Gehoorschade
Een mens, dier of ding brengt lucht in trilling. Die luchttrillingen worden opgevangen door de oorschelp. Veel of weinig golfjes per seconde, de frequentie bepalen de toonhoogte. De grootte van de trillingen bepaalt het volume, de decibels. De regering heeft in de Wet Arbeidsomstandigheden, Arbowet, richtlijnen opgesteld. Geluid boven 80 dB levert gevaar op. Elke 3 dB luider, is een halvering van de tijd dat zonder schade geluisterd kan worden. Bij een concert buiten staan overal boxen omdat het geluid uitwaaiert. Binnen kaatsen de trillingen weer terug dus is het geluid overal even hard.
Risicofactoren van oordopjes
- Het kleine beetje lucht in de oordoppen gaat trillen en dat word direct overgebracht naar het oor.
- Via een koptelefoon wordt er weinig ‘laag’ gevoeld, waardoor de neiging ontstaat hem harder te zetten
- De gewenning aan het geluidsniveau, het ‘kan’ steeds harder.
Beschadigingen van het oor:
Trommelvlies stuk = nieuwe inzetten
Gehoorbeentjes vast of beschadigd = kunststof gehoorbeentjes ingezet
De haarcellen(sensoren) van het slakkenhuis kapot = onvervangbaar
Gehoorklachten
- Oorsuizen of tinnitus: een mens hoort een piep of gebrom uit het oor dat niet weggaat.
- Hyperacusis: als de haarcellen stuk zijn, kan de pijngrens teruglopen tot 75 dB. Dus
een zacht geluid kan hard klinken.
3. Synchroniseren niet: je linkeroor en rechteroor nemen iets anders waar, je hersenen maken er weer een geheel van, als je hersenen niet goed synchroniseren hoort elke oor zijn eigen geluid.
4. Het kan ook dat een geluid anders word waargenomen. Dat is distortie. Het vervormt alle geluiden.
Lekker en gezond
Je hebt een goede energiebalans als je gezond eet en veel beweegt. De stofwisseling tijdens rust heet de grondstofwisseling, dit is voor spijsvertering, ademhaling en op temperatuur houden van het lichaam. Een verstoorde energiebalans kan leiden tot overgewicht of ondergewicht. Daarvoor kun je je Body Mass Index(BMI) berekenen. Je BMI = lichaamsgewicht(kg): lichaamslengte(m) in kwadraat.
Vet levert de meeste energie op: 36kJ per gram. Vetten zijn verbindingen van vetzuren en glycerol. In producten zitten verzadigde en/of onverzadigde vetten, het verschil zit in de vetzuren. Vetzuren bestaan uit koolstofatomen met waterstofatomen. Bij verzadigde vetten zijn de C-C-bindingen enkelvoudig en zijn de andere bindingen meestal met koolstof. Bij onverzadigde vetten is er een dubbele binding tussen 2 koolstofatomen en is er ruimte voor bijv. waterstof.
Vetzuren hebben invloed op je cholesterolgehalte in het lichaam, het lichaam heeft cholesterol nodig als bouwsteen voor celmembranen, bepaalde hormonen, vitamine D en gal. Het lichaam maakt zelf ook cholesterol en een klein deel komt uit de voeding. Verzadigde vetzuren verhogen het cholesterolgehalte in het bloed, dat draagt bij aan het ontstaan van hart- en vaatziekten. Onverzadigde vetten verlagen het cholesterolgehalte. En je lichaam maakt alleen verzadigde vetten, dus het is beter om onverzadigde vetten te eten zodat de wanden van je bloedvaten soepel blijven. Verzadigde vetten zijn bij kamertemperatuur gestold en onverzadigde vetten zijn vloeibaar. Doordat er in groente fruit en brood veel vezels zitten ontstaat er minder snel trek in een tussendoortje.
Lucht in je lijf
Het ademhalingsstelsel bestaat uit de longen en de luchtwegen. De luchtwegen bestaan uit: neus- en mondholte, strottenhoofd, luchtpijp en bronchiën. Het is beter om door de neus te ademen omdat, er in de neus een slijmvlies zit dat ziektekiemen en stofdeeltjes tegenhoud. Het bovenste deel van de luchtpijp is het strottenhoofd, daar zitten de stembanden. Aan de buitenkant zit kraakbeen dat ervoor zorgt dat de luchtpijp altijd open blijft. Tussen dat kraakbeen zit elastisch bindweefsel en aan de achterkant ligt de slokdarm ertegenaan. Aan de binnenkant van de luchtpijp zit slijmvlies dat bestaat uit slijmcellen en trilhaarcellen. Hieraan blijven stofdeeltjes en ziektekiemen aan plakken.
De luchtpijp vertakt zich in twee hoofdbronchiën en die vertakken zich in een aantal bronchiën, aan het eind van die vertakkingen zitten longtrechtertjes, elk longtrechtertje bestaat uit longblaasjes. Rondom de longblaasjes lopen de longhaarvaten, via de wanden vind gaswisseling plaats. Bij gaswisseling gaat er zuurstof naar het bloed en koolstofdioxide in het longblaasje naar buiten. Dit vindt plaats door diffusie. Moleculen botsen de hele tijd tegen elkaar, ze bewegen van een hoge concentratie moleculen naar een lage concentratie. Dit heet diffusie. Hiervoor zijn een aantal factoren:
- Er moet een groot oppervlakte zijn: dit doen de longblaasjes doordat ze niet rond zijn maar met holletjes
- Er moet een kleine afstand zijn: de longblaasjes en longhaarvaten bestaan allebei maar uit een cellaag
- Er moet een groot concentratieverschil zijn: ???
De formule: Diffusiesnelheid = Concentratieverschil x oppervlakte
Bij astma trekken de spiertjes rondom de bronchiën zich samen, waardoor benauwdheid ontstaat. Als dat gebeurt, moet men medicijnen innemen waardoor de bronchiën wijder worden. Zo’n aanval ontstaat door het inademen van stoffen die de luchtwegen prikkelen: zoals rook, huisstofmijt en huisdieren. Huisstofmijt is een klein diertje dat leeft in matrassen of vloerbedekking. Door hun uitwerpselen en huid kun je gezondheidsklachten krijgen.
COPD zijn blijvende aandoeningen die de doorstroming van lucht moeilijk maken. De ziektes zijn chronische bronchitis en longemfyseem. Bronchitis is een ontsteking van de bronchiën waarbij veel slijm ontstaat, dit maakt het ademhalen moeilijker. Hiervoor kun je luchtwegverwijders, slijmoplossers of ontstekingsremmers voor gebruiken. Bij longemfyseem komen de longblaasjes met elkaar in verbinding te staan. Hierdoor ontstaan grote blazen in de longen en is er minder oppervlakte voor diffusie. Mensen raken snel vermoeid en kunnen ook eerder overlijden. Ze gebruiken luchtwegverwijders en onstekingsremmers.
Spieren
Spieren worden aangestuurd door de hersenen. Zintuigen zorgen voor het waarnemen van de omgeving. Ze ontvangen prikkels die aan de hersenen worden doorgegeven. De hersenen kunnen impulsen sturen naar de spieren om samen te trekken. Een reflex is een supersnelle verbinding tussen zintuigen en spieren, dit gebeurt in het ruggenmerg. Een spier zit vaak met pezen vast aan twee botstukken. Pezen trekken nooit samen. Spieren hebben veel glucose en zuurstof nodig.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
echt een topsamenvatting! ga zo door
7 jaar geleden
Antwoorden