Hoofdstuk 1.1 en 1.2

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 535 woorden
  • 23 februari 2009
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Samenvatting Hoofdstuk 1.1 & 1.2 + p2 , p3 en microscoop.

1.1
- Organen: zijn delen van het lichaam met een bepaalde taak, de meeste organen liggen in je romp. Sommige organen wekren samen aan een dezelfde grotere taak. Die organen vormen samen een orgaanstelsel.

- Romp: Je kunt de romp in tweeen verdelen: de borstholte en de buikholte, ze zijn van elkaar gescheiden door een dik vlies: het middenrif.

- Een aantal stelsels:
- Hart en bloedvaten vormen samen het bloedvatenstelsel.
- Je longen zijn een deel van het ademhalingsstelsel.
- Het grootste deel van je buikholte is gevuld met organen van het verteringsstelsel.
- Je nieren en je urineblaas horen bij het uitscheidingsstelsel.
- je kunt bewegen doordat het spierstelsel en het beenderstelsel samen werkt.

- Organen & spieren bestaan uit cellen, cellen komen aan de energie door verbranding van energierijke voedingsstoffen, zoals vetten & koolhydraten. De meest gebruikte energierijke stof is het koolhydraat glucose.

- Verbranding vindt in alle cellen van je lichaam plaats zoals spiercellen of huidcellen. De vrijgekomen energie wordt o.a. gebruikt voor bewegen en op temperatuur blijven.
Glucose+zuurstof→energie+water+koolstofdioxide.

1.2
- Je voedsel bestaat uit allerlei voedingsmiddelen, in elke voedingsmiddel zitten verschillende voedingsstoffen. Water, mineralen en vitamines kunnen vanuit het verteringsstelsel zó het bloed in. Eitwitten, vetten en koolhydraten zijn daarvoor te groot en moeten worden klein gemaakt.
Het kleinmaken van voedsel heet verteren, cellen nemen de voedingsstoffen op uit het bloed. De vertering gebeurt in de organen van het verteringsstelsel.

- Enzymen zijn stoffen die grote voedingsstoffen in stukjes knippen.
- Speeksel word gemaakt door cellen in de speekselklieren, dat verteert zetmeel

- Het verteren van je eten gaat stap voor stap:
1. In je mond ( speciale cellen die verteringssap maken zoals speeksel)
2. Je verkleint je voedsel met je gebit
3. Voedsel gaat door de slokdarm naar de maag, (door peristaltische bewegingen wordt het voedsel naar beneden geduwd)
4. Cellen in je maagwand maken maagsap met daarin enzymen die eiwitten verteren & maagzuur dood bacteriën.
5. Na een tijdje gaat het voedsel gaan door naar de 12-vingerigedarm (daar komt alvleessap en gal bij, die verdergaan met het verteren van zetmeel, eiwitten en vetten.)
6. In de dunne darm wordt door enzymen in het darmsap de vertering van grote voedingsstoffen voltooid.

- Je dunne darm is ong. 5 meter lang, de wand van de dunne darm is erg dun en bevat veel kleine bloedvaatjes: Haarvaten.
In je dunne darm worden de voedingsstoffen uit je eten in het bloed opgenomen. Door het grote oppervlak van al die plooien, kunnen heel veel voedingsstoffen tegelijkertijd in het bloed worden opgenomen. Door deze grote opnamecapaciteit komen er voldoede voedingsstoffen in je bloed voor alle cellen in je lichaam.

- Niet alle stoffen uit voedsel kunnen kleiner gemaakt worden, bijv. Voedingsvezels, die zijn onverteerbaar en blijven achter in je dunne darm, alles wat overblijft aan het eind van de dunne darm is een waterige pap met allerlei onverteerde stoffen, en dat komt in de dikke darm terecht. De dikke darm haalt het water eruit en er blijft een dikke massa over: Poep, Poep word in je endeldarm opgeslagen, als die vol is moet je naar de wc toe. De kirngspier rond je anus ontspant zich en de onverteerde stoffen verlaten je lichaam.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.