Biologie hoofdstuk 5 – Seksualiteit
§ 5.1
Seksualiteit: gedrag dat direct of indirect met de paring samenhangt.
Het is een voorbereiding op voortplanting.
Soorten bestaan niet alleen uit individuen die het langste leven, het slimst of het sterkst zijn maar om de individuen die de meeste vruchtbare nakomelingen krijgen. (Geven hun genen door aan volgende generatie).
Kloon: genetisch identieke nakomelingen, kopie van ouder.
Aseksuele voortplanting: ongeslachtelijke voortplanting waarbij geen voorbereiding gedrag wordt vertoond. (kloon)
Voordelen ongeslachtelijke voortplanting:
- aantal in individuen van soort neemt snel toe (er is maar een ouder nodig)
- grotere overlevingskans: als ouder eigenschappen heeft die voordelig zijn in leefmilieu, dan hebben de nakomelingen deze ook. Kunnen wel in 1 keer allemaal sterven.
Bij geslachtelijke voortplanting is elke nakomeling uniek. Elk kind een allelen mix van 2 ouders.
Charles Darwin eerste die veranderen en ontstaan van soorten verklaarde:
In een soort komt genetische variatie voor, het aantal aanwezige allelencombinaties. Gunstige combinaties worden door de omgevingsfactoren geselecteerd. De best aangepaste organismen zullen overleven en veel nakomeling produceren. Dit is het proces van natuurlijke selectie.
Na ongeslachtelijke voortplanting zijn alle nakomelingen genetisch identiek aan de ouder. Geslachtelijke voortplanting geeft genetisch verschillende nakomelingen.
Seksuele voortplanting levert nakomelingen met nieuwe combinaties.
Voordelen van unieke nakomelingen:
- Met veel soortgenoten is het handig als je een beetje afwijkt, in ander leefgebied met minder concurrenten handhaven.
- Ziekteverwekkers veranderen snel. Ze passen zich aan aan de meest voorkomende variant van hun gastheer.
- Als gastheer met eigenschap dat je je kan verweren tegen ziekte is je overlevingskans groter en kan je je genen doorgeven.
Natuurlijke selectie: slimmere ziekteverwekkers, maar ook gastheer met betere bewapening.
§ 5.2
Individuele belangen zijn ondergeschikt: individuen doen alles voor het overleven van de soort.
Egoïstisch belang: zoveel mogelijk vrouwtjes bevruchten, zodat hun genen worden doorgegeven.
Seksuele selectie: bijv. het veroveren van een partner.
Solitair: buiten de voortplantingstijd alleen leven. Alleen tijdens de paartijd komen de dieren bij elkaar.
Mannetjes en vrouwtjes lokken andere geslacht met ‘trucjes’.
De paartijd is het paringsmoment dat van tevoren vast staat, in een bepaalde periode van het jaar. Dit is een goed gekozen periode, zodat de jongen in voorjaar geboren worden.
Vrouwtjes worden overgehaald om te paren, zoeken de beste uit.
De broedzorg is het bewaken van de jongen. Zorg berust bij een of bij beide ouders. Meestal bij het vrouwtje.
Veroveringsgedrag of seksuele selectie is onderdeel van de natuurlijke selectie. De verschillen in seksueel gedrag tussen diersoorten zijn vaak biologisch te verklaren.
Polygaam: mannetjes zoogdiersoorten hebben meerdere vrouwtjes. Mannetje is dan vaak groter.
Monogaam: mannetje heeft een vrouwtje, mannetje vaak even groot als vrouwtje.
Bij dwergchimpansees of bonobo’s zijn vrouwtjes de baas.
Homoseksualiteit komt voor bij zoogdieren, vogels, vissen en reptielen.
Conflicten, agressie en spanning opgelost doormiddel van seksueel contact. Bonobo’s masturberen als er geen soortgenoten in de buurt zijn. Rare beesten die Bonobo’s!
Bij dieren komen verschillende typen relaties voor, zoals mono- en polygamie, maar ook homoseksualiteit. Seksueel gedrag spelt bij sommige diergroepen een rol om sociale spanningen te verminderen.
§ 5.3
?Primaire geslachtskenmerken?:
Zaadballen: mannelijk kiemweefsel.
Eierstokken: vrouwelijk kiemweefsel.
Y-chromosoom zorgt voor ontwikkeling van zaadballen en maakt testosteron: geslachtshormoon voor ontwikkeling van gedrag en organen van jongens.
De veranderingen van jongens en meisjes (10-12 jaar) die het lichaam voorbereiden op voortplanting heten secundaire geslachtskenmerken.
Oestrogeen zorgt ervoor dat vrouw meer zin heeft in vrijen, voor en tijdens de eisprong.
Tijdens menstruatie minder oestrogeen.
Mannen hebben minder stemmingsveranderingen doordat hun hormoonconcentraties stabieler zijn.
Vrouwen zijn onvruchtbaar na menopauze: rond 50 jaar. Bij mannen neemt de testosteronproductie geleidelijk af.
Hersenen verschillen tussen vrouwen en mannen. Vrouwen hebben meer verbindingen tussen beide helften van de hersenen. Bij mannen is de SDN groter.
Door de werking van hormonen ontstaan verschillen tussen het lichaam van mannen en vrouwen en tussen hete lichaam van jonge en oude mensen.
Normen en waarden kunnen richtpunt zijn hoe je met seksuele gevoelens moet omgaan. Ze kunnen afwijken van omgeving, dat kan problemen geven.
Tertiaire geslachtskenmerken: hebben te maken met psyche en gedrag. Gemiddeld gedrag van man of vrouw, verschilt per individu.
Heteroseksualiteit is in onze maatschappij de norm.
Oorzaak hetero- en homoseksualiteit verschillende ideeën:
- hersenen
- culturele en psychosociale factoren
- hormonen
- genen
Mensen verschillen in seksuele voorkeur. Sommige verschillen zijn erfelijk bepaald, andere berusten op omgevingsfactoren.
§ 5.4
Intimiteit: kun je voelen als je dichtbij iemand bent, bij praten, lachen of vrijen.
Seksualiteit: als je intimiteit uit door met elkaar te vrijen. Seks hebben.
Bij dieren is seksualiteit gekoppeld aan voortplanten.
Bij mens heeft seksualiteit meerdere functies:
- laten zien dat je van elkaar houdt
- ervan genieten
- voortplanten
Seksualiteit heeft bij mensen meer functies dan bij dieren. Of seksualiteit aangenaam is, hangt af van de intimiteit in het contact.
Seksueel gedrag leidt tot natuurlijke selectie. Biologisch gezien zou de mens polygaam zijn.
In Westerse landen is monogamie de norm.
Menselijke maatstaven aanleggen om het gedrag van dieren te verklaren, is biologisch onjuist.
Er zijn grote overeenkomsten tussen mens en dier in de bouw, maar ook in het sociaal gedrag.
Hoever staat de mens van de dieren af?
Seksualiteit verschilt erg per cultuur er religie, ze beïnvloeden je levensovertuiging. Per geloof verschillen deze levensovertuigingen, goed voorbeeld is de Islam.
In het Westen is de opvatting over relaties en seksualiteit verandert. Media speelt hier een rol in.
Seksueel gedrag heeft zoel een menselijke als een dierlijke kant. Hun onderlinge verhouding staat voortdurend ter discussie. Het denken en omgaan met seksualiteit wordt ook sterk beïnvloed door de heersende normen en waarden, die per religie en cultuur kunnen verschillen.
§ 5.5
Besmetting met soa’s komt o.a. door contact met bloed, sperma/vaginavocht en besmette voorwerpen.
Besmetting met soa’s gebeurt door seksueel contact. De verschijnselen vallen bij vrouwen minder op. Voorkomen door veilig vrijen is eenvoudig.
Soa’s zijn goed te behandelen, meestal is een antibiotica kuur voldoende. Als je te lang wacht met behandelen kan een Soa blijvende schade veroorzaken.
Een soa virus raak je nooit kwijt, het zal soms weer de kop opsteken.
Bron 23!
Steeds meer mensen, vooral jongeren, lopen een soa op.
Gonorroe en chlamydia komen het meeste voor.
Contactopsporing: het opsporen van iedereen waarmee je seksueel contact hebt gehad als je een soa hebt gehad. Zodat diegene behandeld kan worden. (Bijv. bij syfilis, gonorroe, AIDS en chlamydia). Zo kan een soa-epidemie voorkomen worden.
Het aantal mensen met een soa neemt toe. De meeste soa’s voorkom je door veilig te vrijen. Contactopsporing is vaak nodig.
REACTIES
1 seconde geleden