Blok 4, het heelal.
Hoofdstuk 1, hoe is het heelal opgebouwd?
Geocentrisch; de aarde is het middelpunt van het heelal
Heliocentrisch; de zon is het middelpunt van het heelal
Schijnbare beweging (van de zon); doordat de aarde om zijn eigen as en om de zon draait lijkt het net alsof de zon zelf beweegt. De zon komt op in het oosten, draait verder naar het zuiden waar hij z’n hoogste punt bereikt, daarna draait hij verder naar hij westen waar hij weer onder gaat. Sterrenbeelden; vanwege de fantasie van de mens zijn er allemaal vormen en figuren te herkennen in groepen sterren, deze noemen we sterrenbeelden. Deze sterrenbeelden kunnen ook een schijnbare beweging hebben. De poolster is een heldere ster die in het verlengde van de rotatie as van de aarde staat waardoor deze niet lijkt te bewegen. De poolster is deel van de kleine beer. Ptolemaeus; (120-180n.Chr.) de astronoom Ptolemaeus bracht het heelal in kaart, deze kaart was geocentrisch, de aarde was het middelpunt van het heelal. Iedereen die anders zei was is strijd tegen de Kerk. (de planeten Uranus en Pluto waren nog niet ontdekt.) Epicykels waren nodig om de vreemde beweging van de planeten (bv Mars) te verklaren. Deze planeet voert soms een lus uit, hij beweegt niet precies in een mooie cirkel om de aarde heen. Dit kon niet volgens de Kerk, hemellichamen waren perfect, ze kunnen geen gebreken tonen. Daarom werden er epicykels verzonnen. De planeet draait rond zijn eigen draai rond de aarde. Copernicus; Deze astronoom beschreef een nieuw beeld van het heelal, met de zon als middelpunt. Hij wist zelf dat dit niet goed zou vallen bij de Kerk waardoor hij zijn boek de Revolutionibus Orbium Coelestium pas tijdens zijn ziektebed liet uitgeven. Zijn beeld van het heelal leidden niet tot nauwkeurigere voorspellingen dan Ptolemaeus. Daarom duurde het bijna een eeuw voordat het model(aangepast model) aanvaard werd. Wetenschappelijke revolutie; in de Renaissance moest de wetenschap zich nog volledig ontwikkelen. Dit gebeurde met de wetenschappelijke revolutie: - nieuwe manier van onderzoeken - geweldige toename van kennis
Tycho Brahe; deense astronoom die met het blote oog veel nauwkeurigere berekeningen waren. Hij was niet voor het model van Copernicus, hij maakte alleen de berekeningen beter voor de volgende generatie. Later ontdekte hij dat de hemellichamen niet perfect waren maar ook niet onveranderlijk. Johannes Kepler, ging verder waar Tycho Brahe stopte. Hij was wel een aanhanger van Copernicus. Hij vertelde dat de planeten niet in mooie cirkels, maar met ellipsen rond de zon draaiden. Galileo Galilei; in 1906 hoorde hij van de kijker. Hij probeerde er zelf een te maken. Hij maakte een sterkere kijker waarmee hij veel meer zag in het heelal dan met het blote oog. Vooral over de maan zag hij veel. Hij zag dat de maan niet perfect rond was maar met kraters. Ook ontdekte hij de sterren van Jupiter waaraan hij concludeerde dat manen rond de planeet draaien. Deze planeet draait rond de zon waardoor de manen ook rond de zon draaien.
Hoofdstuk 2,
Deductie; vanuit een algemeen geldende stelling kun je conclusies trekken over bijzondere situaties. Alle vogels hebben vleugels, dus alle duiven zijn vogels
Inductie: vanuit het bijzonder redeneren naar het algemene. Francis Bacon; (filosoof) Hij stelde de manier van onderzoeken op. Ook hielp hij Isaac Newton met de natuurwetenschappelijke regels (methoden). Christiaan Huygens; Verbeterde de telescoop. Samen met zijn broer leerde hij hoe hij lenzen moest slijpen. Hierdoor maakte hij een betere telescoop. Met deze telescoop zag hij een maan rond Saturnus, Titan genaamd. Later ontdekte hij ook de ringen van Saturnus. Isaac Newton; Doodgewone jongen die op de University of Cambridge kwam. Daar brak de pest uit in 1665 waardoor hij terug moest naar het platte land. Daar heeft hij vele raadsels opgelost voor de wetenschap. Hierdoor werd hij professor aan Cambridge en werd hij in de Royal Society toegelaten. Hij werd ook directeur van de Engelse Munt. Hier heeft hij vele geweldige dingen op het gebied van de economie gedaan. Het belangrijkste was, de gravitatiewet: alles dingen op aarde maar ook in de ruimte trekken elkaar aan. (zwaartekracht) De grote schrijven Voltaire wist de boeken en stukken van Isaac, samen met zijn vrouw, zo te schrijven zodat ook de gehele bevolking erover kon lezen. Heel beroemd is geworden het verhaal van de appel en de maan. (uitleg bij de gravitatie). Voltaire werd uit frankrijk gezet omdat hij de dingen anders zag dan de fransen. In Engeland zag hij de dingen juist weer goed. In die tijd waren de twee grootmachten heel anders. Bv. De gravitatie wet, England: de maan oefent zwaartekracht op water uit (eb) Frankrijk: de maan trekt het water aan (vloed) op hetzelfde moment
Natuurwetenschappen volgens Newton (& Bacon) 4 regels * Bij de bestudering van natuurverschijnselen gaan we alleen uit van ware oorzaken. Je neemt niet meer oorzaken als verklaring dan strikt nodig zijn. - Je moet dezelfde soort verschijnselen met dezelfde soort oorzaken verklaren. - Eigenschappen van voorwerpen, waarmee men kan experimenteren, moet men beschouwen als universele eigenschappen van die voorwerpen - In de experimentele natuurfilosofie moet men de wetten die door inductie uit verschijnselen gevonden zijn als exact of bijna exact beschouwen. Tenminste zolang er geen tegendeel bewezen is. Is dat wel het geval dan moet met deze wetten nauwkeuriger formuleren of als nodig van een nieuwe wet voorzien. William Herschel; Bouwer van de grote spiegeltelescoop, hierdoor ontdekte hij veel nieuwe dingen in de ruimte, o.a. Uranus. Hij had veel belangstelling voor nevels. Samen met zijn zus maakte hij de catalogus van 2500 nevels voor het noordelijk halfrond. Deze werd de basis van de New General Catalogue (NGC) Ook ontdekte hij de Infraroodstraling doordat deze straling warmte met zich mee brengt. Hoofdstuk 3, een moderne kijk op het heelal. Proxima Centauri; de ster die het dichtst bij onze aarde staat. Deze ster staat toch nog op een afstand van 4,3 lichtjaar. Andromeda stelsel; Het melkwegstelsel die het dichtst bij ons staat. Deze staat 2 miljoen lichtjaar van ons vandaan. Het kan dus zijn dat deze allang niet meer bestaat. Informatie over ons zonnestelsel: Zon: middenlijn van 1,4miljoen kilometer
Afstand tot de aarde: 150 miljoen kilometer
De zichtbare laag van de zon is de fotosfeer. Deze zit vol met granulatie.(vlekkerig) Zonnevlek: een donker gat (umbra), omgeven door een lichter gestreepte rand (penumbra) Carona, te zien bij een zonsverduistering - Mercurius, te dicht bij zon, bijna geen atmosfeer - Venus, te hoge druk, te warm door het te dikke wolkendeken - Mars, heeft 2 manen, waarschijnlijk planetoïden die gevangen zitten in Fw - Jupiter, de grootste planeet. Heeft 16 manen - Saturnus, 18 manen en heeft een paar hele mooie ringen om de evenaar. - Uranus, dankzij methaan in de atmosfeer is de planeet blauw/groen - Neptunus, ook blauw dankzij methaan in de atmosfeer - Pluto, de kleinste planeet, met de maan Charon. Planetoïden: kleine planeetjes die ook een baan rond de aarde draaien. Deze zijn zo klein dat ze niet tot planeten worden gerekend. De grootste heeft een diameter van 300km en de kleinsten zijn kiezelsteentjes. Kosmologie: leer over het gehele heelal. De oerknal is de meest logische manier van het ontstaan van het heelal. Wet van Hubble, met deze formule kan je het uitdijen van het heelal berekenen. Hoofdstuk 4, Gebruik van de ruimte. Alles wat in een baan rond iets in de ruimte draait is een satelliet. De maan is een satelliet van de aarde en de aarde van de zon. Er bestaan 3 verschillende soorten satellieten: - Communicatiesatellieten - Satellieten voor plaatsbepaling - S. voor remote sensing • geostationaire satellieten, blijft hangen boven 1 punt in de evenaar • circumpolaire satellieten, blijft boven de polen hangen.
Heliocentrisch; de zon is het middelpunt van het heelal
Schijnbare beweging (van de zon); doordat de aarde om zijn eigen as en om de zon draait lijkt het net alsof de zon zelf beweegt. De zon komt op in het oosten, draait verder naar het zuiden waar hij z’n hoogste punt bereikt, daarna draait hij verder naar hij westen waar hij weer onder gaat. Sterrenbeelden; vanwege de fantasie van de mens zijn er allemaal vormen en figuren te herkennen in groepen sterren, deze noemen we sterrenbeelden. Deze sterrenbeelden kunnen ook een schijnbare beweging hebben. De poolster is een heldere ster die in het verlengde van de rotatie as van de aarde staat waardoor deze niet lijkt te bewegen. De poolster is deel van de kleine beer. Ptolemaeus; (120-180n.Chr.) de astronoom Ptolemaeus bracht het heelal in kaart, deze kaart was geocentrisch, de aarde was het middelpunt van het heelal. Iedereen die anders zei was is strijd tegen de Kerk. (de planeten Uranus en Pluto waren nog niet ontdekt.) Epicykels waren nodig om de vreemde beweging van de planeten (bv Mars) te verklaren. Deze planeet voert soms een lus uit, hij beweegt niet precies in een mooie cirkel om de aarde heen. Dit kon niet volgens de Kerk, hemellichamen waren perfect, ze kunnen geen gebreken tonen. Daarom werden er epicykels verzonnen. De planeet draait rond zijn eigen draai rond de aarde. Copernicus; Deze astronoom beschreef een nieuw beeld van het heelal, met de zon als middelpunt. Hij wist zelf dat dit niet goed zou vallen bij de Kerk waardoor hij zijn boek de Revolutionibus Orbium Coelestium pas tijdens zijn ziektebed liet uitgeven. Zijn beeld van het heelal leidden niet tot nauwkeurigere voorspellingen dan Ptolemaeus. Daarom duurde het bijna een eeuw voordat het model(aangepast model) aanvaard werd. Wetenschappelijke revolutie; in de Renaissance moest de wetenschap zich nog volledig ontwikkelen. Dit gebeurde met de wetenschappelijke revolutie: - nieuwe manier van onderzoeken - geweldige toename van kennis
Tycho Brahe; deense astronoom die met het blote oog veel nauwkeurigere berekeningen waren. Hij was niet voor het model van Copernicus, hij maakte alleen de berekeningen beter voor de volgende generatie. Later ontdekte hij dat de hemellichamen niet perfect waren maar ook niet onveranderlijk. Johannes Kepler, ging verder waar Tycho Brahe stopte. Hij was wel een aanhanger van Copernicus. Hij vertelde dat de planeten niet in mooie cirkels, maar met ellipsen rond de zon draaiden. Galileo Galilei; in 1906 hoorde hij van de kijker. Hij probeerde er zelf een te maken. Hij maakte een sterkere kijker waarmee hij veel meer zag in het heelal dan met het blote oog. Vooral over de maan zag hij veel. Hij zag dat de maan niet perfect rond was maar met kraters. Ook ontdekte hij de sterren van Jupiter waaraan hij concludeerde dat manen rond de planeet draaien. Deze planeet draait rond de zon waardoor de manen ook rond de zon draaien.
Inductie: vanuit het bijzonder redeneren naar het algemene. Francis Bacon; (filosoof) Hij stelde de manier van onderzoeken op. Ook hielp hij Isaac Newton met de natuurwetenschappelijke regels (methoden). Christiaan Huygens; Verbeterde de telescoop. Samen met zijn broer leerde hij hoe hij lenzen moest slijpen. Hierdoor maakte hij een betere telescoop. Met deze telescoop zag hij een maan rond Saturnus, Titan genaamd. Later ontdekte hij ook de ringen van Saturnus. Isaac Newton; Doodgewone jongen die op de University of Cambridge kwam. Daar brak de pest uit in 1665 waardoor hij terug moest naar het platte land. Daar heeft hij vele raadsels opgelost voor de wetenschap. Hierdoor werd hij professor aan Cambridge en werd hij in de Royal Society toegelaten. Hij werd ook directeur van de Engelse Munt. Hier heeft hij vele geweldige dingen op het gebied van de economie gedaan. Het belangrijkste was, de gravitatiewet: alles dingen op aarde maar ook in de ruimte trekken elkaar aan. (zwaartekracht) De grote schrijven Voltaire wist de boeken en stukken van Isaac, samen met zijn vrouw, zo te schrijven zodat ook de gehele bevolking erover kon lezen. Heel beroemd is geworden het verhaal van de appel en de maan. (uitleg bij de gravitatie). Voltaire werd uit frankrijk gezet omdat hij de dingen anders zag dan de fransen. In Engeland zag hij de dingen juist weer goed. In die tijd waren de twee grootmachten heel anders. Bv. De gravitatie wet, England: de maan oefent zwaartekracht op water uit (eb) Frankrijk: de maan trekt het water aan (vloed) op hetzelfde moment
Natuurwetenschappen volgens Newton (& Bacon) 4 regels * Bij de bestudering van natuurverschijnselen gaan we alleen uit van ware oorzaken. Je neemt niet meer oorzaken als verklaring dan strikt nodig zijn. - Je moet dezelfde soort verschijnselen met dezelfde soort oorzaken verklaren. - Eigenschappen van voorwerpen, waarmee men kan experimenteren, moet men beschouwen als universele eigenschappen van die voorwerpen - In de experimentele natuurfilosofie moet men de wetten die door inductie uit verschijnselen gevonden zijn als exact of bijna exact beschouwen. Tenminste zolang er geen tegendeel bewezen is. Is dat wel het geval dan moet met deze wetten nauwkeuriger formuleren of als nodig van een nieuwe wet voorzien. William Herschel; Bouwer van de grote spiegeltelescoop, hierdoor ontdekte hij veel nieuwe dingen in de ruimte, o.a. Uranus. Hij had veel belangstelling voor nevels. Samen met zijn zus maakte hij de catalogus van 2500 nevels voor het noordelijk halfrond. Deze werd de basis van de New General Catalogue (NGC) Ook ontdekte hij de Infraroodstraling doordat deze straling warmte met zich mee brengt. Hoofdstuk 3, een moderne kijk op het heelal. Proxima Centauri; de ster die het dichtst bij onze aarde staat. Deze ster staat toch nog op een afstand van 4,3 lichtjaar. Andromeda stelsel; Het melkwegstelsel die het dichtst bij ons staat. Deze staat 2 miljoen lichtjaar van ons vandaan. Het kan dus zijn dat deze allang niet meer bestaat. Informatie over ons zonnestelsel: Zon: middenlijn van 1,4miljoen kilometer
Afstand tot de aarde: 150 miljoen kilometer
De zichtbare laag van de zon is de fotosfeer. Deze zit vol met granulatie.(vlekkerig) Zonnevlek: een donker gat (umbra), omgeven door een lichter gestreepte rand (penumbra) Carona, te zien bij een zonsverduistering - Mercurius, te dicht bij zon, bijna geen atmosfeer - Venus, te hoge druk, te warm door het te dikke wolkendeken - Mars, heeft 2 manen, waarschijnlijk planetoïden die gevangen zitten in Fw - Jupiter, de grootste planeet. Heeft 16 manen - Saturnus, 18 manen en heeft een paar hele mooie ringen om de evenaar. - Uranus, dankzij methaan in de atmosfeer is de planeet blauw/groen - Neptunus, ook blauw dankzij methaan in de atmosfeer - Pluto, de kleinste planeet, met de maan Charon. Planetoïden: kleine planeetjes die ook een baan rond de aarde draaien. Deze zijn zo klein dat ze niet tot planeten worden gerekend. De grootste heeft een diameter van 300km en de kleinsten zijn kiezelsteentjes. Kosmologie: leer over het gehele heelal. De oerknal is de meest logische manier van het ontstaan van het heelal. Wet van Hubble, met deze formule kan je het uitdijen van het heelal berekenen. Hoofdstuk 4, Gebruik van de ruimte. Alles wat in een baan rond iets in de ruimte draait is een satelliet. De maan is een satelliet van de aarde en de aarde van de zon. Er bestaan 3 verschillende soorten satellieten: - Communicatiesatellieten - Satellieten voor plaatsbepaling - S. voor remote sensing • geostationaire satellieten, blijft hangen boven 1 punt in de evenaar • circumpolaire satellieten, blijft boven de polen hangen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden