Basisstof 2.
De 4 functies van het skelet :
- Stevigheid : Zonder skelet zou je in elkaar zakken
- Bescherming : Het biedt bescherming aan tedere organen
- Beweging : De meeste beenderen zijn beweeglijk met elkaar verbonden
- Vorm : Het skelet geeft vorm aan je lichaam
De samenstelling van beenderen :
2 type weefsel :
- Beenweefsel
- Kraakbeenweefsel
Bij beide weefsels komt tussencelstof voor ( bestaat ui t dode cellen )
- Kraakbeenweefsel
- Stevig en soepel
- Veel tussencelstof
- Kraakbeen zit in BV : je neus, oren, tussen ribben en borstbeen, tussenwervelschijf.
Tussencelstof blijft je hele leven groeien, hierdoor zijn bijvoorbeeld de oren van jongeren kleiner dan die van ouderen.
- Beenweefsel
- Bevat tussencelstof
In de tussencelstof die beide weefsels bevatten zitten 2 stoffen :
- Kalkzouten > zorgt voor stevigheid in botten
- Lijmstof > zorgt voor soepelheid in botten
Oudere : tussencelstof bevat steeds minder lijmstof en steeds meer kalkzouten. Hierdoor worden de botten minder buigzaam en breken gemakkelijker.
Pijpbeenderen : ronder en holle botten die licht maar wel stevig zijn.
Beenderen van schedel en ribben hebben een boogvorm : zorgt voor stevigheid
Voeten : onder de voeten zit ook een boogvorm. De boogvorm is schokdempend voor als je bijvoorbeeld springt en neerkomt. In de wervelkolom zit een dubbele S vorm, deze is ook schokbrekend.
Leer de onderdelen van het skelet en schedel op pagina 41 van je lesboek.
Basisstof 3.
- Beenverbindingen :
- Naadverbinding
- Vergroeid
- Kraakbeen
- Gewricht
- Naadverbinding : Als 2 lappen stof over elkaar genaaid, er is geen beweging mogelijk
- Vergroeid : Een geheel waartussen geen beweging mogelijk is
- Kraakbeen : Kraakbeen tussen de beenderen. Kraakbeen is een beetje buigzaam dus is de verbinding een beetje beweeglijk.
- Gewricht : Veel beweging tussen beenderen mogelijk.
In schrift staat de bouw van een gewricht.
Type Gewrichten :
- Kogelgewricht : kan heel goed bewegen en alle kanten op
Komt voor : schouderblad – opperarmbeen, heupbeen - dijbeen
- Scharniergewricht : Beperkte beweging ( beweging als scharnier )
Komt voor : opperarmbeen – ellepijp, Borstwervel – rib, knie, kootjes
- Rolgewricht : Ene bot draait om andere bot in lengteas
Komt voor : ellepijp – spaakbeen
- Zadelgewricht
Komt voor : duim ( oppeneerbaar )
- Eivormig gewricht : Ovale kom waardoor de beweging een beetje wordt beperkt vergeleken het kogelgewricht.
Een baby heeft fontanellen : Dunne, vliezige plaatsen tussen de schedelbeenderen. Als de baby
1,5 jaar is groeien de fontanellen dicht.
Leer de fontanellen op pagina 41 van je lesboek
Basisstof 4.
Spieren worden door pezen verbonden met botten.
Spieren kunnen van lengte en vorm veranderen.
Pezen Niet !
Antagonisten : spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft BV : biceps & triceps
Aangespannen : Spier wordt korter en dikker
Niet aangespannen : Spier wordt langer en smaller
Leer de onderdelen van de spier in je schrift.
Leer het spierstelsel en de andere tekeningen op pagina 53 in je lesboek.
Gladde spieren : gebruik je onbewust bv : darmspieren.
Dwarsgestreepte spieren gebruik je bewust bv : skeletspieren.
Uitzondering hart en longen : bevatten beide type spieren.
Basisstof 5.
Inspanning.
Bij inspanning gebruik je veel energie.
Energie > verbranding van brandstof
Voor verbranding is zuurstof nodig.
Reactieschema :
Brandstof + zuurstof = verbrandingsproducten + energie
Verbranding : vind in alle cellen plaats.
Brandstof van cellen = glucose ( = een suiker )
Verbranding glucose > verbrandingsproducten zijn koolstofdioxide en water.
Koolstofdioxide = een gas
Reactieschema :
Glucose + zuurstof = water en koolstofdioxide + energie
Voor de verbranding is ook energie nodig.
Waarvoor wordt de geproduceerde energie gebruikt ?
Voor sporten / bewegen.
Ook heb je energie nodig om te poepen, praten, herstellen van cellen en groeien.
De brandstof van ons lichaam is glucose.
Hoe komt glucose en zuurstof uiteindelijk in de spieren ?
Glucose komt via voedsel in ons lichaam terecht. Voedsel wordt verteerd en afgebroken tot glucose. Het bloed neemt de glucose op en vervoert het naar de spieren. Zuurstof wordt ook via het bloed naar de spieren gebracht.
Hoe raakt je lichaam het teveel aan warmte kwijt ?
Door te zweten. Het water verdampt en je koelt af. Verdampen van water kost veel energie.
Als je het warm hebt kan je huid op bv : je gezicht rood worden. Er wordt dan meer bloed naar de huid van het gezicht gestuurd. Als je het warm hebt is je bloed ook warm. Je bloed geeft dan de warmte af aan de omgeving. Hierdoor krijg je het koeler.
Hoe verliest je lichaam water en koolstofdioxide ?
Water door te zweten. Koolstofdioxide adem je uit door de longen.
Basisstof 6.
Gezond sporten :
- Voeding > basis voor inspanning
- Kleding > comfort
- Warming up > doorbloeding op gang brengen, spieren opwarmen
- Cooling down > Afvalstoffen afvoeren
Blessures uit doelstelling 21 op blz 75 van LB.
Basisstof 7.
-Stoffen in je lichaam komen in verhoogde concentraties voor.
En / of :
-Stoffen komen van nature in je lichaam voor.
-Stoffen komen van nature niet in je lichaam voor.
- Doping is vaak een hormoon
- Hormoon is een regelstof in je lichaam, het wordt door het bloed vervoerd.
- Anabole steroïden bv : testosteron > meer spiermassa
- Amfetamine en efedrine bv : cafeine > minder snel moe
- Bloeddoping > bloed met veel ( eigen ) rode bloedcellen toedienen > minder snel moe
- EPO > lichaam maakt meer rode bloedcellen aan > minder snel moe
Basisstof 8.
Je spieren kunnen overbelast raken als je eenzelfde beweging vaak achter elkaar blijft uitvoeren voor een lange tijd bv : veel computeren met een slechte muis > muisarm
REACTIES
1 seconde geleden