Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 6

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1349 woorden
  • 11 februari 2003
  • 83 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
83 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ovarium: eierstok
Bevruchting: 1. aantal zaadcellen dringt door follikelcel heen
2. als zaadcel zich bindt aan bindplaats op eischil laat zaadcel enzymen los die eischil plaatselijk afbreken
3. de membranen van eicel en zaadcel versmelten met elkaar
4. kern van de zaadcel dringt binnen in het cytoplasma van de eicel
follikelcel: cel om eicel die voor voeding zorgt
eischil: laag eiwitten die de eicel omgeeft
Na 30 uur (als de zaadcel zijn kern heeft afgegeven) vindt de eerste deling plaats. 3 dagen embryo bestaat uit 16 cellen. Klievingsdelingen: bij eerste delingen worden de cellen niet groter. (vinden plaats in de eileider). In ± 5 dagen komt het embryo via de eileiders (met trilharen) in de baarmoeder ± 100 cellen. Trofoblast: buitenste omhulsel van cellen (om embryo). Kiemschijf: binnen trofoblast laag cellen; hieruit ontstaat het embryo. Villi: uitstulpingen van trofoblast, die tussen de cellen van het baarmoederslijmvlies ingroeien. Villi nemen voedingstoffen en zuurstof op uit bloedvaten van de baarmoederwand en geven koolstofdioxide en andere afvalstoffen terug aan het bloed van de moeder. Hechtsteel: verbinding tussen trofoblast en kiemschijf, waardoor het transport loopt van voedingstoffen en afvalstoffen. Trofoblast produceert HCG (hormoon). Amion en chorion: twee vruchtvliezen, ontwikkeld uit omhulsel van ene holte en groot deel trofoblast. Dooierzak: (andere) holte waar eerst bloedcellen worden gevormd. Na ± 3 weken is bloedvatenstelsel gevormd. Navelstreng: bevat twee slagaders (afvalstoffen) en een ader (voedingsstoffen). Na ± 8 weken alle organen in aanleg. Foetus: embryo dat ± 3 cm lang is en alle organen heeft. Vruchtvliezen groeien met foetus mee. Vruchtvliezen: buitenwand van een stootkussen van vruchtwater, dat de foetus beschermt tegen schokken. Placenta: bevat bloedvaten van foetus en moeder, ontstaat op de plaats waar de navelstreng met de baarmoeder is verbonden. Gameten: voortplantingscellen. Haploïd: aantal van 23 verschillende chromosomen. Diploïd: 2 × 23 chromosomen (een van de chromosomen van het paar is van de moeder, een van de vader) ze bevatten informatie over dezelfde erfelijke eigenschappen. Meiose: speciaal type celdeling  2 delingen (meiose 1 en meiose 2). Meiose 1: chromosomen van elk paar gaan uit elkaar. Meiose 2: chromatiden van elk chromosoom gaan uit elkaar. - zie stencil delingen – Na meiose 1 zijn 2 cellen ontstaan met in elke cel een haploïd chromosomenaantal. Na meiose 2 zijn 4 voortplantingscellen gevormd, elk met de helft (23) van het oorspronkelijke chromosomenaantal (46). chromosoom enkelvoudig, dus hoeveelheid DNA helft van een ‘gewone’ cel. Follikels: eicellen omgeven door follikelcellen. Eicellen ontstaan uit oöcyten. In elke menstruatiecyclus wordt in één van de follikels meiose 1 voltooid. een aantal follikels gaat tegelijk vocht opnemen, zwellen op. Meeste sterven af, één zal ontwikkeling afmaken en een eicel opleveren. De meiose 1 levert twee haploïde cellen: - grote cel (toekomstige eicel) - kleine cel (poollichaampje dat afsterft) Eisprong: de eicel komt vrij uit het ovarium als de grote cel blijft steken in de metafase bij meiose 2. Als eicel wordt bevrucht wordt de meiose 2 afgemaakt, er ontstaat een nieuwe poollichaampje dat weer afsterft, dus uiteindelijk 1 haploïde cel. Twee-eiige tweeling: als er uit de follikel tegelijkertijd twee eivellen vrijkomen en bevrucht worden. Meiose bij mannen in testes. Hele leven door (vanaf puberteit). Wanden zaadbuisjes bestaan uit oerkiemcellen die mitotisch delen. Elke deling elvert een spermaocyt en een nieuwe kiemcel op. Na meiose 1 en 2 blijven vier haploïde cellen nog even aan elkaar door cytoplasmabruggen. Differentiatie: vellen stoten bepaalde delen af en raken los van elkaar en krijgen een staart. Vorming zaadcel duurt ± 24 dagen. Vorming zaadcel: Vanuit zaadbuisjes vervoeren trilharen de zaadcellen naar de bijbal (= epididymis) rijpen verder en worden opgeslagen. Spiercellen stuwen zaadcellen naar zaadleider. (pas in lichaam vrouw worden zaadcellen zelf beweeglijk). Bij zaadlozing 3 ml sperma vrij 350 miljoen zaadcellen. Sperma: 10% zaadcellen, 90% zaadvocht (dat zaadblaasjes en prostaat hebben toegevoegd). Puberteit begint met verhoofde afgifte van geslachtshormonen. Hormoonstelsel (via hypofyse) en zenuwstelsel (via hypothalamus) zijn erbij betrokken. Hypothalamus geeft via zenuwbanen hormonen door aan hypofyse. Hormonen: signaalstoffen die door lichaam circuleren. Hypofyse geeft hormonen FSH en LH aan bloed af. Jongens

FSH stimuleert productie zaadcellen in testes. LH stimuleert afgifte van hormoon testosteron (zorgt voor baardgroei, groei strottenhoofd, sterkere uitgroei van spieren en botten en uitgroei van penis, testes, zaadblaasjes en prostaat. Meisjes
Onrijpe follikels in ovaria zijn gevoelig voor FSH en LH uit hypofyse. Follikels ontwikkelen door FSH: gaan oestrogenen maken. Maar één follikel ontwikkelt zich volledig (één met hoge oestrogenenproductie). Oestrogenen: - komen in het bloed en remmen FSH-productie in hypofyse. - zorgen voor groei van nieuw baarmoederslijmvlies. - Rond 13e dag van de cyclus stimuleert het de productie van LH (die plotselinge toename LH veroorzaakt voltooiing van meiose 1 en ovulatie) Ovulatie: eicel barst uit follikel, komt vrij en kan worden bevrucht. (moet binnen een dag gebeuren, anders sterft de eicel af) Gele lichaam: follikel dat achterblijft als eicel uit follikel is gebarsten, het neemt veel vetachtige stoffen op waardoor het gelig van kleur wordt. Gele lichaam gaat grote hoeveelheden progesteron maken. remt de FSH- en LH-productie en zorgt voor verdere uitgroei van baarmoederslijmvlies. (zolang gele lichaam functioneert ontwikkelen er geen nieuwe follikels) Als eicel niet wordt bevrucht sterft het gele lichaam na ± 10 dagen af. vorming progesteron en oestrogeen stopt: baarmoederslijmvlies wordt afgestoten (menstruatie begint) FSH- en LH-productie komt weer op gang. Cyclus begint weer opnieuw met ontwikkeling follikels en oestrogeen. Als trofoblast is ingenesteld, gaat hij het hormoon HCG maken. komt via placenta in moederlijk bloed. Effecten van HCG op lichaam moeder: - gele lichaam blijft in stand - vorming FSH en LH blijven geremd (daardoor tijdens zwangerschap geen nieuwe follikels tot rijping) Te weinig HCG miskraam. Productie HCG neemt na ± 3 maanden af, waardoor gele lichaam afsterft, placenta is begonnen oestrogenen en progesteron te vormen baarmoederslijmvlies ontwikkelt zich verder. Foetus geeft zelf signalen die weeën, en daarmee geboorte in gang zetten. Signalen moeder gaat prostaglandinen maken. Prostaglandinen: hormonen die o.a. samentrekking van spierweefsel van baarmoederwand veroorzaken. Oxytocine: hormoon dat samentrekking van spieren van baarmoederwand stimuleert. (zijn de weeën die het kind uitdrijven). En bevordert afgifte melk. Prolactine: hormoon dat melkvorming bevordert. Voorbehoedsmiddelen: grijpen ergens in processen van voltooien zwangerschap in. Hormonen uit pil remmen rijping van follikels en ovulatie. Progesteron maakt slijm dat baarmoederhals afsluit, taaier, zodat zaadcellen er moeilijker doorheen kunnen. Sterilisatie: eileiders of zaadleiders worden onderbroken. Oplossingen na geslachtsgemeenschap: - morning-after pil (binnen 48 uur na het vrijen) - morning-after spiraaltje (tot 5 dagen na het vrijen) - abortus
Bij vrouwen neemt vruchtbaarheid na 28e af. Voedingstoestanden invloed vruchtbaarheid. (roken en alcohol slecht voor vruchtbaarheid man en vrouw). Anorexia-patiënten worden onvruchtbaar. Temperatuurstijging in testes ongunstig voor zaadproductie. IVF (In Vitro Fertilisatie): reageerbuisbevruchting. Vrouw krijgt hormonen toegediend, meerdere follikels rijpen. Als follikels groot genoeg zijn, haalt arts ze uit ovarium. In kweekschaal rijpen eicellen nog verder. Dan eicel apart in petrischaaltje met 50000 zaadcellen: inseminatie. Na 48 uur bestaat embryo uit 4 – 8 cellen, aantal embryo’s in baarmoeder vrouw teruggezet. HIV: humaan immunodeficiëntie virus. (het virus tast het menselijke immuunsysteem aan.) Seropositief: als een menselijk lichaam antistoffen tegen HIV bevat. Aids: 1. besmetting HIV, zware griepverschijnselen (duurt enkele weken) 2. na 3 – 6 maanden kan arts aantonen dat iemand seropositief is
3. virus lijkt verdwenen, kan 3 – 10 jaar duren
4. aantal virusdeeltjes in bloed stijgt enorm en aantal afweercellen daalt dramatisch. Geen afweer meer tegen bacteriën en virussen in normale omgeving. Infecties. Patiënt overlijdt. Virussen bestaan niet uit cellen, maar uit DNA of RNA, dat omgeven is door een eiwitmantel. Wanneer virus cel binnendringt, hecht het zich eerst aan receptoren op celmembraan. Zonder passende receptor kan virus niet binnen. Retrovirus: erfelijk materiaal bestaat uit RNA. (bijv. bij HIV). HIV hecht zich aan receptoren die vooral aanwezig zijn op de T-lymfocyten van het afweersysteem. Met RNA gaat bijzonder enzym mee de cel in, het reversetranscriptase. (bouwt virus-RNA om tot DNA). In T-lymfocyt wordt dit DNA ingebouwd in eigen DNA. Ingebouwde virus DNA zorgt voor vele RNA-kopieën: het nieuwe rivale RNA. Het zorgt ook voor nieuwe eiwitmantels. Als er heel veel virusdeletjes gevormd zijn, valt de cel uiteen. Herpes simplex: DNA-virus. Veroorzaakt pijnlijke plekken en zweertjes op geslachtsorganen. Na periode van 10 –14 dagen verdwijnen ze spontaan, maar kan in centraal zenuwstelsel jarenlang blijven zitten. Kan ineens weer actief worden. Zwangere vrouwen die met Herpes simplex besmet zijn, kunnen het virus tijdens de bevalling op het kind overbrengen. Bij 60% van de pasgeborenen is dit virus dodelijk. Bij overlevende kinderen veroorzaakt het virus blindheid of schade aan het zenuwstelsel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.