Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • vwo | 1963 woorden
  • 4 september 2008
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6
3 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1

Paragraaf 1.1: Recherchewerk:
Inleiding:
Eerst moeten er betrouwbare aanwijzingen worden gevonden, dan wordt er een verdachte gezocht met behulp van de aanwijzingen. Van de verdachte moet worden bewezen dat deze schuldig is tegenover de rechter met de aanwijzingen.

Hoe vind je de dader?

Getuigen: Belangrijk: Wie is de getuige? Een vriend of een vijand van de dader / het slachtoffer? Het slachtoffer moet worden geïdentificeerd. En getuigen zijn vaak onbetrouwbaar.
Sporenonderzoek: Eerst alles filmen en / of fotograferen, dan lichaam op sporen onderzoeken (gerechtelijke arts onderzoekt doodsoorzaak). Bloed, haren en vezels apart verpakken en naar lab voor verder onderzoek (stille getuigen). Het moordwapen zoeken en als er pillen zijn gaat het om misdaad.

Het bewijs: Eerst moet eer verdachte op basis van meerdere bewijzen kunnen worden veroordeeld, des te meer gelijkenissen, des te meer zekerheid (b.v. Afdrukken).

Hoe betrouwbaar zijn vingerafdrukken?

Huidlijnen patroon: Een patroon van huidlijnen is levenslang hetzelfde op je vingers. Het aantal patronen dat kan voorkomen is zeer groot. Vingerafdrukken zijn in te delen in groepen. De details de je kunt vinden noemen we typica, je hebt er in Nederland bij een rechtzaak minimaal 12 nodig.
Vingerafdrukken zichtbaar maken: Door middel van stoffen, gassen en/of lampen kun je vingerafdrukken zichtbaar maken.
De dader in het archief: Gevonden afdrukken laten ze tegenwoordig “door de computer gaan” en wordt vergeleken met de andere opgeslagen vingerafdrukken. Zo worden er een aantal ‘matches’ uitgehaald die met het blote oog worden vergeleken.

Perfecte identificatie met DNA?

De DNA fingerprint: Ook wel DNA profiel genaamd. Profiel = kleine stukjes, fingerprint = hele DNA molecuul. Het gaat hierbij om het DNA molecuul tussen de genen, een patroontje dat zich blijft herhalen waaraan je iemand kunt identificeren. Het DNA profiel moet beter:
Hoe meer verschillende DNA stukjes je kunt t onderzoeken, hoe zekerder je kunt zijn. Je hebt hierbij namelijk minimaal vier kenmerken in het DNA gelijk zijn, daarna wordt het bij ieder kenmerk 100 keer zekerder dat het de goede ‘match’ is.
Het DNA profiel heeft gevolgen: De privacy kan worden geschonden door onbevoegden bij de DNA materialen te laten, maar je kunt ook sneller de dader vinden.

Paragraaf 1.2: De pil:

Inleiding:
De pil bestaat nog maar 50 jaar, maar is nog steeds de het meest onderzochte ‘medicijn’.


Waarom is de pil ontwikkeld?

Bestaande voorbehoedsmiddelen: Het eerste bestaande voorbehoedsmiddel is het condoom.
Betrouwbaarheid: De eerste condooms en pessaria waren niet erg betrouwbaar en bovendien niet eens wettelijk! Maar Margaret Sanger bleef zoeken omdat veel meisjes en vrouwen ongewild zwanger werden.

Hoe is de pil ontwikkeld?
Hormonen: Eerst werden er allerlei testen gedaan op proefdieren. Daarna werd urine gebruikt op de dieren, maar er bleek later een bepaalde stof in urine te zitten die de zwangerschap ophield. Later hadden ze die stof ook kunstmatig ontwikkeld bij toeval.
Proefpersonen: Eerst kregen mensen het medicijn alleen om de vruchtbaarheid te stimuleren en om de zwangerschappen te beschermen, tot Margaret eraan dacht om het uit te testen als vruchtbaarheidsremmer. Eerst werd er getest op vrouwen met menstruatieklachten, later werd het ook gebruikt als ‘de pil’.

Waardoor is de pil veranderd?

De strijd om het octrooirecht: Eerst was er een zeer goede samenwerking tussen fabrikanten en ontdekkers. Later kwam er ruzie tussen beiden en werden de rechten goedkoop verkocht. Zo kwam er een grote winst voor vele kleine bedrijfjes.
Lagere hormoondosis: Minder hormonen geven minder bijwerkingen. 42 pillen van nu staan gelijk aan 1 pil in het begin van de ontwikkeling van de pil qua oestrogeen.
De driefasen pil geeft nog minder bijwerkingen. Deze pillen lijken meer op de natuurlijke cyclus.

Paragraaf 1.3: Navigatie:
Inleiding:
Je hebt herkenningspunten nodig, op zee gaat het dan ook anders.


Wat is het belang van navigatie?

Ontdekkingsreizen: Alleen met een kompas op open zee is onmogelijk, op korte reizen langs de kust zou het nog wel mogelijk zijn.
Plaatsbepaling: Geografische lengte en breedte heten coördinaten.

Hoe bepaal je je plaats op aarde?
De poolster: Zon, maan en sterren zijn de belangrijkste houvast op zee. De poolster ligt op de (verlenging) van de aardas boven de noordpool, hij is niet altijd zo helder zichtbaar. De hoek waaronder je de poolster waarneemt is de geografische breedte.
De zon: Uit het hoogste punt van de zon op een dag kan worden bepaald wat de geografische lengte is.
Prijsvraag: De Britse regering loofde 20.000 pond (miljoenen guldens) uit voor diegene die wist hoe je de lengtegraad kon bepalen.
Een klok: De oplossing was een klok. De aarde draait 360 graden in 24 uur, dat is dus 15 graden per uur. 15 Graden naar het oosten, dan is de zon 1 uur eerder op het hoogste punt.

Kan navigeren eenvoudiger?
Nieuwe ontwikkelingen: Radiobakens: Via signalen van vaste bakens word de positie bepaald.
Satellietnavigatie: 24 Satellieten om de aarde zenden signalen uit, een “GPS” ontvangt het en kan uitrekenen (tot 10 meter precies) waar je bent.

Hoofdstuk 2

Paragraaf 2.1: Cassettes en cd’s:
Inleiding:
Eerst de grammofoonplaat en toen cassettebandje om muziek te kunnen luisteren. Later verdrong cd de plaat en het cassettebandje ook voor een deel. Ook kan er op een cd tekst, foto’s en films, ook kunnen de cd’s worden hergebruikt.


Waarom is het cassettebandje verdrongen?
Enkele verschillen tussen cassette en cd: Een cassettebandje is veel kwetsbaarder voor beschadigingen dan een cd. Maar een cassettebandje is veel makkelijker om te kopiëren dan een cd.
Techniek van de cassettespeler: Op een soort magneetband wordt een patroon aangebracht. De wisselende patronen worden door de recorder omgezet in geluid. Bij opnemen wordt er ordening aangebracht op het materiaal. Een microfoon zet geluid om in een elektrisch signaal, dat wordt door een soort spoel (die werkt als een elektromagneet) op de band. Er is ook altijd sprake van ruis.

Welke technieken maken de cd mogelijk?
Digitalisering: Op een pc wordt informatie opgeslagen door nullen en enen, bij een cd gebeurt het door wel of geen putjes in het schijfje.
Laser: Aftasten zonder aanraken:
Door middel van een laser word de cd afgetast en door weerkaatsing kan er worden bepaald waar de gaatjes zitten in de cd.
De weg naar de gebruiker: Omdat de eerste laser duur waren in ontwikkeling zocht Philips steun bij Sony, samen veroverden zij de markt. Ze overtuigden de consumenten van de cd doordat er geen ruis was en er was geen direct contact tussen de laser en de cd, dus ging de cd ook minder snel slijten.
Betekent digitalisering een betere kwaliteit?
Voor- en tegenstanders: Voor: van opnemen tot afspelen is iedere digitale stap perfect.
Tegen: de lp klinkt veel warmer dan de nieuwe technologie.

Kwaliteit en bemonstering: Hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, hoe meer de grafiek van het discrete signaal op die van het continue signaal lijkt. Je krijgt door digitalisering niet automatisch precies hetzelfde geluid terug als wat er oorspronkelijk werd aangeboden.

Wat kun je nog meer met cd’s?
Toepassingen: Muziek, foto’s, tekeningen, beeld, tekst en film. Er kunnen wel 40 dikke boeken op 1 ROM cd (Read Only Memory).
De capaciteit van een cd: De capaciteit van een cd is verschillend. Er kunnen honderden foto’s op 1 gewone cd-rom. Maar er kunnen ook wel 200.000 volgetypte velletjes A4 op 1 gewone cd-rom.
Problemen door kopiëren: Tegenwoordig kunnen zeer veel mensen cd-roms kopiëren. Dat maakt het voor uitgevers niet erg aantrekkelijk om dingen op cd-roms uit te brengen omdat ze aan die (illegale) kopietjes niets verdienen.

Paragraaf 2.2: Toilet en riolering:
Inleiding:
De toilet en riolering hebben voor de grootste verbetering in de gezondheid van de bevolking gezorgd, wordt er wel eens gezegd.

Waarom eigenlijk het toilet?
Bevolkingsstatistieken en volksgezondheid: Vroeger werden er vele ziekten verspreid door het vervuilde water. Pas rond de 19e eeuw werd er gedacht aan de toiletten, dat die niet erg hygiënisch waren voor hele gezinnen in 1 ton. En dat daardoor dan ook het water word vervuild.
Hygiënische oplossingen: eerst werden de uitwerpselen opgevangen in tonnen, die werden dan eens per week opgehaald en op het platteland verkocht als mest. Later werden er steeds meer waterleidingen aangelegd, die konden ook worden gebruikt om de uitwerpselen weg te spoelen naar een riolering, dit waren de eerste “toiletten”.


Doorspoelen en dan…?
Riolering: Het vervuilde water word via het riool weggevoerd naar een zuiveringsinstallatie. Daar wordt het gezuiverd en daarna kan het weer worden gebruikt in het milieu. Er zijn in Nederland zo’n 500 zuiveringsinstallaties. Een normale (huis) riolering heeft een doorsnede van ongeveer 20 cm, die van de grootste kunnen wel 2 meter doorsnee zijn.
Zuivering van afvalwater: Eerste stap: alle grote, vaste bestanddelen worden uit het water ‘gezeefd’. Daarna moeten alle kleine bestanddelen bezinken en worden verwijderd, het slib dus. Het water is nu voor 30% gezuiverd .
Tweede stap: het water word in beluchtingtanks gelaten om het zo door bacteriën te laten zuiveren.
Derde stap: het water word in een nabezinkbak gebracht en daar moeten de bacteriën bezinken en terug gebracht worden naar de beluchtingtanks. Het water is nu voor 99% schoon en kan op het oppervlaktewater worden geloosd.
Nieuwe problemen: Doordat regenwater en rioleringswater samen worden afgevoerd zijn er een paar problemen, zonder het regenwater zijn de rioleringsbuizen te groot en met zijn ze weer te klein. Ook word er door het overtollige water in de buizen bij grote regenval een groot deel van het water ongezuiverd geloosd. En ook raakt het (redelijk) schone water bevuild door het rioleringswater.

Paragraaf 2.3: Techniek op menselijke maat:
Inleiding:
Deze paragraaf gaat over gebruiksvriendelijkheid en ergonomie, dat wil zeggen: het aanpassen van technische producten aan de menselijke maat.

Wat is gebruiksvriendelijkheid?
Doelgroep: Gebruiksvriendelijkheid stelt de gebruiker centraal, niet het apparaat. Soms is een apparaat alleen gemakkelijk te gebruiken voor een bepaalde doelgroep, bijvoorbeeld een kleuterfiets.
Gebruik: Er moet ook worden nagedacht over hoe het apparaat wordt gebruikt. En ook of toekomstige gebruikers het apparaat kunnen gebruiken, bijvoorbeeld een wasmachine.
Gebruiksvriendelijke computers: Eerst waren er computers die je opdrachten moest geven door het helemaal in te typen, later kwamen er ook computers met muizen. De volgende stap zou dan moeten zijn om een computer te laten reageren op de menselijke stem. Zo wordt de computer steeds gebruikvriendelijker voor de gebruiker.


Wat is de menselijke maat?
Dik en dun, lang en kort: De menselijke maat wordt vastgesteld door het gemiddelde te berekenen van een grote groep mensen, van die groep(en) gaan de ontwerpers uit. Zo kunnen producten ‘op maat’ gemaakt worden voor de gebruikers.
P5 en P95: De P zelf staat voor procent. P5 staat voor 5% van de mensen en P95 ook voor 5% van de mensen ook staat P95 voor 95% van de bevolking is onder P95. P55 zou dan dus staan voor iets boven de gemiddelde maten.
Verhoudingen: Eigenlijk is er helemaal geen verband tussen ellebooghoogte en dijbeenlengte. Bij iedereen zou dat dus geheel anders kunnen zijn.
Ontwerpstrategieën: Bij het ontwerpen wordt er verschillend gekeken naar de P waardes. bijvoorbeeld deuren en spijlen van een hekje voor kinderen. Ook moet er rekening worden gehouden met de levensduur van het product. Hoe groot zullen dan de P waardes zijn?
Er zijn 5 verschillende strategieën te onderscheiden:
1. Laag percentiel-strategie (bijvoorbeeld: brievenbussen die zo laag staan dat ook kleine mensen, kinderen en rolstoelgebruikers er een brief in kunnen posten)
2. Hoog percentiel-strategie (bijvoorbeeld: deuropeningen waar ook zeer lange mensen door kunnen zonder te bukken)
3. Gemiddelde als maatstaf (bijvoorbeeld: de hoogte van een wc-pot, geschikt voor zowel lange als kleine mensen)
4. Verstelbaarheid-strategie (bijvoorbeeld: een fietszadel, zodat gebruikers de zadelhoogte aan hun eigen lengte kunnen aanpassen)
5. Varianten-strategie (Bijvoorbeeld: dezelfde auto is zowel met automatische als met handmatige versnelling te koop)

Hoe ergonomisch kan een ontwerp zijn?
Kosten en baten: Niet altijd wordt een product duurder wanneer er iets extra aan zit, het moet namelijk ook de extra kosten van een ergonomisch ontwerp terugverdienen en dat kan ook door extra omzet.

Massaproductie en individu: De massaproductie maakt steeds meer plaats voor individuele productie. Mensen kunnen over een tijdje zelf beslissen welke onderdelen hun auto krijgen door automatisering en computers.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.