Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Mens en milieu H.3 biologie

Beoordeling 9.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 1031 woorden
  • 16 maart 2022
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 9.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
De ultieme examengids voor mensen die echt niet willen slagen

Eindexamens. Die periode waar je al tijden naar uitkijkt (not) en waar je je super goed op hebt voorbereid (ook not). Geen paniek: wij hebben de ultieme survivalgids voor je samengesteld. Met deze tips ga je het (waarschijnlijk niet) redden. Maar ze zijn wel leuk. 

Bekijk de tips

Mens en milieu

3.1 

Mensen zijn afhankelijk van het milieu dit komt doordat mensen zuurstof, water, voedsel, energie, grondstoffen en recreatie nodig hebben. De milieuproblemen zijn vervuiling, uitputting, aantasting en overbevolktheid. Door de fabrieken hebben wij meer grondstoffen en energie nodig. Energiebronnen dreigen uitgeput te raken. Bij verbranding van brandstoffen ontstaat luchtvervuiling. Een voorbeeld hiervan is smog. Door verbranding komen er gassen in de lucht waardoor de temperatuur op aarde stijgt. Deze gassen worden broeikasgassen genoemd. Door de stijging van de temperatuur stijgt ook de zeespiegel. De variatie in de natuur door alle planten- diersoorten noemen we biodiversiteit. Door de toename van de wereldbevolking hebben we meer voedsel nodig en dus ook meer landbouwgrond. Op een aantal plekken in de wereld vind ontbossing plaats. Bossen worden dan gekapt of afgebrand. Door ontbossing stijgt de hoeveelheid koolstofdioxide in de atmosfeer. Als mensen gaan leven op een manier waardoor de aarde later leefbaar blijft noem je dat duurzame ontwikkelingen.

3.2

Er zijn drie vormen van landbouw: akkerbouw, tuinbouw en veeteelt. Zowel in de akkerbouw als in de tuinbouw worden planten verbouwd: de voedingsgewassen. De veeteelt is een vorm van landbouw waarbij dieren worden gehouden. Dit zijn de landbouwhuisdieren. Door bemesting worden weer mineralen aan de bodem toegevoegd. Door kunstmest kunnen boeren precies die mineralen aan de bodem toevoegen die voedingsgewassen nodig hebben. Stalmest bestaat uit uitwerpselen en urine van landbouwhuisdieren. Ook door bodembewerking wordt de bodemstructuur verbeterd. Als veel dieren de voedingsgewassen aantasten, heet dit een plaag. Er zijn veel bestrijdingsmiddelen om dit tegen te gaan. Deze worden ook wel gewasbeschermingsmiddelen of pesticiden genoemd. Veel middelen doden verschillende soorten organismen, ook onschadelijke en nuttige soorten. Dit zijn niet-selectieve bestrijdingsmiddelen. Bestrijdingsmiddelen die maar 1 soort doden, zijn selectief. Via voedselketens hopen de bestrijdingsmiddelen zich op in de dieren die aan het eind van een voedselketen staan. We noemen dat accumulatie. Een nadeel van bestrijdingsmiddelen is dat de soort die wordt bestreden er ongevoelig voor wordt. Dit noem je resistentie. resistentie is erfelijk. Bij biologische bestrijding worden de schadelijke organismen bestreden met natuurlijke vijanden. Ook zijn er biologische methodes om te voorkomen dat gewassen ziek worden. Een voorbeeld daarvan is vruchtwisseling/wisselteelt. We kunnen tegenwoordig ook de erfelijke eigenschappen van een organisme veranderen. Dit heet genetische modificatie. Een organisme met verandering in hun genen heet een gm-organisme/ transgeen organisme. In de veeteelt is de voedselproductie sterk toegenomen door het gebruik van krachtvoer. Bij landbouwhuisdieren laat men dieren met gewenste eigenschappen met elkaar paren om meer dieren te fokken. Dit gebeurt soms ook met kunstmatige inseminatie. Een andere techniek is in-vitrofertilisatie.

3.3 

De akkerbouwers verbouwen vaak een soort gewas op een grote akker. Dat heet een monocultuur. Deze akkers hebben vaak last van insectenplagen. In stalmest zit ammoniak. Deze stof lost op in water en bacteriën zetten deze stoffen om in nitraten. De nitraten in de bodem zorgen voor verzuring. Boerderij Bedrijven moeten de hoeveelheden mineralen noteren die het bedrijf binnenkomen en verlaten. Dit heet mineralenboekhouding. Een nieuwe ontwikkeling in de landbouw is de precisielandbouw. Zo kunnen ze de mineralen meten. Intensieve veehouderij

Is een boerderij bedrijf met weinig grond en veel dieren. Er zijn hierbij veel voordelen maar ook veel nadelen. Vroeger werden in de tuinbouw de meeste gewassen buiten verbouwd. Dit heet tuinbouw in de open grond. Tegenwoordig worden veel tuinbouwgewassen in kassen verbouwd. Dit heet glastuinbouw. De biologische landbouw is een vorm van landbouw waarbij het milieu en het dierenwelzijn centraal staan.

3.4

Aardgas, aardolie en steenkool zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit resten van dode planten en dieren. We noemen dit daarom fossiele brandstoffen. Kernenergie is de energie die ontstaan door het splitsen van atoomkernen. Deze energie komt vrij in de vorm van warmte. Energie die geen milieuvervuiling veroorzaakt, noemen we duurzame energie. Bij zonne-energie wordt de energie van de zon direct gebruikt. Vroeger werd wind al als energiebron gebruikt dit gebeurt nu nog steeds dit heet windenergie. Veel mensen vinden windmolens niet mooi staan in de natuur. Dit heet horizonvervuiling vroeger werd ook waterkracht al gebruikt. Tegenwoordig gebruiken we waterkracht om elektriciteit op te wekken. Deze energie wordt getijdenenergie genoemd. Een groot deel van de duurzame energie die in Nederland wordt opgewekt, komt uit biomassa. Tegenwoordig worden speciale planten gekweekt waarvan biobrandstoffen worden gemaakt. De overheid steunt de ontwikkeling van duurzame energiebronnen door middel van subsidie. Elektriciteit dat wordt opgewekt uit duurzame energiebronnen noem je ook wel groene stroom. De rest noem je grijze stroom. 

3.5 

Het weer op aarde wordt beïnvloed door de zon en de dampkring. De dampkring/atmosfeer is een luchtlaag rondom de aarde. Het klimaat is het gemiddelde weer in een gebied over een periode van minstens 30 jaar. Bepaalde gassen houden warmte-uitstraling tegen. Het tegenhouden van warmte-uitstraling heet ook wel broeikaseffect. De gassen in de dampkring die het broeikaseffect veroorzaken worden broeikasgassen genoemd. Aardgas(methaan), koolstofdioxide en waterdampen zijn de belangrijkste broeikasgassen. Vooral door elektriciteitscentrales, verkeer en industrie komt veel koolstofdioxide in de lucht. Hierdoor neemt het broeikaseffect toe. dit heet het versterkte broeikaseffect. We spreken van een klimaatverandering als het weertype gedurende een periode van meerdere jaren veranderd is. 

3.6

Het water in rivieren, kanalen, meren en zeeën heet oppervlaktewater. Grondwater is water dat zich in de grond bevindt. Oppervlaktewater is in staat zichzelf te reinigen van de organische afvalstoffen die erin komen. Dit heet zelfreinigend vermogen van water. Als de hoeveelheid mineralen in het water sterk toeneemt, spreken we van vermesting. Van een sterke algengroei in het water krijg je een groene kleur. Dit verschijnsel heet waterbloei. Vrijwel al het rioolwater wordt gezuiverd door rioolwaterzuiveringsinstallaties. Als organische afvalstoffen worden afgebroken door reducenten noemen we dat biologische zuivering

3.7 

Een vorm van luchtverontreiniging is de uitstoot van fijnstof. De bodem van veel oude bedrijfsterreinen is vaak vervuild door de giftige stoffen die zijn weggelekt. Het schoonmaken van deze bodems heet bodemsaneringKlein chemisch afval is het chemisch afval van huishouden. Je hebt ook afval dat je kunt composteren. Ander afval dan deze twee groepen heet restafval. Bij recycling worden afvalproducten als grondstoffen gebruikt voor nieuwe producten. Bij composteren breken reducenten het gft afval af. Hierdoor ontstaat een soort mest. Deze mest heet compost. Je kunt afval ook verbranden dit gebeurt in verbrandingsovens. Storten is een van de gemakkelijkste manieren van afvalverwerking. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.