ANW – Samenvatting:
Hoofdstuk 5:
5.1: DNA
In delende cellen zitten chromosomen, die zitten in de celkern. Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA.
DNA: Steeds herhalende bouwstenen:
• A: Adenine
• G: Guanine
• C: Cytosine
• T: Thymine
‘A’een “sport” met ‘T’ en ‘C’ met ‘G’ (nooit anders)
DNA Kopiëren:
1. Gewone DNA
2. “gedraaid”
3. Uit elkaar “geritst”
4. Losse bases die in de cellen zitten “klikken” vast aan de andere base.
Aminozuren: Bouwstenen van eiwitten:
De basen van het DNA zijn een soort code, bij bijvoorbeeld het bouwen van eiwitten.
Francis Crick & Sydney Brenner: Genetische code.
Elke mogelijke combinatie van drie basen is en code voor 1 aminozuur,
ATG is de start code. TAG is het einde daarvan.
Tussen de start- en eindcode zit de gen.
Chromosomen: “Bolletje wol van DNA draad.”
5.2 Weten of niet weten:
Voordat een cel zich deelt, worden de chromosomen gekopieerd. Er kunnen fouten komen, de DNA-bouwstenen zijn dan verkeerd.
Of er worden extra bouwstenen ingebouwd of vergeten, dit noemen we mutaties.
Mutaties in gen: Verkeer/geen eiwit. Soms kan de ‘fout’ erfelijk zijn.
DNA-diagnostiek: Het gen van bepaald ziekten onderzoeken.
DNA-chip: 1000en dingen bepalen uit DNA. Zoals infectieziekten, kanker of bloedgroep.
We hebben 23 chromosomen – bij elkaar 46. Ouders geven 1 chromosoom aan hun kind.
Sterkte van gen bepalend. ‘Fouten’ zijn meestal recessief(geen kans om zichtbaar te worden_ Tegenovergestelde is dominant.
Tijdens de celdeling kan bij de chromosoomdeling een chromosoom, of een gedeelte daarvan in de verkeerde dochtercel terechtkomen. Bijvoorbeeld bij Downsyndroom. Van chromosoom 21 3 i.p.v. 2.
Het DNA profiel is uniek, net zoals je vingerafdruk.
5.3 Sleutelen aan genen
DNA van het ene soort plaatsen in het DNA van een ander soort -> Knip- en plakenzymen.
Enzymen zijn eiwitten.
Als je modificaties(veranderingen) in ’t DNA van een cel toepast, krijgt de cel andere eigenschappen.
Je kan dit op geslachtscellen toepassen, waardoor de genetische eigenschappen veranderen.
Hierdoor komen andere dier/planten.
Transgeen: Organisme met soortvreemd gen.
Genetische modificatie is een oplossing op veredeling.
Veredeling: Uitzoeken van soorten die aan bepaalde eisen voldoen en deze proberen te kruisen(Zoals bij Bintje).
Nadelen veredeling:
• Tijdrovend
• Nuttige eigenschappen kunnen verloren gaan
5.4 De mens van de toekomst
Ontwikkeling DNA-technologie: Meer medische behandelingsmethoden.
Sinds 1985 maken genetisch gemodificeerde bacteriën menselijke groeihormonen en kunnen alle patiënten geholpen worden.
Gentherapie: Het inbrengen van genetisch materiaal in (menselijke) stamcellen, door een gezonde cel bij een zieke gen te stoppen om deze te genezen, zodat men niet (meer) ziek wordt. Bij stamcellen, omdat in gewone cellen teveel werk is.
Stamcellen: Cellen die uitgroeien tot verschillende celtypen.
Klonen: Klonen zijn genetisch identiek aan hun ‘ouder’.
-Cellen worden afgenomen ben Dier1. Dit zijn bloedcellen/huidcellen. De kern wordt eruit gehaald.
- Bij Dier2 wordt de kern vaan een onbevruchte eicel weggehaald.
- De kern van Dier1 gaat in de onbevruchte eicel van Dier2 en de klonenembryo’s komen bij draagmoeders.
Et voilá, exact dezelfde.
Genoom: Precieze volgorde van 3 miljoen letters van het menselijk DNA.
Genen en gedrag
Gedrag wordt maar ten dele bepaald door genen. Gedrag wordt ook bepaald door omgeving.
Hoofdstuk 5:
5.1: DNA
In delende cellen zitten chromosomen, die zitten in de celkern. Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA.
DNA: Steeds herhalende bouwstenen:
• A: Adenine
• G: Guanine
• C: Cytosine
• T: Thymine
‘A’een “sport” met ‘T’ en ‘C’ met ‘G’ (nooit anders)
DNA Kopiëren:
1. Gewone DNA
2. “gedraaid”
3. Uit elkaar “geritst”
4. Losse bases die in de cellen zitten “klikken” vast aan de andere base.
Aminozuren: Bouwstenen van eiwitten:
Francis Crick & Sydney Brenner: Genetische code.
Elke mogelijke combinatie van drie basen is en code voor 1 aminozuur,
ATG is de start code. TAG is het einde daarvan.
Tussen de start- en eindcode zit de gen.
Chromosomen: “Bolletje wol van DNA draad.”
5.2 Weten of niet weten:
Voordat een cel zich deelt, worden de chromosomen gekopieerd. Er kunnen fouten komen, de DNA-bouwstenen zijn dan verkeerd.
Of er worden extra bouwstenen ingebouwd of vergeten, dit noemen we mutaties.
Mutaties in gen: Verkeer/geen eiwit. Soms kan de ‘fout’ erfelijk zijn.
DNA-diagnostiek: Het gen van bepaald ziekten onderzoeken.
DNA-chip: 1000en dingen bepalen uit DNA. Zoals infectieziekten, kanker of bloedgroep.
We hebben 23 chromosomen – bij elkaar 46. Ouders geven 1 chromosoom aan hun kind.
Tijdens de celdeling kan bij de chromosoomdeling een chromosoom, of een gedeelte daarvan in de verkeerde dochtercel terechtkomen. Bijvoorbeeld bij Downsyndroom. Van chromosoom 21 3 i.p.v. 2.
Het DNA profiel is uniek, net zoals je vingerafdruk.
5.3 Sleutelen aan genen
DNA van het ene soort plaatsen in het DNA van een ander soort -> Knip- en plakenzymen.
Enzymen zijn eiwitten.
Als je modificaties(veranderingen) in ’t DNA van een cel toepast, krijgt de cel andere eigenschappen.
Je kan dit op geslachtscellen toepassen, waardoor de genetische eigenschappen veranderen.
Hierdoor komen andere dier/planten.
Transgeen: Organisme met soortvreemd gen.
Genetische modificatie is een oplossing op veredeling.
Veredeling: Uitzoeken van soorten die aan bepaalde eisen voldoen en deze proberen te kruisen(Zoals bij Bintje).
Nadelen veredeling:
• Tijdrovend
• Nuttige eigenschappen kunnen verloren gaan
5.4 De mens van de toekomst
Ontwikkeling DNA-technologie: Meer medische behandelingsmethoden.
Gentherapie: Het inbrengen van genetisch materiaal in (menselijke) stamcellen, door een gezonde cel bij een zieke gen te stoppen om deze te genezen, zodat men niet (meer) ziek wordt. Bij stamcellen, omdat in gewone cellen teveel werk is.
Stamcellen: Cellen die uitgroeien tot verschillende celtypen.
Klonen: Klonen zijn genetisch identiek aan hun ‘ouder’.
-Cellen worden afgenomen ben Dier1. Dit zijn bloedcellen/huidcellen. De kern wordt eruit gehaald.
- Bij Dier2 wordt de kern vaan een onbevruchte eicel weggehaald.
- De kern van Dier1 gaat in de onbevruchte eicel van Dier2 en de klonenembryo’s komen bij draagmoeders.
Et voilá, exact dezelfde.
Genoom: Precieze volgorde van 3 miljoen letters van het menselijk DNA.
Genen en gedrag
Gedrag wordt maar ten dele bepaald door genen. Gedrag wordt ook bepaald door omgeving.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden