6.1
Hoe hebben organismen elkaar nodig?
Organismen (planten, dieren en mensen) hebben elkaar nodig in de kringloop van fotosynthese en verbranding:
- Zuurstof is nodig voor de verbranding waarbij koolstofdioxide en water ontstaan.
- Koolstofdioxide en water zijn nodig voor de fotosynthese waarbij zuurstof ontstaat.
In de kringloop zijn er vier soorten organismen:
- Groene planten zijn producenten die glucose maken.
- Organismen die de voedingsstoffen van producenten eten zijn consumenten.
- Afval wordt gegeten door afvaleters.
- Reducenten zetten afval om in mineralen.
Hoe beïnvloed jij je omgeving?
De primaire levensbehoeften van de mens zijn voedsel, water en zuurstof. Andere behoeften van mensen zijn secundaire levensbehoeften. Voor die levensbehoeften gebruiken mensen vaak stoffen en apparaten. Het maken en vervoeren daarvan kan leiden tot vervuiling van de omgeving: milieuvervuiling.
6.2
Hoe produceren boeren veel voedsel?
Boeren produceren veel voedsel door monocultuur en veredeling:
- Bij veredeling worden rassen gekruist om een gewas te maken met een zo hoog mogelijke opbrengst. Het principe van veredeling is onder andere gebaseerd op de evolutie.
- Bij een monocultuur staat er één soort gewas op de akker.
Hoe bestrijdt de boer ziektes?
De boer bestrijdt ziektes door bestrijdingsmiddelen te gebruiken.
- Sommige bestrijdingsmiddelen tegen plagen zijn niet selectief, niet afbreekbaar en hopen zich op in de voedselketen
- De middelen die tegenwoordig nog gebruikt worden, zijn selectief: ze doden alleen de plaagorganismen. Ook zijn de meeste moderne bestrijdingsmiddelen biologisch afbreekbaar.
Hoe maken boeren gebruik van biotechniek?
Boeren maken gebruik van biotechniek, door planten met genetisch gemodificeerde eigenschappen te telen. Die planten hebben daardoor minder last van ziekte en schade door plagen. Dan hebben boeren minder bestrijdingsmiddel nodig.
Welke boeren sparen het milieu?
Boeren die biologische landbouw bedrijven sparen het milieu:
- Plagen worden door een natuurlijke vijand uitgeroeid.
- Boeren gebruiken alleen natuurlijke mest.
- Het onkruid wordt gewied met een schoffelmachine.
- Er wordt géén genetische modificatie toegepast.
6.3
Waardoor is er voldoende vlees, maar te veel mest?
Er is voldoende vlees voor iedereen, doordat dieren worden gefokt in de bio-industrie. Al die dieren samen produceren meer mest dan nodig is voor de planten. Er ontstaat een mestoverschot.
Wat zijn de gevolgen van te veel mest in het milieu?
Bij teveel aan mest in het milieu raakt het grondwater vervuild, doodt waterbloei organismen in de sloot en ontstaat er zure regen. Ammoniak uit mest is één van de oorzaken van zure regen.
Een ander nadeel van de bio-industrie: het welzijn van dieren is er slecht. Daarom schakelen sommige boeren over op het houden van scharreldieren.
6.4
Wat zijn de gevolgen van heel veel mensen?
Veel mensen maken samen veel afval. Soms kan afval als grondstof dienen voor nieuwe producten. Dat heet recycling. Ander afval gaat naar verbrandingsovens.
Wat zijn de gevolgen van ons brandstofverbruik?
Door gebruik van fossiele brandstoffen ontstaan het broeikasgevaar en luchtvervuiling. Het broeikasgevaar wordt veroorzaakt doordat er steeds meer koolstofdioxide in de atmosfeer komt. Warmtestraling kan de aarde dan slechter verlaten. Daardoor stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde langzaam maar zeker.
Wat ontstaat door luchtvervuiling?
Door luchtvervuiling met zwaveldioxide en stikstofoxide ontstaan zure regen en smog.
- Als gevolg van de zure regen kunnen (delen van) bomen doodgaan. Een katalysator voorkomt dat de gassen die zure regen veroorzaken in de uitlaatgassen komen.
- Smog is niet goed voor de gezondheid.
Hoe kan het beter?
Het kan beter door energie te besparen en gebruik te maken van duurzame energie. Voorbeeld van duurzame energie is het maken van elektriciteit met windenergie, met zonne-energie en met het verbranden van afval.
6.5
Wanneer ben je milieubewust?
Je bent milieubewust als je een oplossing kiest die goed is voor het milieu. Je spaart het milieu door zuinig om te gaan met grondstoffen en energie.
Wat levert milieubewust handelen op?
Door milieubewust handelen kunnen de mensen van de volgende generaties ook een goed leven leiden, net als wij. Dat heet duurzame ontwikkeling.
Alles wat je doet heeft gevolgen voor je omgeving: het milieu. Wanneer je kiest voor dingen die het minst schadelijk zijn voor het milieu, kies je milieubewust. Je spaart het milieu door zuinig om te gaan met energie. met grote pakken spaar je geld en het milieu.
Wat levert milieubewust handelen op?
Er wordt hard gewerkt om te zorgen dat de mensen over 100 jaar ook nog
energie en grondstoffen hebben . Dit gebeurt bijvoorbeeld met:
•windenergie,
•biologische plaagbestrijding
• recycling
Duurzame ontwikkeling : Dat mensen nu een fijn, comfortabel leven
kunnen leiden, zonder de toekomst van volgende generaties in gevaar te
brengen bijv: recycling, biologische plaagbestrijding & windenergie.
De overheid en Milieuorganisaties (zoals 'vereniging natuurmomenten',
'stichting natuur en milieu', Greenpeace & WWF)
Geven voorlichting over het maken van keuzes die goed zijn voor het
milieu.
Afvaleters: bodemdieren uit de voedselkringloop die afval van organismen eten.
Fotosynthese: proces in groene platen waarbij met behulp van zonlicht glucose (C6 H12 O6) wordt gemaakt. De stoffen die bij de fotosynthese vrijkomen zijn weer nodig in de verbranding.
Glucose:platensuiker: een energierijke voedingsstof. Glucose is de meest gebruikte energierijke voedingsstof voor de verbranding: wordt tijdens de fotosynthese in bladgroenkorrels gemaakt.
koolstofkringloop: kringloop van het element koolstof
Milieu: de lucht, het water en de bodem om je heen
Milieuvervuiling:aantasting van het milieu
Primaire levensbehoeften: heb je nodig om te overleven, zoals voedsel, water en zuurstof
Producenten: groene planten, zij maken glucose
Reducenten: schimmels, bacteriën die in de voedselkringloop de overgebleven stoffen afbreken tot mineralen voor de planten
Secundaire levensbehoeften: heb je nodig om een prettig leven te leiden zoals een verwarmd huis
Voedselkringloop: de kringloop van mineralen en andere voedingsstoffen. Mineralen zijn voedsel voor de plant, hiermee maakt de plant andere voedingsstoffen. Dieren en mensen zijn de consumenten. Afval wordt gegeven door de afvaleters. De reducenten zorgen weer voor het vrijkomen van mineralen voor de planten.
Verbranding: het afbreken van energierijke voedingsstoffen, waardoor energie vrijkomt. De stoffen die bij de verbranding vrijkomen zijn weer nodig voor in de fotosynthese.
Biologisch afbreekbaar: bestrijdingsmiddelen die na hun werking afgebroken worden. daardoor is er geen ophoping van gifstoffen in voedselketens.
Biotechniek: met behulp van levende weezens (bio) en apparaten(techniek) producten te maken, bijv wijn / yoghurt
Biologische landbouw: landbouw die het milieu spaart doordat plagen met natuurlijke vijanden worden bestreden, alleen natuurlijke mest wordt gebruikt, onkruid wordrt gewied met schoffelmachines en geen genetische modificatie wordt toegepast.
Biologische bestrijding: bestrijding van plaagorganismen met natuurlijke vijanden : een dier dat het plaagorganisme opeet.
Evolutie: het langzaam ontstaan van nieuw soorten onder invloed van veranderend milieu.
Genetische modificatie: het veranderen van de erfelijke eigenschappen van organismen, dankzij methoden uit de moderne biotechniek
Monocultuur: grote akker met één soort gewas
Niet selectief: een bestrijdingsmiddel dat niet alleen de plaagorganismen doodt, maar ook andere organismen
Niet afbreekbaar:
Ophoping van gifstoffen:
Plaag:
Selectief:
Veredeling:
De pluimveehouder: Kippen produceren veel mest maar deze boer kweekt geen gewassen er is meer mest dan nodig is hierdoor ontstaat er mestoverschot.
Bio-industrie: veeteelt waarbij grote aantallen dieren in zeer kleine ruimtes in een zo kort mogelijke tijd worden opgefokt om vlees te leveren.
Mest: Poep en plas van dieren
Mestoverschot: het teveel aan mest dat bij veeteeltbedrijven is ontstaan.
Overbemesting: als er door bemesting te veel mineralen in de grond komen. Dit kan tot milieuproblemen leiden.
Waterbloei: het in grote hoeveelheden voorkomen van kroos of algen in water, waarin te veel meststoffen zitten.
Zure regen: Regen met te veel zure stoffen erin, waardoor platen en dieren ziek kunnen worden en sterven. Ammoniak, stikstofoxide en zwaveldioxide veroorzaken samen zure regen.
Ammoniak: een gas uit dierlijke mest dat meehelpt aan het ontstaan van zure regen.
Welzijn v/d dieren. Of dieren op een prettige manier kunnen leven. Zij hebben bijv. voldoende ruimte om zich te bewegen (zoals scharreldieren)
Broeikasgevaar: het gevaar van de opwarming van de aarde. Door de toenemende hoeveelheid CO2 in de lucht, straalt de aarde minder warmte uit. daardoor warmt de aarde op.
Duurzame energie: het verkrijgen van energie uit energiebronnen, die ook in de toekomst zullen blijven bestaan. Bijv wind en zonne energie en energie uit verbranden van afval.
Fossiele brandstoffen: brandstoffen die ong,. 300 miljoen jaar geleden zijn ontstaan uit de resten van planten en dieren. Steenkool,aardolie,aardgas zijn fossiele brandstoffen.
Katalysator: in auto’s een katalysator verwijdert stikstofoxide en zwaveldioxide uit de uitlaatgassen
Luchtvervuiling: vervuiling van de lucht door afvalgassen
Recycling: als afval weer als grondstof gaat dienen voor nieuwe producten, bijv. glas en papier
Stikstofoxide: komt via verkeer of industrie in de lucht en veroorzaakt zure regen samen met ammoniak en zwaveldioxide
Smog: een vieze nevel van vervuilende gassen waardoor gezondheidsklachten kunnen ontstaan.
Verbrandingsoven: ovens waarin afval wordt verbrand dat niet gerecycled kan worden
Windenergie: het gebruiken van de wind voor het opwekken van energie
Zonne-energie: het gebruiken van de zon voor het opwekken van energie
Zwafeldioxide: komt via verkeer of industrie in de lucht en veroorzaakt zure regen samen met ammoniak en stikstofoxide
REACTIES
1 seconde geleden