Blok 1

Beoordeling 8.3
Foto van Bart
  • Samenvatting door Bart
  • 4e klas vwo | 1501 woorden
  • 10 november 2013
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 8.3
1 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1

§ 1: Ontwikkelingen van het denken over leven
- Tot de Renaissance (13e-16e eeuw) geschriften bestuderen van de oude Grieken
- Decartes ( eind 16e-midden 17e eeuw ) - deductie = rationalisme - Natuurverschijnselen afleiden van een aantal goed geformuleerde regels, net als bij de wiskunde.
- Pascal ( 17e eeuw ) - inductie = empirisme - Natuurverschijnselen benaderen vanuit waarnemingen en experimenten, en daaruit tot wetmatigheden komen.

  • Erwin Schrödinger ( midden 20e eeuw )- Levende wezens onderscheiden zich van doden doordat zij streven naar chaos.

    § 2: Kenmerken en variaties
    Kenmerk = eigenschap die iedereen uit een bepaalde groep heeft, andere groepen hebben die eigenschap niet.
    Variatie = verschil tussen groepsgenoten

    5 Algemene kenmerken voor levende wezens:
    1. Levende wezens zijn in staat een constant inwendig milieu te handhaven m.b.v een speciaal regelsysteem - negatieve feedback.
    Hypothalamus = gebiedje in de hersenen dat info met norm vergelijkt.
    Homeostase = zelfregulatie in de cellen
    2. Levende wezens wisselen stoffen en energie uit met hun omgeving.
    Heterotroof = Eet organische stoffen
    Autrotroof = Maken zelf organische stoffen
    Dissimilatie = Verbranding
    Assimilatie = Opbouwen van stoffen
    3. Levende wezens zijn in staat om zich voort te planten met behulp van een bepaalde blauwdruk, jongen vertonen een door die blauwdruk vastgelegde groei en ontwikkeling
    Functies celdeling:
    - Vervanging afgestorven cellen
    - Groei van een eencellig stadium tot een ( meer of minder groot ) meercellig organisme
    - Voortplanting
    4. Levende wezens zijn gevoelig voor allerlei signalen van binnen en van buiten uit, en zijn in staat om hierop te reageren, vaak door uitwendig zichtbaar gedrag
    Prikkel = Invloed uit de natuur van buitenaf
    Gedrag = Uitwendig zichtbaar gedrag op een prikkel
    Zintuigcellen = cellen waar organismen iets mee waar kunnen nemen, bijvoorbeeld die van de ogen
    5. Levende wezens gaan na verloop van tijd doodt, door ouderdom, honger of infectieziekten

§ 3: Bijzondere kenmerken, vreemde wezens
eind 19e eeuw - verschillende micro organismen verantwoordelijk voor allerlei besmettelijke ziektes

1930 - elektronenmicroscoop, virussen wel zichtbaar
Virussen = geen stofwisseling, hebben geen stofwisseling en kunnen bij planten, dieren, schimmels en bacteriën ziektes veroorzaken.
Bij voortplanting hebben ze een gastheercel nodig.
Prionen = Eiwitachtige deeltjes die infectieus kunnen zijn - proteinaceous infectious particles.
In de hersenen bevind zich een gezonde variant.
Prionen vermenigvuldigen zich door een normaal eiwit over te nemen.
Bacteriofaag = Virus dat bacteriën aantast.

§ 4: DNA, de erfelijke blauwdruk
- Eiwitmolecuul bestaat uit 20 verschillende aminozuren
- DNA = Desoxyribo Nucleic Acid bestaat uit 4 verschillende nucleotiden/stikstofbasen Adenine -Thymine en Cytosine –Guanine, suiker en fosfaat.
- RNA = Ribo Nucleic Acid, Thymine verandert in Uracil
- Transcriptie = Gegevens ‘gekopieerd’ van het DNA
- Translatie = Code die op het RNA staat veranderen in eiwit.
Natuurwetenschappelijke werkwijze
Natuur

Waarnemingen

Vragen

Hypothese

Experiment

Resultaten

Conclusie
1953  James Watson en Francis Crick ontdekken opbouw DNA heeft mogelijkheden tot exacte kopie

Hoofdstuk 2: Mens en gezondheid
§ 1: Ziekte en genezing van alle tijden
World Health Organisation  Gezondheid is een toestand van sociaal en geestelijk welbevinden, en niet alleen de afwezigheid van ziekten.
Vroeger: Medicijnmannen/-vrouwen, sjamanen, priesters = ‘specialisten’ medicijnen
Maagdenpalm -Vincristine
Zuil van Hammurabi in Babylon - rechten en plichten van artsen
3000 jaar voor Chr. - Indiërs bij operaties hygiënische maatregelen
Susruta- samitha- verzameling medische voorschriften
Ziekten vooral in de 3e wereldlanden
- Marmus = Algeheel tekort aan voedsel
- Kwasjiorkor = Tekort aan eiwitten
Ziekten vooral in de westerse landen
- Kanker = cellen delen zich zonder dat ze een taak op zich nemen
- Levercirrose = begint met nieuwvorming bindweefsel, later gaat dit verschrompelen en gaan de cellen ten gronde, dan wordt de lever verhard
- Leverkanker = ongeremde groei levercellen
§ 2: Bestrijding van ziekten
- Semmelweis + Lister (19e eeuw)- Veel vrouwen en andere mensen die in het ziekenhuis behandeld werden overlijden, samen belang van hygiëne aantonen.
- Koch + Pasteur (19e eeuw)- Veel ziekten veroorzaakt door bacteriën en andere micro-organismen.
- Edward Jenner = dokter met eigen plattelandspraktijk, bekend doordat hij op 14-5-1796 de 8 jarige James Phipps inentte met koeienpokken.
Vaccinatie = inenten met een verzwakte ziekteverwekker, de afweerstoffen hiervoor werken ook tegen sterkere ziekteverwekkers.
In Nederland vaccinatie tegen DKTP = difterie, klinkhoest, tetanus, polio & BMR = bof, mazelen, rode hond
6 Fasen wanneer iemand weet dat hij/zij gaat sterven:
1. Ontkenning
2. protest
3. poging tot onderhandelen
4. valse hoop
5. diepe neerslachtigheid
6. berusting
§ 3: Medicijnen en medische apparatuur
In 19e eeuw - Farmaceutische industrie ontstaat
Tot die industrie bestond het grootste gedeelte van de geneesmiddelen uit planten(extracten).
Door opkomst scheikunde - plantendelen isoleren als morfine, kinine, papaverine
In de Oudheid hielden Artsen zich bezig met (plantaardige)medicijnen, en (minder geschoolde) chirurgijnen voerden operaties uit, verzorgden aderlatingen en brandden ontstekingen uit.
13e eeuw - In Italië eerste keer sectie op een dood lichaam (ter demonstratie)
1895 W.K. Röntgen ontdekt X-stralen

§ 4: Erfelijk ziekten, keuzes in de gezondheidszorg
Erfelijke ziekte = ziekten waarbij sprake is van een afwijking in de chromosomen.
Mendel is de ontdekker van de erfelijkheidswetten in 1865.
- Hemofilie = geslachtsgebonden en recessief, bloedstollingstoornis, alleen bij mannen ( ligt op één X-chromosoom.
- Vele vormen van doofheid = dominant overervend
- Bepaalde vormen van kleurenblind = geslachtsgebonden en recessief overervend
- Ziekte van Steinert = dominante aandoening van het spier en zenuwstelsel ( m.n. gezichtsspieren )
Recessief = onderdrukt
Dominant = overheersend
HUGO –project = Human Genome Organization project: groot team van onderzoekers brengt de samenstelling van het genoom ( = complete DNA ) in beeld, 21-6-2006 genoom in grote lijnen beschreven.
Genetic Screening = variaties in de genen opsporen.
Genderkliniek = kliniek waar het geslacht van een nieuw mensenkind wordt bepaalt
In Vitro Fertilisatie = reageerbuisbevruchting
Kunstmatige Inseminatie = bevruchting van een eicel met sperma in een spuitje
Vlokkentest en vruchtwaterpunctie = technieken om voor de geboorte te onderzoeken of het embryo geen afwijking heeft.
1956 - Precieze genenbeeld van de mens
1959 - SvD wordt ontdekt, chromosomenpaar 21 heeft 3 chromosomen
1978 - 1e kind reageerbuisbevruchting
Hoofdstuk 3:Evolutie van het leven
§ 1: Biodiversiteit, ook in de tijd
Biodiversiteit = verscheidenheid aan soorten
Tot nu toe ongeveer 4 miljoen planten en diersoorten beschreven.
Aarde 3,5 miljard jaar
Tot 1,4 miljoen jaar bacteriën rijk alleen
0,6 jaar geleden eerste meercelligen
600 miljoen jaar geleden eerst gepantserde dieren
Tot 400 miljoen geleden speelde het meeste zich in de zee af
Taxonomie = ordening van soorten
Carl Ingemarssen von Linné (18e eeuw) - Binaire Nomencultuur = Het idee om een soort een dubbele naam te geven: naam van het geslacht + soortaanduiding, allebei in Latijn.
Leer van fixisme = Leer dat soorten onveranderlijk zijn
§ 2:Evolutie-ideeën
Er zijn verschillende verklaringen voor de biodiversiteit.
-Anaximander (5e eeuw voor Chr.)- Griekse filosoof met evolutietheorie: Het leven is ontstaan in water, in de vorm van vissen, sommigen vestigden zich op het land en verloren hun schubben.
- Kerk in de Westerse samenleving ( creationisme )- een groep mensen die de bijbel als letterlijke weergave van de gebeurtenissen op aarde beschouwen.
- Darwin (midden-einde 19e eeuw) - Bepaalde erfelijke varianten hebben meer kans om in de strijd om te overleven en nageslacht te krijgen.
Darwin ging er van uit dat de verschillen tussen soortgenoten op z’n minst voor een deel erfelijk waren en doorgegeven moesten worden aan nakomelingen, daardoor veranderen langzaam maar zeker de eigenschappen binnen een soort.
- Lamarck (18e-19e eeuw) - Geloofde in het geleidelijke veranderen van soorten, later werd dit ontkracht omdat dingen die tijdens het leven gebeuren niet kunnen worden doorgegeven
- Lyell (eind 18e-19e eeuw) - Had de theorie om met behulp van bezinken de oudheid van stukjes aarde uit gevonden.
- Copernicus (15e-16e eeuw)- Beschreef een wereldbeeld waarbij de zon in het midden stond, het verhaal van de kerk dat de aarde het middelste punt was, werd dus ontkracht.
Charles Darwin leefde van 1819 tot 1882 - Had tijdens een wereldreis overal in de natuur de struggle of life = er worden meer jongen geboren dan er konden opgroeien. Dat bracht hem op het idee dat er sprake is van natuurlijke selectie = tussen individuen van één soort bestaan erfelijke verschillen. Bepaalde erfelijke varianten hebben meer kans om de strijd in het bestaan te overleven, ze zijn beter aangepast aan de leefomstandigheden waarmee ze te maken krijgen: Survival of the fitest ( wil niet zeggen dat ze ook het sterkste zijn )
Op de Galapagos eilanden had hij verschillende soorten vinken gezien.
Endemische soorten = soorten die alleen op bepaalde plaatsen voorkomen
Het is een theorie en geen bewijs, we waren er niet bij. Het doet geen uitspraak over het doel en de zin van het bestaan.
§ 3: Evolutie in de praktijk.
Neodarwinisme = combinaties van Darwins ideeën en de nieuwe vondsten.
Creationisme = de leer die er van uitgaat dat leven zoals wij dat kennen, door God geschapen is.
Sociaal Darwinisme = het toepassen van de theorie van Darwin op de situatie van mensen in de maatschappij.
Altruïsme = onbaatzuchtige zelfopoffering ten gunste van anderen.
Eugenetica = verbetering van de menselijke populatie.
Antropologie = wetenschap van de mens.
§ 4: De evolutie van de mens
De mens is niet het doel van de evolutie.
Verschillen tussen mensen en mensapen
- mensen hebben een rechtopstaande beweging bij het voortbewegen
- bijzondere vorm van taalgebruik
- mensen bezitten een cultuur en maken + gebruiken van werktuigen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

§ 4: Erfelijk ziekten, keuzes in de gezondheidszorg
Erfelijke ziekte = ziekten waarbij sprake is van een afwijking in de chromosomen.
Mendel is de ontdekker van de erfelijkheidswetten in 1865.
- Hemofilie = geslachtsgebonden en recessief, bloedstollingstoornis, alleen bij mannen ( ligt op één X-chromosoom.
- Vele vormen van doofheid = dominant overervend
- Bepaalde vormen van kleurenblind = geslachtsgebonden en recessief overervend
- Ziekte van Steinert = dominante aandoening van het spier en zenuwstelsel ( m.n. gezichtsspieren )
Recessief = onderdrukt
Dominant = overheersend
HUGO –project = Human Genome Organization project: groot team van onderzoekers brengt de samenstelling van het genoom ( = complete DNA ) in beeld, 21-6-2006 genoom in grote lijnen beschreven.
Genetic Screening = variaties in de genen opsporen.
Genderkliniek = kliniek waar het geslacht van een nieuw mensenkind wordt bepaalt
In Vitro Fertilisatie = reageerbuisbevruchting
Kunstmatige Inseminatie = bevruchting van een eicel met sperma in een spuitje
Vlokkentest en vruchtwaterpunctie = technieken om voor de geboorte te onderzoeken of het embryo geen afwijking heeft.
1956 - Precieze genenbeeld van de mens
1959 - SvD wordt ontdekt, chromosomenpaar 21 heeft 3 chromosomen
1978 - 1e kind reageerbuisbevruchting
Hoofdstuk 3:Evolutie van het leven
§ 1: Biodiversiteit, ook in de tijd
Biodiversiteit = verscheidenheid aan soorten
Tot nu toe ongeveer 4 miljoen planten en diersoorten beschreven.
Aarde 3,5 miljard jaar
Tot 1,4 miljoen jaar bacteriën rijk alleen
0,6 jaar geleden eerste meercelligen
600 miljoen jaar geleden eerst gepantserde dieren
Tot 400 miljoen geleden speelde het meeste zich in de zee af
Taxonomie = ordening van soorten
Carl Ingemarssen von Linné (18e eeuw) - Binaire Nomencultuur = Het idee om een soort een dubbele naam te geven: naam van het geslacht + soortaanduiding, allebei in Latijn.
Leer van fixisme = Leer dat soorten onveranderlijk zijn
§ 2:Evolutie-ideeën
Er zijn verschillende verklaringen voor de biodiversiteit.
-Anaximander (5e eeuw voor Chr.)- Griekse filosoof met evolutietheorie: Het leven is ontstaan in water, in de vorm van vissen, sommigen vestigden zich op het land en verloren hun schubben.
- Kerk in de Westerse samenleving ( creationisme )- een groep mensen die de bijbel als letterlijke weergave van de gebeurtenissen op aarde beschouwen.
- Darwin (midden-einde 19e eeuw) - Bepaalde erfelijke varianten hebben meer kans om in de strijd om te overleven en nageslacht te krijgen.
Darwin ging er van uit dat de verschillen tussen soortgenoten op z’n minst voor een deel erfelijk waren en doorgegeven moesten worden aan nakomelingen, daardoor veranderen langzaam maar zeker de eigenschappen binnen een soort.
- Lamarck (18e-19e eeuw) - Geloofde in het geleidelijke veranderen van soorten, later werd dit ontkracht omdat dingen die tijdens het leven gebeuren niet kunnen worden doorgegeven
- Lyell (eind 18e-19e eeuw) - Had de theorie om met behulp van bezinken de oudheid van stukjes aarde uit gevonden.
- Copernicus (15e-16e eeuw)- Beschreef een wereldbeeld waarbij de zon in het midden stond, het verhaal van de kerk dat de aarde het middelste punt was, werd dus ontkracht.
Charles Darwin leefde van 1819 tot 1882 - Had tijdens een wereldreis overal in de natuur de struggle of life = er worden meer jongen geboren dan er konden opgroeien. Dat bracht hem op het idee dat er sprake is van natuurlijke selectie = tussen individuen van één soort bestaan erfelijke verschillen. Bepaalde erfelijke varianten hebben meer kans om de strijd in het bestaan te overleven, ze zijn beter aangepast aan de leefomstandigheden waarmee ze te maken krijgen: Survival of the fitest ( wil niet zeggen dat ze ook het sterkste zijn )
Op de Galapagos eilanden had hij verschillende soorten vinken gezien.
Endemische soorten = soorten die alleen op bepaalde plaatsen voorkomen
Het is een theorie en geen bewijs, we waren er niet bij. Het doet geen uitspraak over het doel en de zin van het bestaan.
§ 3: Evolutie in de praktijk.
Neodarwinisme = combinaties van Darwins ideeën en de nieuwe vondsten.
Creationisme = de leer die er van uitgaat dat leven zoals wij dat kennen, door God geschapen is.
Sociaal Darwinisme = het toepassen van de theorie van Darwin op de situatie van mensen in de maatschappij.
Altruïsme = onbaatzuchtige zelfopoffering ten gunste van anderen.
Eugenetica = verbetering van de menselijke populatie.
Antropologie = wetenschap van de mens.
§ 4: De evolutie van de mens
De mens is niet het doel van de evolutie.
Verschillen tussen mensen en mensapen
- mensen hebben een rechtopstaande beweging bij het voortbewegen
- bijzondere vorm van taalgebruik
- mensen bezitten een cultuur en maken + gebruiken van werktuigen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Bart