kan nestelen. Het remt ook vorming van FSH -> geen folikkels meer. In 12 dagen sterft het gele lichaam af. -> menstruatie. Alles begint weer opnieuw. In de 2de maand neemt het embryo toe van 5mm tot 30 mm. Het weegd aan het eind van de maand ca 1 gram. Al het weefsel wordt bijna al gevormd. Als een eicel bevrucht word door een zaadcel met een Y chromosoom in de kern dan zal de foetus mannelijk worden. Als een door de sperma cel met een X chromosoom wordt gevormd. Wordt het een meisje. Vanaf ongeveer 3 maanden is het jongetje of meisje te herkennen. Hierna wordt de foetale periode. De groei is dan het belangrijkste. Van 3 cm naar 50 cm. En van 1 gram tot 3250 gram. Tijdens de laatste maanden van de zwangerschap kan de foetus zich niet meer in het vruchtwater bewegen. Hoofde naar beneden is de beste houding voor de geboorte. Weeen beginnen onder invloed van een hypofysehormoon,. Dit zijn sterke samentrekkingen van de baarmoederwand. Geboorte: 3 fases -> ontsluitingsfase, uitdrijvingsfase, nageboorte. Ontsluitingsfase:de opening van de baarmoederhalf wordt wijder, en de vruchtvliezen breken waardoor het vruchtwater wegloopt. Uitdrijvingsfase: het kind wordt door krachtige spierbewegingen van de baarmoeder naar buiten geperst. De navelstreng wordt afgebonden en doorgeknipt, hierdoor wordt de baby ‘gedwongen’ te ademen. Nageboorte: de melkklieren worden door het hormoon prolactine gestimuleert tot de aanmaak van melk. Dit hormoon bevordert ook de naweeen. Onvruchtbaarheid -> KID = kunstmatige inseminatie met donorzaad. IVF= in vitro fertilisatie, door minddel van hormonen wordt de rijping van eicellen gestimuleert. De rijpe eicellen worden weggehaald en bevrucht. Daarna worden ze in de baarmoeder teruggelegd.
Na 8 weken foetus -> 28 G waar en 40 mm lang. -> 3800 G en 500 mm
de oorzaken kunnen ook bij de moeder liggen in dit geval moeten de verschijnselen behandeld worden. Met een echografie kan je vaststellen of er een embryo is. En de groei onderzoeken. Tijdens de zwangerschap gevaar voor foetus: - rodehond - medicijnen - genotmiddelen - drugs
rodehond is een virusinfectie, deze kan de placenta passeren. De afwijkingen zijn afhankelijk van het moment van besmetting. In de 6e week bijv oogafwijkingen 9e bijv doofheid. In het ergste geval kan de embryo sterven. Inenten van de vrouw voor de zwangerschap is slim. Vrouwen die roken krijgen lichtere baby’s. Antibiotica kunnen doofheid geelzucht tandverkleuring enz veroorzaken. Drugsverslaafde -> baby ook verslaafd geboren, alleen met intensieve verpleging kunnen ze af kicken. Gemiddled 266 dagen na bevruchting word de baby geboren. Een normale bevalling is een natuurlijk gebeuren en is ongevaarlijk. 3 fasen: 1 ontsluiting 2 uitdrijving 3 nageboorte
Normale geboorte: baby met het hoofd naar beneden met het achterhoofd naar de buik van de moeder gekeerd. Vroeg geboorte of laag gewicht: -> couveuse
Te zwaar -> hersenen geplet enz. Bevalling duurt te lang moeder raakt uitgeput dus zuurstofvoorziening van baby loopt gevaar. Pasgeborene: nog geen 7 dagen oud. Baby: week tot een jaar -> sterk ontwikkelde ruek. Binding met ouders via reukorganen. Beelden ziet hij pas vanaf een maand of 3 daarvoor alleen lichte en donkere vlekken. Na de geboorte moet een baby alle lichaamsfuncties zelf uitvoeren, bijv ademhalen en zich warm houden. Eerste week verliest baby enig gewicht, 10de dag is geboortegewicht weer bereikt. Na 3de, 4de maand over van borstvoeding naar ander voedsel, in 3de wereldlanden tot 3de levensjaar. Borstvoeding werkt als ovulatieremmer. Om ademhalingsbewegingen van baby zo snel mogelijk op gang te krijgen: mond, neus en keelholte van baby schoonzuigen. Voetzolen geprikkeld. Hierna wisselbaden. Het opp van de huid is tov lichaamsgewicht groot hierdoor treed veel warmteverlies op. Moedermelk bevat antistoffen voor bacterien. Met fles goed schoonmaken. Nadeel van moedermelk: medicijnen, cafeine of sterk gekruid eten neemt baby ook op. Peuterperiode loopt van 1 tot 4 jaar. Tussen 4 en 5: kleuters. De groei wordt gecontroleerd, leren staan en lopen en worden zindelijk. Vanaf 3 jaar leren ze met andere kinderen te spelen. Geslachtsindentiteit: weten dat ze jongen of meisje zijn. Peuters leren veel. Trial and error: iets proberen en kijken welke gevolgen het heeft. Ze worden steeds handiger: leren knippen tekenen en veters strikken. Kind moet afweer opbouwen.ze worden regelmatig ingeent. Tussen 6 en 12: schoolkind. De mollige vormen verdwijnen, toename van gewicht en lengte, leren lezen, schrijven, en rekenen. Puberteit: de mens wordt geslachtsrijp. Het tijdstip is verschillend. Productie van hormoon -> testostron, oestrogeen stijgt. Testostron (testes): spiermassa, zaadcellen, lengtegroei, botgroei. Activeert sexuele activiteiten. Oestrogeen (eierstokken): baarmoeder, vagina groeien. Borsten,schaamhaar, vetweefsel wordt zichtbaar. Volwassenen kunnen ziektes en kwalen voorkomen door: - hygiene - voldoende ontspanning - voldoende lichamelijke inspanning - tijdig ontdekken van kanker - niet roken - niet te vet eten
ouderdom: - veranderingen in gezicht rimpels enz. - afname van lichaamslengte. - Brozer worden van het beenweefsel - Achteruitgang van gehoor en gezichtsorgaan - Vermindering van motoische activiteiten - Verlies aan hersenfuncties H8: Levenscyclus van de mens II
2 systemen: Zenuwstelsel en hormoonstelsel. Zenuwstelsel: leidt zijn impuslsen langs vaste banen, hierdoor worden berichten doorgegeven. Maar ze hebben alleen effect op cellen die in direct contact staan met de zenuwscellen. Hormoonstelsel: De levenscyclus van de mens staat onder controle van het hormoonstelsel, het regelt de groei maar ook de ontwikkeling van de mens. Berichten via het hormoonstelsel kunnen via het bloed alle cellen bereiken. En hebben veel minder snel effect dan het zenuwstelsel maar het gevolg is ook langer merkbaar. De belangrijkste groeistimulerende factor is het groeihormoon. Dit is een eiwit dat gemaakt wordt in de hypofyse. Tijdens de pieken (slapen na het eten) groei je het meest en wordt er dus het meeste afgescheiden. Het groeihormoon stimuleert groei van weefsels, vooral botweefsel. Het bevordert de opname van aminozuren in de cellen en de aanmaak van eiwitten. Daarnaast bevordert het de afbraak van vetten. Het stimuleert de mitose. Ook de schildklier speelt een rol bij de groei. Het hormoon thyroxine verhoogd de stofwisseling van bijna alle lichaamscellen. Het onderstuent de werking van het groeiormoon. Het stimuleert op zichzelf de groei niet. Geslachtshormonen zorgen ervoor dat er tijdens de puberteit een groeispurt optreed. Aan het eind van de puberteit zorgt dit er echter voor dat de groei stopt. Dat komt doordat ze de sluiting van de epifysairschijf veroorzaken. In de epifysairschijf vind de celdeling plaats, die voor de aanmaak van nieuwe botcellen zorgt. De epifairschijven worden steeds smaller en uiteindelijk worden ze geheel door bot vervangen. De lengtegroei is dan beeindigd. Dmv rontgen kunnen we het proces van de botgroei volgen. Testostron bevordert in de weefsels vooral de eiwitopbouw. (het anabool effect) en zorgt voor de ontwikkeling van de mannelijke secundaire geslachtskenmerken. Testostron wordt gemaakt in de testes maar ook in kleine hoeveelheden in de bijnierschors. Het komt dus ook bij meisjes voor. Oestrogenen die gemaakt worden in de eierstok en bijnierschors, heeft de man dus ook ( kleine hoeveelheid) zorgen voor vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken. Schema: Emotionele factoren -> Hormonen Groeihormoon ¯ Schildklierhormoon Geslachtshormoon
Voeding -> Stofwisseling in cellen ß Erfelijkheid ¯ Eindorganen -> = heeft invloed op. Tot aan de puberteit heel weinig geslachtshormonen. De groeisnelheid is onder andere afhankelijk van de hormoonconcentratie in het bloed. Het moet geregeld worden. De productie van testostron staat onder invloed van een hormoon uit de hypofyse: LH
Vanaf de puberteit wordt dit voortdurend afgegeven.. LH stimuleert de vorming van testosteron. De productie van LH idoor de hypofyse wordt geregeld door de hypothalamus. Dit is een gedeelte van de hersenen vlak boven de hypofyse. Nauwkeurige samenhang tussen zenuwstelsel en hormoonstelsel. - Hypothalamus <---------------------------------------------------| ¯+ - | | Hypofyse<---------- | | ¯ | |-------LH | | | | + | |----> Testis, kliercellen, spermavormende cellen. | ¯ + | Testosteron------------------------------------- - = Negatieve werking. + = Stimulerende werking. Wanneer er genoeg testosteron is, gaat dit hormoon zijn eigen vorming tegen doordat het zowel de werking van de hypothalamus en hypofyse remt. Dit soort systemen heten: een negatieve terugkoppeling. Anabolen = groeibevorderende stoffen. Anabolen worden gebruikt (illegaal) in sportscholen, veehouderijen etc. Er wordt geen testostron gebruikt maar een verwante stof. Mannelijke geslachtsorganen: - de tweegeslachtsklieren -> testikels - bijballen - zaadleiders - penis
Testikels: de testikels zitten in de balzak(scrotum). De temperatuur van de balzak is lager dan die van de buikholte (29graden). Dit is een voorwaare voor de aanmaak van zaadcellen. Deze worden voortdurend gevormd in de vele kronkelende buisjes in de teelbal (ongeveer 200 miljoen per dag) lengte = 1/20 mm. Bouw: kop (erfelijk materiaal), tussenstuk (bewegingsenergie wordt gemaakt) en een staart (beweging). In de teelballen wordt ook testosteron gevormd. Bijballen: Bijballen liggen schuin boven op de teelballen. Deze bestaat uit talrijke buisjes, een deel scheid rijpingsstoffen af. In de periode dat zaadcellen door deze buisjes verplaatst worden zijn ze rijp. Daarna worden ze opgeslagen in een ander deel van de bijbal. Oude zaadcellen worden afgebroken. Door de zure omgeving en gebrek aan zuurstof zijn de zaadcellen onbewegelijk. Bij een zaadlozing worden ze door spierweefsel uit de bijbal gedreven. Zaadleiders: De zaadleiders verbinden de bijballen met de urinebuis. Hiern worden ze gemengd met een basische vloeistof uit de zaadblaasjes en de prostaat. Samen wordt dit sperma genoemd. Penis: Hierin zitten de urinebuis en 3 zwellichamen. De zwellichamen bestaan uit sponsachtig weefsel en bevatten veel bloedvaten. Erectie: zwellichamen vullen zich met bloed. De voorhuid wordt teruggeschoven en de eikel wordt zichtbaar. Deze bevat een groot aantal zintuigcellen (tast en gevoelszintuigen) bij prikkeling van de eikel volgt meestal een orgasme. Tijdens het orgasme zijn hartslag en ademhaling versneld en is de bloeddruk hoger. Hierna volgt ontspanning. Vrouwelijke geslachtorganen: - eierstokken - eileiders - baarmoeder - vagina - kleine en grote schaamlippen
Zogauw het klompje cellen in de baarmoeder is aangekomen ontstaan verschillende cellagen. Deze omsluiten 2 holten: de amnionholte waarin een later staduim het vruchtwater gevormd wordt. En de dooierzak die na enige tijd verdwijnt. Op de plaats waar de 2 cellagen tegen elkaar liggen zit de embryonale schijf. Hieruit ontwikkelt zich het embryo. Klompje cellen nestelt zich in, in baarmoederslijmvlies. De slijmvliescellen worden vernietigd en de daarbij vrijkomende stoffen kunnen door het embryo als voedsel worden gebruikt. Het bolletje cellen dringt steeds verder het slijmvlies binnen, waardoor het ten slotte geheel omgeven wordt. Dit is 10 dagen na de bevruchting het geval. Er ontstaan holten, waar het bloed van de moeder doorheen stroomt. Het buitenste vruchtvlies vormt uitsteeksels in de holten die doorlopen in het baarmoeder slijmvlies. (hechtvlokken). Deze vertakken zich steeds verder en hierin vormen bloedvaten . Deze maken via de hectsteel contact met de bloedvaten die ondertussen in het embryo ontstaan zijn. Hechtvlokken en bloedholten samen vormen het belangrijkste gedeelte van de placenta. Deze is schijfvorming en heeft een doorsnede van 15-24 cm en een dikte van 3 cm. Door hechtvlokken is er directe uitwisseling van stoffen mogelijk zonder dat het bloed met elkaar in contact staat.de vruchtvliezen vergroeien met elkaar. Het vruchtwater beschermt de embryo tegen schokken. Vanaf de 5de maand begint de baby hier ook uit te drinken. De placenta vormt ook hormonen. Deze zorgen er o.a voor dat er geen nieuwe eicel rijpt. De baarmoeder groeit. En de borsten de melklieren ontwikkelen. Deze zwangerschapshormonen zijn ook in de urine van de moeder aanwezig.als er 2 eicellen vrijkomen in de eierstokken. -> 2 eige tweeling. Wanneer tijdens e eerste delingen van de zygote de cellen van elkaar losraken en zich tot 2 zelfstandige embryo’s ontwikkelen -> 1 eige tweeling. Deze hebben precies dezelfde erfelijke eigenschappen. Wanneer de puberteit begint, gaan de eierstokken eicellen en hormonen vormen. Geestelijke en lichamelijke ontwikkeling wordt door deze hormonen beinvloed. Hierbij ontstaat het baarmoederslijmvlies.het gele lichaam vormt het hormoon progesteron dat voor verdere ontwikkeling van baarmoederslijmvlies en baarmoederspieren zorgt. 2 hormonen uit de hypofyse: FSH stimuleert rijping van folikkels. De andere LH bevordert verdere folikkelrijping en veroorzaakt de ovulatie. Daarna houdt LH het gele lichaam in stand. In de dierenwereld :de bronstijd. Dan zijn de vrouwtjes toegankelijk voor parende mannetjes. Het aantal keer bronstig verschilt. 1x per week, 2 keer per jaar. FSH bevordert de groei van een folikkel in de eierstok. Deze folikkel vormt oestrogeen dat de vorming van FSH remt (er rijpen geen folikkels meer). En die van LH bevordert. Oiv oestrogeen gaat het baarmoederslijmvlies groeien. Door LH gaat het folikkel sterker groeien-> ovulatie. De overblijvende cellen van het folikkel wordt het gele lichaam dat de hormonen progesteron en oestrogeen vormt. Het baarmoederslijmvlie groeit oiv progesteron verder uit. Waardoor een eicel zich hierin kan nestelen. Het remt ook vorming van FSH -> geen folikkels meer. In 12 dagen sterft het gele lichaam af. -> menstruatie. Alles begint weer opnieuw. In de 2de maand neemt het embryo toe van 5mm tot 30 mm. Het weegd aan het eind van de maand ca 1 gram. Al het weefsel wordt bijna al gevormd. Als een eicel bevrucht word door een zaadcel met een Y chromosoom in de kern dan zal de foetus mannelijk worden. Als een door de sperma cel met een X chromosoom wordt gevormd. Wordt het een meisje. Vanaf ongeveer 3 maanden is het jongetje of meisje te herkennen. Hierna wordt de foetale periode. De groei is dan het belangrijkste. Van 3 cm naar 50 cm. En van 1 gram tot 3250 gram. Tijdens de laatste maanden van de zwangerschap kan de foetus zich niet meer in het vruchtwater bewegen. Hoofde naar beneden is de beste houding voor de geboorte. Weeen beginnen onder invloed van een hypofysehormoon,. Dit zijn sterke samentrekkingen van de baarmoederwand. Geboorte: 3 fases -> ontsluitingsfase, uitdrijvingsfase, nageboorte. Ontsluitingsfase:de opening van de baarmoederhalf wordt wijder, en de vruchtvliezen breken waardoor het vruchtwater wegloopt. Uitdrijvingsfase: het kind wordt door krachtige spierbewegingen van de baarmoeder naar buiten geperst. De navelstreng wordt afgebonden en doorgeknipt, hierdoor wordt de baby ‘gedwongen’ te ademen. Nageboorte: de melkklieren worden door het hormoon prolactine gestimuleert tot de aanmaak van melk. Dit hormoon bevordert ook de naweeen. Onvruchtbaarheid -> KID = kunstmatige inseminatie met donorzaad. IVF= in vitro fertilisatie, door minddel van hormonen wordt de rijping van eicellen gestimuleert. De rijpe eicellen worden weggehaald en bevrucht. Daarna worden ze in de baarmoeder teruggelegd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden