Hoofdstuk 10 regeling

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 996 woorden
  • 31 mei 2011
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
15 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
HOOFDSTUK 10 Regeling

Onder alle omstandigheden zijn de eisen van je cellen hetzelfde: een constante temperatuur, aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof, afvoer van afvalstoffen, niet te zoute omgeving en afweercellen op afroep beschikbaar. Samenwerkende organen regelen dat je interne milieu constant blijft.

Het zenuwstelsel bestuurt processen in je lichaam, wordt gevormd door je hersenen, de ruggenmerg en alle zenuwen bij elkaar

§10.1 Waarnemen en bijstellen

Zenuwen verbinden je zintuigen met je hersenen


Norm: de gewenste waarde

Negatieve terugkoppeling: actie waarmee een proces negatief wordt beïnvloed tot ingestelde norm is bereikt

Receptor: neemt iets waar en meldt de waarneming aan een regelcentrum

Regelcentrum: vergelijkt de waargenomen waarde met de ingestelde norm

Effector: het bijstellen van de waarneming als deze afwijkt van de ingestelde norm

In een regelkring met negatieve terugkoppeling wordt een afwijking van de norm beantwoord met een actie van een effector die een tegengesteld effect heeft.

Positieve terugkoppeling: actie waarmee een proces positief wordt beïnbloed, het versterkt het proces.

Schiltemperatuur: temperatuur in de buitenkant van je lichaam, is afhankelijk van de omgevings- temperatuur en is meestal lager dan 37 °C

Kerntemperatuur: temperatuur die je lichaam

binnenin handhaaft, onafhankelijk van de

buitentemperatuur, is 37 °C

De temperatuur van mensen is te onderscheiden

in een kerntemperatuur van ongeveer 37 °C

en een variabele schiltemperatuur.

Bij inspanning neemt de stofwisseling in je spiercellen toe, dat levert meer ATP op voor het samentrekken van je spiercellen en meer restwarmte. Je lichaam reageert op deze warmteproductie doordat bijv. bloedvaten in je huid wijder worden. De warmte verplaatst zich naar de buitenkant van je lichaam, je schiltemperatuur stijgt zodat je kerntemperatuur daalt.

Wanneer de kerntemperatuur te hoog dreigt te worden, reageert je lichaam door via de schil warmte aan de omgeving af te staan.


Afname van zweetproductie - afname van warmte onttrekking door verdamping - vernauwen huidbloedvaten - bleek worden van de huid - afname van uitstraling, geleiding en stroming

§10.2 Kritieke temperaturen

Receptoren voor de schiltemperatuur zijn temperatuurzintuigen in je huid

Receptor voor de kerntemperatuur ligt in de hypothalamus onderin de hersenen

Ook de norm en de verwerkingseenheid van de kerntemperatuurregelkring zitten ook in de hypothalamus

Verwerkingseenheid: vergelijkt receptorinformatie met de norm

Als de gemeten temperatuur afwijkt van de norm dan gaan er impulsen naar effectoren om de afwijking te corrigeren.

Bij de regeling van de schiltemperatuur zijn meerdere hersencentra betrokken.

De regeling van de lichaamstemperatuur verloopt via regelkringen met negatieve terugkoppeling. De norm voor de kerntemperatuur ligt vast in de hypothalamus.

Wanner het regelcentrum in de hypothalamus registreert dat de kerntemperatuur daalt, dan gaan er signalen naar de effectoren van kern en schil dat de warmteproductie moet worden opgevoerd. De kern zal kleiner worden en de schil groter. Door vernauwen van bloedvaten, klappertanden en kippenvel wordt warmte gegenereerd.

Koorts: reactie van je lichaam op een infectie, oorzaak is een tijdelijke verschuiving van de norm voor de kerntemperatuur, deze vindt plaats onder invloed van een cytokine van witte bloedcellen die je lichaam bij ontstekingen produceert


Een hogere lichaamstemperatuur stimuleert de productie en afgifte van afweerstoffen, zodat een infectie sneller en beter bestreden kan worden.

Een koortsaanval is het gevolg van een tijdelijke verschuiving van de norm in de regelkring van de kerntemperatuur

§10.3 Cellen in bad

Bij een blaar is de hechting tussen de opperhuid en de lederhuid verbroken

Ruim de helft van het water in je lichaam zit in cellen, de rest is verdeeld over drie met elkaar verbonden ruimten in je lichaam: het bloedvatenstelsel, het lymfevaatstelsel en de intercellulaire ruimten

Intercellulaire ruimten: alle holtes tussen de cellen samen, hierin zit water

Dankzij de bloeddruk aan het begin van de haarvaten, stroomt uit de haarvaten weefselvloeistof de weefsels in, aan het eind van de hartvaten keert een groot deel van die weefselvloeistof weer terug in de haarvaten. Overgebleven weefselvloeistof keert via het lymfevaatstelsel terug in de bloedsomloop.

Bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe vormen samen het interne milieu van de cellen van je lichaam. Weefselvloeistof ontstaat uit bloedplasma en keert rechtstreeks of via het lymfevaatstelsel, weer terug in de bloedsomloop.

-bloedvaatstelsel: alle soorten bloedcellen aanwezig dus ook fagocyten

-lymfevaatstelsel: kleurloze vloeistof, lage stroomsnelheid, fagocyten komen voor

-intercellulaire ruimten: kleurloze vloeistof, fagocyten komen voor, lage stroomsnelheid

De hoeveelheid bloed die naar een orgaan gaat wordt geregeld door vernauwing of verwijding van de bloedvaatjes met behulp van kringspieren.


Hoe groter de diameter, hoe meer bloed naar een orgaan stroomt.

Er is een evenredige relatie tussen de hoeveelheid bloed naar een orgaan en de hoeveelheid weefselvloeistof.

Hoe meer bloed, des te meer weefselvloeistof.

Vitale organen: organen die essentieel zijn voor het functioneren van je lichaam, de nieren, hart, hersenen, lever en longen

Zweet bestaat voornamelijk uit water met daarin opgeloste zouten.

De nieren regelen de concentratie van de verschillende zouten in het bloedplasma en daarmee dus ook de zoutconcentratie van de weefselvloeistof.

De longen nemen zuurstof op en verwijderen het afvalgas koolstofdioxide met water en warmte.

De lever is het centraal magazijn van je lichaam, daar is een voorraad aanwezig van bloedsuiker (glucose), vitaminen, aminozuren (eiwitbouwstenen) en zouten. Ook gebruikt hij afvalstoffen opnieuw en haalt gifstoffen uit het bloed.

Het darmkanaal bewerkt vast en vloeibaar voedsel tot een voor het bloed geschikte vorm.

De concentratie zouten en de pH van het interne milieu zijn van levensbelang voor cellen. Voor veel stoffen ligt de norm voor de optimale concentratie in het interne milieu vast in de hypothalamus.

Alle organen beïnvloeden de kwaliteit van het interne milieu omdat in alle organen stofwisseling plaats vindt waarbij afvalstoffen ontstaan.


Nieren en maagdarmkanaal zijn effectoren in regelkringen voor de zout en waterconcentratie van het interne milieu

§10.4 Leven is regelen

Homeostase: gelijke toestand, het handhaven van een stabiel intern milieu temidden van allerlei wisselende invloeden van buitenaf en van binnenin, is het resultaat van een groot aantal regelkringen met een norm en negatieve terugkoppeling, hierdoor variëren samenstellingen en eigenschappen van het inerne milieu binnen nauwe grenzen

Een homeostatische regeling in je lichaam bestaat uit een regelkring waarin een norm wordt gehandhaafd door negatieve terugkoppeling. Het resultaat van alle homeostatische regelingen samen is homeostase: het handhaven van een stabiel intern milieu.

Homeostase is de basis voor gezondheid. Hoe beter je daar rekening mee houdt, des te groter is de kans dat je gezond blijft.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.