Waar heb jij je schoolspullen gekocht?

Doe mee aan het Back To School onderzoek over schoolspullen en maak kans op een Bol.com bon van 25 euro.

Hoofdstuk 1 t/m 7

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1165 woorden
  • 4 september 2008
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Laat van je horen: schrijf een brief en kom in de krant 📰

Ook dit jaar organiseert Nieuws in de Klas een schrijfwedstrijd waarbij het winnende verhaal wordt gepubliceerd in de krant. Schrijf jij het meest vlammende betoog, best onderbouwde of scherpste opinie over wat er nu speelt in de wereld, dichtbij of ver weg? Of het nu gaat over het milieu, geloof, vluchtelingen of het nieuwe kabinet, AI of gender-issues, alle meningen zijn welkom. 

Doe mee!
Biologie samenvatting

[HS1]

- Motivatie: inwendige prikkel + uitwendige prikkel
- sleutelprikkel: één prikkel, waarop vast gedrag volgt
- supernormale prikkel: overdreven sleutelprikkel
- antropomorf: menselijke benadering van diergedrag
- ambivalent gedrag: twijfel tussen twee gedragssystemen
- overspronggedrag: een vreemd gedragseenheid binnen een gedragssysteem
- omgericht gedrag: gedrag dat is omgericht van het oorspronkelijke doel
- gedragssystemen: combinatie van handelingen

- gedragseenheden: verschillende aparte handelingen
(samengevoegd = gedragssysteem)

Ritueel: serie gedragingen die van te voren vaststaan – vaste gedragsketen met als doel voorbereiding op het eigenlijke gedrag - signalen spelen grote rol

Manieren van leren:
- inprenten: leren in een korte periode
- gewenning: steeds minder sterk reageren op een prikkel
- imitatie
- inzicht: in je hoofd een voorstelling maken
- conditioneren: leren door midden van een beloning
(trial and error: negatieve ‘beloning’)

Communicatie
- Vindt plaats tussen 2 soortgenoten
- Vindt plaats in een groep
- Antwoord van de ander is van belang voor de voortzetting
- Sleutelprikkels gebruikt

- Signalen gebruikt

Ritueel
- Vindt plaats tussen 2 soortgenoten
- Afhankelijk van motivatie
- Antwoord van de ander is van belang voor de voortzetting
- Sleutelprikkels gebruikt
- Inhoud van de boodschap is steeds hetzelfde
- Signalen gebruikt

[HS2]

Levenskenmerken:
· Beweging
· Gaswisseling
· Waarneming
· Voeding
· Uitscheiding
· Voortplanting

Cytoplasma: hierin vinden processen voor
· onderhoud
· energievoorziening
· uitscheiding
plaats.

Communicatie tussen cellen:
· celmembraancontact - korte afstand
· weefselvloeistof - korte afstand
· hormonenstelsel - lange afstand

· zenuwstelsel - lange afstand

Membraan:
· fosfolipiden
· eiwitmoleculen
Transport:
· diffusie (passief): via fosfolipidenlaag (water, zuurstof en koolstofdioxide)
· actief: dmv. transportenzymen (alle andere stoffen)
· endocytose:de cel in
· exocytose: de cel uit
- membraanbeweging:
Structuren cel worden voortdurend vervangen:
· celmembranen gesloopt&opnieuw opgebouwd
· celorganen vervangen
- kost energie: ATP wordt aangemaakt
· door licht (planten, fotosynthese)

· door organische stoffen (dieren en bacteriën)

Turgor: druk v/d cel tegen de celwand
Plasmolise: celmembraan laat los v/d celwand
- alleen bij plantencellen!!

Celorganel In plant In dier Functie
Celwand X Stevigheid v/d cel
Celmembraan X X Selecteren&actief opnemen&uitgescheiden stoffen
Kern X X Regelt alle processen
ER (vanuit kern membraan) X X “knipt” eiwitten dmv. enzymen
Golgi-systeem(los van kern) X X Transport van eiwitten
Lysosoom X X Afbraak van stoffen& andere organellen dmv. enzymen
Mitochondrium (“dwarse streepjes”) X X Productie ATP (verbranding)
Vacuole (egaal) X Stevigheid cel

Chloroplast X Vorming glucose (fotosynthese)
Chromoplast X Kleurstoffen maken (planten&bloemen)
Amyloplast X Opslag&vorming zetmeel
Ribosomen X X Maken eiwitten
Glycogeenkorrels X Energiereserves
zetmeelkorrels X Energiereserves

[HS3]

DNA:
· dubbele helix
· deoxyribose
· bestaat uit nucleotiden:
o fosfaatgroep
o suikermolecule
o stikstofbase:
§ Adenine (A)
§ Cytosine (C)
§ Guanine (G)
§ Thymine (T)
RNA:
· kopie van DNA
· 1 streng
· geen thimine, maar uracil (U) - C-G en A-U
· kopie van 1 gen
· ribosie

Genoom: volledige set chromosomen uit een cel; bevat alle erfelijke info v/e individu
Gen: stukje DNA; bevat info voor één eiwit; 1 eiwit bepaald 1 eigenschap!

Allel: genvariant

Mutaties: veranderingen in DNA
· puntmutatie: één base in de keten veranderd (er ontstaan meerdere allelen van 1 gen)
· chromosoommutatie: deel v/e chromosoom met meerdere genen gemuteerd

Aminozuren: bouwstenen voor eiwitmoleculen
Triplet: drie opeenvolgende basen / code voor één aminozuur

Telomeer: laatste stukje van elke DNA keten; wordt na elke deling korter; “teller”; stopt delingen uiteindelijk; geeft grens aan
Telomerase: enzym dat telomeer langer maakt; telomeer kan dan vaker delen
Celdood: bij grote beschadigingen aan de cel zet de cel zelf een “zelfmoord”proces

Celcyclus:

· M (mitose; kerndeling, chromosomen zichtbaar!)
· G1 (celgroei&stofwisseling)
· S (DNA verdubbeling)
· G2 (verdubbeling organellen&stofwisseling)

Celdifferentiatie: proces waarbij in het begin op elkaar lijkende cellen gaan veranderen (grootte&vorm)
Determinatie: specialisatie v/d cellen
Mastergenen: stukken DNA met regeleiwitten voor de differentiatie en determinatie
Inductie: invloed van omliggende cellen
- kan tot geprogrammeerde celdood leiden: via signaal van buitenaf wordt het DNA aangezet tot “zelfvernietiging”

Regelgenen:
· tumorsuppressor-genen: remen celgroei
· proto-oncogenen: stimuleren celdeling
- ontspoorde genen (oncogenen) kunne tumoren veroorzaken

Zelfmoordgen: extra beveiliging tegen ongewenst DNA; cellen met onherstelbare DNA-beschadigingen sterven
Carcinogene stoffen: kunnen kanker veroorzaken
· dierlijke vetten
· asbest
· benzeen etc.
· straling
· zelfs sommige virussen

Gezwel/tumor:
Goedaardig:
· langzame groei (gereguleerd/remming onderliggende cellen)
· onveranderde weefselbouw
Kwaadaardig:
· oudere cel; meerdere mutaties
· ongevoelig voor stoffen die deling remmen - hoge celdeling (snel)
· weefselbouw veranderd
· uitzaaiingen (metastase)
Genezing:
· operatief verwijderen
· bestralen
· cytostatica (cellen die deling remmen ) - nadeel: remt ook gezonde cellen

[HS5]

Voortplanting:

· ongeslachtelijk: nakomelingen volkomen identiek aan ouder
· geslachtelijk: elk individu heeft een unieke combo allelen (van pa&ma)
- voordelen:
· andere mogelijkheden - minder competitie
· genen passen aan - immuniteit tegen ziektes
- MAAR! ziektekiemen & gene vicious circle!!

Polygaam: mannetje met meerdere vrouwtjes; bij veel zoogdieren; mannetjes groter dan vrouwtjes
Monogaam: mannetjes + vrouwtjes even groot, gibbons bijv.
Seksueel gedrag: sociale spanningen verminderen (bij dieren), bijv. bonobo’s

[HS6]


Mannelijke geslachtsorgaan
Onderdeel Functie
Bijballen Opslag zaadcellen
Eikel Opvangen prikkels - orgasme
Penis Inbrengen zaad in vagina

Prostaat Productie zaadvocht
Teelballen Productie zaadcellen
Urinebuis Transport zaadcellen - buiten
Zaadblaasjes Productie zaadvocht
Zaadleiders Voortstuwen zaadcellen
Zwellichamen In erectie brengen penis

* Sperma = zaadcellen + zaadvocht
* Bijballen: zaad = bewegingloos
- + vocht zaadblaasjes (basisch) - cellen actief
- + vocht prostaat (voedingsstoffen)

Vrouwelijke geslachtsorgaan
Onderdeel Functie
Eierstokken (ovaria) Ontwikkeling eicellen (oöcyten)
Eileiders Opvangen eicellen + bevruchting/resorptie eicel
Clitoris Prikkels opvangen - orgasme
Baarmoeder Groei/ontwikkeling embryo

Vagina Opvangen zaadcellen
Kleine schaamlippen · afsluiting vagina· productie vocht - penetreren vermakkelijken

Zaad naar buiten:
zaadballen - zaadleiders - urinebuis

Weg die zaad aflegt naar eileiders:
vagina - baarmoedermond - baarmoederhals - baarmoederholte - eileiders

Bevruchting:
· zaadcellen dringen door follikellaag heen
· zaadcellen hechten aan celmembraan
· enzymen zaadcellen breken stukje celmembraan af
· celmembranen versmelten
· celkernen versmelten

Plaats Proces Naam Functie
eileider Eicel + zaadcel
bevruchting
Zygote
Klievingsdelingen

Morula · trofoblast· embryoblast · bescherming· innesteling
baarmoeder innesteling
Trofoblast - chorion(buitenste vruchtvlies)- chorionvlokken (villi)
Embryoblast- amnion- amnionholte(binnenste vruchtvlies)- dooierzak (voeding)

a: eerste deling; na ongeveer 30 uur
b: productie HCG; vanaf 5 dagen (trofoblast)
c: vorming amnionholte; 7 dagen, na innesteling
d: embryo bestaat uit 100 cellen; na 5 dagen (120 uur)
e: in baarmoeder; na 5 dagen (120 uur)
f: innesteling; 168 uur
g: dooierzak; 168 uur

Klier Hormonen Vrouw Man
Hypofyse FSH + LH follikelgroeistimulering zaadproductiestimulering
Ovaria Oestrogeen · Groei baarmoederslijmvlies· groei secundaire geslachtskenmerken X
Progesteron · Groei baarmoederslijmvliesRemming FSH en LH X

testes Testosteron X Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken

Mitose Meiose I Meiose II
Voorafgaand aan de deling vindt verdubbeling van het DNA plaats + +
Chromosomen liggen paarsgewijs in het equatorvlak +
Cellen na deling: identiek erfelijk materiaal +
Cellen na deling: verschillend erfelijk materiaal + +
Deling: chromosomen gesplitst in chromatiden + +
Kernmembraan afgebroken + +

Menstruatiecyclus: 28 dagen; 3 fasen:
1) Folliculaire fase: aanmaak FSH
- groei eicel
- andere rijpende eicellen sterven af
- LH
2) Ovulatiefase: eisprong
- innesteling
3) Gele lichaam zorgt voor productie progesteron

Na 10 dagen geen bevruchting?
- productie progesteron stopt

- baarmoederslijmvlies + bloed naar buiten

[HS7]

Locus: plaats van een gen in het chromosoom (mv = loci)

Recombinatie: nieuw individu bevat andere combinaties van erfelijke eigenschappen
- leidt tot diversiteit

Chromosomen zichtbaar: karyogram/chromosomenportret

Kruisingen:
- P (parentus) = ouders, F (filli) = nakomelingen

* Doel: bepalen wat de kans is op een nakomeling met een bepaald eigenschap
- bijvoorbeeld vachtkleur

* Gensymbool: letters om het opschrijven makkelijker te maken
bijvoorbeeld: A,a,B,b
- AA = homozygoot, Aa is heterozygoot
- grote letter = dominant, klein = recessief
- maar! codominatie (of onvolledige dominantie): recessief allel komt toch enigszins tot uiting!


Intermediar: beide allelen even sterk
Monohybride: één eigenschap (Aa x aa bijvoorbeeld)
Dihybryde: twee eigenschappen (AaBb x aabb bijvoorbeeld)

P F1

genotype Fenotype
genotype Fenotype soort verhouding soort verhouding
AA x AA D x r AA 1 D 1
AA x Aa D x d AA /Aa 1:1 D 1
Aa x Aa D x d AA, Aa of aa 1:2:1 D/r 3:1
aa x aa R x r Aa 1 R 1
Aa x aa D x r Aa / aa 1:1 d/r 1:1
aa x AA D x r Aa 1 d 1

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.