Samenvatting biologie:
1: verbranding bij een kaars: kaarsvet + zuurstof = water + koolstofdioxide + energie
- de energie komt vrij in de vorm van warmte en licht
helder kalkwater is de indicator voor koolstofdioxide - helder kalkwater wordt troebel als er koolstofdioxide bij komt
2: ingeademde lucht = - veel zuurstof - weinig koolstofdioxide - weinig waterdamp uitgeademde lucht = - weinig zuurstof - veel koolstofdioxide - veel waterdamp
in- en uitgeademde lucht bevat evenveel stikstof en edelgassen
3: verbranding in je lichaam:
- verbranding vindt plaats in elke cel
- verbranding vindt voortdurend plaats(dag en nacht)
- de energie die vrijkomt wordt gebruikt voor het maken van bewegingen en voor het handhaven van je lichaamstemperatuur
4: Je energiebehoefte is o.a afhankelijk van je lichamelijke inspanning. - de benodigde energie komt vrij bij verbranding
Hoe groter de lichamelijke inspanning, des te meer verbranding er plaats vindt in de cellen. - De cellen hebben meer brandstof en zuurstof nodig. In de cellen ontstaan meer verbrandingscellen. - De ademhaling gaat sneller: er wordt meer zuurstof opgenomen. - Het hart klopt sneller: er wordt meer brandstof en zuurstof naar de cellen gevoerd en meer verbrandingscellen afgevoerd. - Er komt meer warmte vrij. 5: ademhalingsstelsel neusholte: - Neusharen houden de grove stofdeeltjes tegen. - De neusholte is bekleed met neusslijmvlies(met slijmvliesproducerende cellen en trilhaarcellen) - Functie slijm: hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven - Functie trilhaar: verplaatsen van slijm naar de keelholte - Het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht. Mondholte
Keelholte; hierin bevinden zich de huig en het strottenklepje
Strottenhoofd; hierin bevinden zich de stembanden
Luchtpijp: - aan de binnenkant bekleed met slijmvlies(met slijmproducerende cellen en trilhaar cellen) - de wand is verstevigd door hoefijzervormige kraakbeenringen
bronchiën: - aan de binnenkant bekleed met slijmvlies(met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen) - de wand bevat kraakbeenringen
luchtpijptakjes: vertakkingen van de bronchiën - de wanden van de fijne luchtpijptakjes bevatten spieren
longblaasjes - 6: neusademhaling is gezonder dan mondademhaling, omdat de binnenstromende lucht: - door het bloed in de bloedvaten van het neusslijmvlies verwarmd wordt - door de neusharen en het neusslijmvlies wordt gezuiverd van stofdeeltjes en ziekteverwekkers - door het neusslijmvlies vochtig wordt gemaakt - door het reukzintuig goedgekeurd
7: stand van huig en strotklepje bij slikken, verslikken en ademhalen
bij het ademhalen:
- de huig staat open
- het strotklepje staat open
- lucht kan van de neusholte naar de luchtpijp stromen en andersom
bij het slikken: - de huig sluit de neusholte af - het strotklepje sluit luchtpijp af - voedsel kan van de mondholte in de slokdarm terechtkomen
bij het verslikken: - de huig staat open - het strotklepje staat open - het voedsel kan van de mondholte in de neusholte of luchtpijp terechtkomen
8: gaswisseling in de longen: - zuurstof wordt vanuit de lucht in de longblaasjes opgenomen in het bloed in de longhaarvaten - koolstofdioxide wordt vanuit het bloed in de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes - gaswisseling in de longen kan snel plaatsvinden doordat: - De longblaasjes en de longhaarvaten een dunne wand hebben. - Alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben. 9: stoffen in sigarettenrook: Sigarettenrook is een mengsel van gassen en fijne teerdruppeltjes
Een van deze gassen is koolstofmono-oxide (kolendamp) - Door koolstofmono-oxide kan het bloed minder zuurstof vervoeren. De fijne teerdruppeltjes bevatten onder andere nicotine en andere kankerverwekkende stoffen. - De fijne teerdruppeltjes vormen een laagje aan de binnenwand van de longblaasjes, hierdoor wordt de gaswisseling in de longen minder. 10: in- en uitademing
bij gewone ademhaling vinden rib- en middenrifademhaling allebei plaats. - Bij ribademhaling(borstademhaling) bewegen de ribben en het borstbeen omhoog en omlaag - Bij middenrifademhaling(buikademhaling) beweegt het middenrif omlaag en omhoog. Hierdoor gaat de buikwand naar voren en terug. Ribademhaling: Inademen: Uitademen: 1 de ribben borstbeen omhoog
2 borstholte groter
3 longen groter
4 lucht naar binnen
ribben en borstbeen omlaag
borstholte kleiner
longen kleiner
lucht naar buiten Middenrifademhaling: Inademen: 1 middenrif omlaag, buik naar voren
2 borstholte groter
3 longen groter
4 lucht naar binnen
Uitademen: Middenrif omhoog, buik terug
Borstholte kleiner
Longen kleiner
Lucht naar buiten 11: ademvolume, vitale capaciteit, longvolume. Ademvolume: de hoeveelheid lucht die bij rustige ademhaling wordt in- en uitgeademd(0,5 liter) Vitale capaciteit: de hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden ververst
De vitale capaciteit bestaat uit - Het ademvolume - De hoeveelheid lucht die bij een maximale ademhaling kan worden ingeademd (3 liter) - De hoeveelheid lucht die bij een maximale uitademing kan worden uitgeademd (1.5 liter) Longvolume: de maximale inhoud van de longen. Het longvolume bestaat uit: - De vitale capaciteit - De hoeveelheid lucht die na een maximale uitademing in de longen achterblijft (0,5 liter) 12: wat is cara en hooikoorts? Cara: is een verzamelnaam voor astma, bronchitis, longemfyseem. - De verschijnselen van deze ziektes lijken sterk op elkaar: benauwdheid en veel hoesten. - Bij astma trekken de spiertjes in de wand van de fijne luchtpijptakjes zich onbewust samen. Vaak is ook het slijmvlies in de luchtpijptakjes verdikt. - Bij bronchitis zijn de luchtpijp, de bronchiën of de luchtpijptakjes ontstoken. - Bij longemfyseem zijn de uiteinden van de luchtpijptakjes of longblaasjes minder elastisch geworden. - Carapatiënten zijn erg gevoelig voor stofdeeltjes in de lucht(bijv. bij smog). Ze moeten rokerige en stoffige ruimtes en contact met dieren vermijden. Hooikoorts: een allergievoor stuifmeelkorrels of schimmelsporen. - Allergie: een overgevoeligheid voor een of meerdere stoffen. Als het lichaam in contact komt met deze stoffen komt dan ontstaan allergische reacties. - Allergische reacties bij hooikoorts: een brandend of jeukend gevoel in ogen, neus of keel, veel niezen, soms ontstoken slijmvliezen
helder kalkwater is de indicator voor koolstofdioxide - helder kalkwater wordt troebel als er koolstofdioxide bij komt
2: ingeademde lucht = - veel zuurstof - weinig koolstofdioxide - weinig waterdamp uitgeademde lucht = - weinig zuurstof - veel koolstofdioxide - veel waterdamp
in- en uitgeademde lucht bevat evenveel stikstof en edelgassen
4: Je energiebehoefte is o.a afhankelijk van je lichamelijke inspanning. - de benodigde energie komt vrij bij verbranding
Hoe groter de lichamelijke inspanning, des te meer verbranding er plaats vindt in de cellen. - De cellen hebben meer brandstof en zuurstof nodig. In de cellen ontstaan meer verbrandingscellen. - De ademhaling gaat sneller: er wordt meer zuurstof opgenomen. - Het hart klopt sneller: er wordt meer brandstof en zuurstof naar de cellen gevoerd en meer verbrandingscellen afgevoerd. - Er komt meer warmte vrij. 5: ademhalingsstelsel neusholte: - Neusharen houden de grove stofdeeltjes tegen. - De neusholte is bekleed met neusslijmvlies(met slijmvliesproducerende cellen en trilhaarcellen) - Functie slijm: hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven - Functie trilhaar: verplaatsen van slijm naar de keelholte - Het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht. Mondholte
Keelholte; hierin bevinden zich de huig en het strottenklepje
Strottenhoofd; hierin bevinden zich de stembanden
Luchtpijp: - aan de binnenkant bekleed met slijmvlies(met slijmproducerende cellen en trilhaar cellen) - de wand is verstevigd door hoefijzervormige kraakbeenringen
bronchiën: - aan de binnenkant bekleed met slijmvlies(met slijmproducerende cellen en trilhaarcellen) - de wand bevat kraakbeenringen
luchtpijptakjes: vertakkingen van de bronchiën - de wanden van de fijne luchtpijptakjes bevatten spieren
longblaasjes - 6: neusademhaling is gezonder dan mondademhaling, omdat de binnenstromende lucht: - door het bloed in de bloedvaten van het neusslijmvlies verwarmd wordt - door de neusharen en het neusslijmvlies wordt gezuiverd van stofdeeltjes en ziekteverwekkers - door het neusslijmvlies vochtig wordt gemaakt - door het reukzintuig goedgekeurd
7: stand van huig en strotklepje bij slikken, verslikken en ademhalen
bij het slikken: - de huig sluit de neusholte af - het strotklepje sluit luchtpijp af - voedsel kan van de mondholte in de slokdarm terechtkomen
bij het verslikken: - de huig staat open - het strotklepje staat open - het voedsel kan van de mondholte in de neusholte of luchtpijp terechtkomen
8: gaswisseling in de longen: - zuurstof wordt vanuit de lucht in de longblaasjes opgenomen in het bloed in de longhaarvaten - koolstofdioxide wordt vanuit het bloed in de longhaarvaten afgegeven aan de lucht in de longblaasjes - gaswisseling in de longen kan snel plaatsvinden doordat: - De longblaasjes en de longhaarvaten een dunne wand hebben. - Alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben. 9: stoffen in sigarettenrook: Sigarettenrook is een mengsel van gassen en fijne teerdruppeltjes
Een van deze gassen is koolstofmono-oxide (kolendamp) - Door koolstofmono-oxide kan het bloed minder zuurstof vervoeren. De fijne teerdruppeltjes bevatten onder andere nicotine en andere kankerverwekkende stoffen. - De fijne teerdruppeltjes vormen een laagje aan de binnenwand van de longblaasjes, hierdoor wordt de gaswisseling in de longen minder. 10: in- en uitademing
bij gewone ademhaling vinden rib- en middenrifademhaling allebei plaats. - Bij ribademhaling(borstademhaling) bewegen de ribben en het borstbeen omhoog en omlaag - Bij middenrifademhaling(buikademhaling) beweegt het middenrif omlaag en omhoog. Hierdoor gaat de buikwand naar voren en terug. Ribademhaling: Inademen: Uitademen: 1 de ribben borstbeen omhoog
2 borstholte groter
3 longen groter
4 lucht naar binnen
ribben en borstbeen omlaag
borstholte kleiner
longen kleiner
lucht naar buiten Middenrifademhaling: Inademen: 1 middenrif omlaag, buik naar voren
2 borstholte groter
3 longen groter
4 lucht naar binnen
Uitademen: Middenrif omhoog, buik terug
Borstholte kleiner
Longen kleiner
Lucht naar buiten 11: ademvolume, vitale capaciteit, longvolume. Ademvolume: de hoeveelheid lucht die bij rustige ademhaling wordt in- en uitgeademd(0,5 liter) Vitale capaciteit: de hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden ververst
De vitale capaciteit bestaat uit - Het ademvolume - De hoeveelheid lucht die bij een maximale ademhaling kan worden ingeademd (3 liter) - De hoeveelheid lucht die bij een maximale uitademing kan worden uitgeademd (1.5 liter) Longvolume: de maximale inhoud van de longen. Het longvolume bestaat uit: - De vitale capaciteit - De hoeveelheid lucht die na een maximale uitademing in de longen achterblijft (0,5 liter) 12: wat is cara en hooikoorts? Cara: is een verzamelnaam voor astma, bronchitis, longemfyseem. - De verschijnselen van deze ziektes lijken sterk op elkaar: benauwdheid en veel hoesten. - Bij astma trekken de spiertjes in de wand van de fijne luchtpijptakjes zich onbewust samen. Vaak is ook het slijmvlies in de luchtpijptakjes verdikt. - Bij bronchitis zijn de luchtpijp, de bronchiën of de luchtpijptakjes ontstoken. - Bij longemfyseem zijn de uiteinden van de luchtpijptakjes of longblaasjes minder elastisch geworden. - Carapatiënten zijn erg gevoelig voor stofdeeltjes in de lucht(bijv. bij smog). Ze moeten rokerige en stoffige ruimtes en contact met dieren vermijden. Hooikoorts: een allergievoor stuifmeelkorrels of schimmelsporen. - Allergie: een overgevoeligheid voor een of meerdere stoffen. Als het lichaam in contact komt met deze stoffen komt dan ontstaan allergische reacties. - Allergische reacties bij hooikoorts: een brandend of jeukend gevoel in ogen, neus of keel, veel niezen, soms ontstoken slijmvliezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden