Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1380 woorden
  • 5 februari 2005
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H3 §1 klievingsdeling- deling van een cel zonder dat deze groeit
morula-stdium- cellen met een normale omvang
meristeem- deelweefsel in planten
cambium (tussen boom en bast)- meristeem dat diktegroei door houtvorming mogelijk maakt celdelingen dienen voor groei en vervanging op plaatsen waar slijtage plaatsvindt of plaatsen waar veel cellen gebruikt worden (rode bloedcellen, zaadcellen) eicel heel groot→deelt zonder te groeien. Op gegeven moment normale grootte. Sommige gespecialiseerde cellen verliezen delingsvermogen: spier en zenuwcellen
Sommige behouden of krijgen opnieuw delingsvermogen: epitheelcellen. Spiercellen groeien bij beschadiging wel aan elkaar maar delen niet. Zenuwcellen moeilijk. Cellen die delingsvermogen behouden liggen samen in deelweefsel bij elkaar: rode beenmerg, kiemlaag in huid, groeizones in botten, kiemlaag in darmwand, oöcyten en spermatocyten. Bij planten zit deelweefsel in: stengeltoppen, blad- en bloemknoppen, en worteltoppen. Bij bacteriën en eencellige dient celdeling als voortplanting van de soort.
§2+3 mitose- deling van de kern
chromosomen- pakketjes met DNA draden
chromatiden- streng van een chromosoom
centromeer- plek waar chromatiden samenhangen
equatoriaal vlak- vlak midden in de cel→staat dwars op toekomstige delingsrichting
delingsspoel- alle draden vanuit de poolkapjes
cytokinese- celdeling
organellen worden verdeeld over gedeelde cel→kern niet makkelijk! -DNA draden liggen verspreid in kern, info ligt verspreid over DNA draden. Bij mitose worden draden opgerold en verpakt in pakketjes. Mens heeft 46 chromosomen. Fasen voor Mitose: - Interfase -DNA kopieert zich→kerninhoud is korrelig, draderig of optisch leeg. - Profase - Chromosomen spiraliseren→kernmembraam verdwijnt. - Metafase - chromosomen zijn duidelijk zichtbaar, spiraal vorm is niet meer te zien, verzamelen zich op equatoriaal vlak. - Metafase - spoeldraden van pool tot centromeer - Anafase - Chromatiden worden naar polen getrokken. Compacte vorm verdwijnt, worden weer chromosomen genoemd - Telofase - Nieuwe kernmembraan word zichtbaar - Telofase - chromatiden despiraliseren, kernlichaampje word zichtbaar - Deling - Dierlijke cel deelt zich door insnoering van het celmembraan (maakt ring van actine filamenten, contractiele moleculen die ook in spiercellen voorkomen), plantaardige cel door vorming van middenlamel. In metafase worden karyogrammen gemaakt→cellen worden gefixeerd, gekleurd en gesquashed. Er wordt een foto gemaakt en chromosomen worden uitgeknipt en 2 aan 2 opgeplakt. Zo kunnen grove afwijkingen aan chromosomen worden ontdekt. §4 Planten insnoering niet mogelijk vanwege celwand en maken geen actine. Blaasjes met celwandmateriaal (pectine) afkomstig uit endoplasmatisch reticulum en golgi apparaat. Blaasjes versmelten en vormen celplaat (met membraan)→groeit uit en versmelt met plasma (buiten) membraan. Cellulose word afgezet vanaf dochtercellen→primaire celwand ontstaat.
§5+6+7+8+9 differentiatie- ontwikkeling van de (gespecialiseerde) cellen
stamcellen- ongedifferentieerde cellen maar wel gespecialiseerd (deelcellen) Bij specialisatie van cel worden genen actief die daartoe leiden, alleen deze genen komen tot expressie. Bij kanker is rem op celdeling defect→cellen blijven delen en vormen tumoren. Als cel voorbestemd is om te blijven delen doorloopt hij in interfase rest van celcyclus (bereid cel voor op nieuwe deling). Belangrijkst is S-fase. 3 fasen als cel blijft delen: - G1 fase -voorbereiding op verdubbelen DNA (synthese van nucleotiden) - S-fase - Verdubbeling van DNA (belangrijkst want complete pakket DNA moet naar dochtercellen. Bij cel die zich gaat specialiseren is dit niet nodig - G2 fase - cel groeit naar bestemde grootte (synthese van membranen en organellen) Verdubbeling van DNA: strengen van dubbele helix wijken uit elkaar→aanvullende strengen worden gemaakt m.b.v. enzymen uit losse nucleotiden en verpakt door chromatiden door spiralisering. DNA molecuul=2nm dik
Diameter celkern= tussen 5.000 en 10.000nm dik
Kernbubbelmembraan=40nm
Kernporiën=100nm
groei=vermeerdering van cellen, niet groei van cellen (cellen groeien tot bepaalde grootte). Dierlijke cellen hebben geen celwand maar dunnere celmembraan. Celdeling pas in 1875 ontdekt. Sommige cellen die zich gaan specialiseren zijn snel zo groot als ze horen te zijn (klier en huidcellen) en sommige moeten nog groeien (zenuwcellen→grote axon maken). Differentiërende cellen doorlopen fase G1 maar niet meer S-fase want ze hoeven niet meer te delen. DNA wel actief want moeten differentiatie sturen en cel moet veel materiaal aanmaken. Planten: Onder stengel top en boven worteltop ligt zone met ongedifferentieerde cellen die niet meer delen→ze strekken -nemen water op incentrale vacuole (gevormd tijdens strekkingsgroei). Gestrekte cellen kunne 6 tot 7 keer zo groot worden. Na strekking krijgt kan cel opnieuw cellulose afzetten tegen primaire celwand die definitieve vorm aanneemt. Tegen primaire celwand worden ook andere stoffen afgezet (lignine)→maken celwand stug→secundaire celwand→plant heeft definitieve vorm. Houtachtige gewassen hebben tussen hout en bast deelweefsel (meristeem) cambium→blijft delen en binnen gelegen cellen differentieren tot naar buiten gelegen cellen bast vormen. In winter rust cambium, in voorjaar deelt. Kruidachtige gewassen bevindt cambium in vaatbundels. H4 §5 Ejactulatie- uitstoten van sperma
Bevruchting: Eicel (48 uur na ovulatie)+zaadcel. Natuurlijk→geslachtgemeenschap of kunstmatig→ labaratorium. Voor baarmoedermond ejactulatie. Zwak zuur milieu dus sommige zaadcellen dood. Zaadcellen door naar baarmoederholte via baarmoedermond mbv zweephaar. Dan door naar eileider→bevruchting §6 Zygote- bevruchte eicel
Meerkernige trofoblastcellen- cellen bij blastula stadium die voor holtes zorgen
Primaire vlokken- eenkernige trofoblastcellen. Placenta (moederkoek)- sterk doorbloed orgaan

Diffusie- vervoeren van gassen door placenta
Pinocytose- vervoeren van grote moleculen door placenta
Actief transport- met behulp van enzymen het vervoeren van voedingsstoffen
Amnion- binnenste vlies van de blaas waar embryo en vruchtwater zijn
Chorion- buitenste vlies
Somieten- oersegmenten
Zygote deelt, klompje verplaatst zich naar baarmoeder (6/7 dagen) -klompje=morula stadium. Cellen verplaatsen naar buitenkant→holte -blastula stadium. In baarmoeder nestelt klompje zich in. Hormoon progesteron zorgt voor doorbloeding en slijmafgifte in baarmoederslijmvlies. Cellen aan buitenkant blastula stadium (meerkernig) vormen uitlopers die holten vormen waar uiteindelijk moederlijk bloed bevind. In primaire vlokken (na 13 dagen) ontwikkelen eerste bloedvaatjes (3 weken). Vlokken gaan vertakken→placenta
Placenta: Schotelvormig orgaan met gewicht 500 gram. Bestaat uit weefsels van embryo en moeder→ via navelstreng verbonden→bevat 2 slagaders en een ader. Via bloedsomloop van moeder komen voedingsstoffen en zuurstof binnen, via ader komen deze in vrucht. Slagaders voeren bloed met CO2 terug naar moeder. Ook wel beschermingsorgaan→door membraan systeem zijn bloed van moeder en kind gescheiden, stoten elkaar dus niet af. Vruchtvliezen en vruchtwater: Vruchtwater bevind in blaas→geen bloedvaten dus veel diffusie om deze in stand te houden. Vliezen houden inwendig milieu van foetus (vanaf 3 maanden) in stand→breken vlak voor geboorte zodat vruchtwater eruit kan (1 liter)→heldere stof,kunnen vlokken meekomen v.huid v.kind, aan de hand van DNA op vlokken is te zien of vrucht geen erfelijke afwijkingen heeft. Vruchtwater dient als stootkussen, houd temperatuur van ongeborene goed en voorkomt infecties van ongeborene→door antibacteriële werking van stoffen. Van embryo naar foetus: Embryo 4 weken→hart pompt bloed door embryo
5 weken→35 paar somieten→leveren beenderen en spieren. 6 weken→ledemaatknoppen en rudimentaire ogen worden zichtbaar. Staart kleiner. 7 weken→handen hebben rudimentaire vingers. Ogen hebben lens. Lever en hart zichtbaar. Hoofd groeit snel uit. Uitwendige oren zichtbaar. Ogen open. Staart verdwenen. 8 weken→begin overgang van embryo naar foetus→meeste weefsels en organen aanwezig, goed ontwikkelde handen en voeten. Eind 3e maand→foetus herkenbaar als mens. Organen ontwikkeld en aanwezig. 2e en 3e trimester→foetus neemt toe in gewicht en lengte. Inwendige organen worden verder uitgebouwd. Placenta groter. Veranderingen in lichaam moeder. Veranderingen bij de moeder: Baarmoeder groter→oefent druk uit op blaas. Borsten gespannen→melkorganen door bloedtoevoer verwijd. 12 weken word buik dikker. 18 weken kind beweegt

Misselijk in 1e 12 weken daarna ijs, haring en zure bommen. Aanmaak van hormonen en toename van bloedvolume→slaap. Emotionele tijd
Moeder moet gezond en goed eten. Niet roken, drinken of medicijnen (1e3 maanden)→roken zorgt miss. voor verminderde bloedtoevoer naar placenta→kind kan kleiner worden of vrouw krijgt miskraam. Drugs zorgt voor verslaafde kinderen→krijgen bij geboorte last van ontwenningsverschijnselen
Controle zwangerschap: Naar huisarts. Bespreek risicofactoren. Geen risicofactoren→om 4 weken contact. Tot 35e week 2x per 4 weken contact. Na 35 weken wekelijks contact. Bij controles word gekeken naar: hartslag ongeborene, bloeddruk en hemoglobinegehalte bij moeder, of er geen suiker of eiwitten in urine van moeder zitten, ligging van vrucht. Wel risicofactoren→voor en nadelen bespreken van prenatale diagnostiek. Ook echo’s gemaakt. §7 Spildraai- draai om lengteas van kind bij geboorte
Ontsluiting: Contracties van de baarmoeder→weeën. Baarmoedermond diameter van 10cm=volledige ontsluiting. Uitdrijving: Na weeën komen persweeën. Als hulp: tangverlossing (lepels rond hoofd kind) en vacuümextractie (zuignap op schedelhuid kind). Niet door geboortekanaal→keizersnede (snede in buikwand en baarmoederwand). Na geboorte word navelstreng doorgeknipt. Na geboorte word kind getest op: vitale functies, meten,wegen en ingewikkeld tegen afkoeling
Nageboorte: Placenta word uit moeder getrokken door navelstreng. Word altijd gecontroleerd voor afwijkingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.