Artikelen

Wat doet de wetenschap?

Wetenschappelijk onderzoek wordt vooral gedaan in: Laboratoria
Kenmerken van de nieuwe ontwikkelingen:
- Nieuwe apparaten worden steeds beter
- Hogere Capaciteit
- Kleiner en gebruiksvriendelijker
- Steeds meer Computerelektronica
Decennia: Een periode van 10 (aaneengesloten) jaren.
Ontwikkeling geneeskunde: Meer mogelijkheden voor diagnose en behandeling.

Wie doet de wetenschap?

Typische onderzoekers door de jaren heen:
- Mannen in witten jassen met een brilletje

- Verstrooide professor
- Jonge onderzoeker
Popularisering: Moeilijk wetenschappelijk doel makkelijk maken.
Fundamenteel onderzoek: Deel van de wetenschap, dat handelt over basis mechanismen.
Discipline: Aanduiding academisch vakgebied.
Benadering: Getalwaarde van een praktisch doel.

Waarom doet men aan wetenschap?

Drijfveren voor wetenschappelijk onderzoek:
- Nieuwsgierigheid
- Eigenwijsheid
- Medelijden
- Enthousiasme
- Eerzucht
- Ambitie
Aspirine bestaat sinds: 1893, 1899 om de markt.
Science Park: Een aantal bedrijven waar de onderzoekers zelf financieel voordeel proberen te halen uit hun onderzoek.
Salicylzuur werd gewonnen uit: De bast van een wilg
Salvarsan had de bijnaam: Stof 606, eisen: Moest giftig genoeg zijn om de ziekteverwekker te doden, maar niet giftig genoeg dat de patiënt er nog zieker van werd.
Samenstelling Chilisalpeter (Natriumnitraat)

- Waterstof
- Stikstof
- Ammoniak
Verloop van Syfilis:
- Ontstaan van zweren
- Koorts
- Roze plekjes
- Ontstekingen van organen
Zekerheid bestaat niet.

Convenant: Duidelijke afspraken tussen 2 of meer partijen.
Functie weekmakers: Soepeler maken van Kunstof.
Mac: Maximaal aanvaardbare concentratie
Mac-waarde: Mg/mm³

De informatie maatschappij.

1973: Vinylchloride kan kanker veroorzaken.
Asbest vroeger zo gewoon omdat: Het niet vlambaar is.
Bacterie rauw kippenvlees: Salmonella

Leven is…

Assimilatie: Uit kleine moleculen grote moleculen samenstellen.
Dissimilatie: Verbranding, grote moleculen afbreken.

Homeostase: Stabiel inwendig milieu in dynamisch evenwicht.
Dynamisch evenwicht: Er zijn continue veranderingen, maar over het geheel verandert er niets.
Prikkel: Gebeurtenis in of om een organisme waarop dat organisme kan reageren.
Zintuig: Deel van het lichaam wat reageert op prikkels.
Gen: Deel van het lichaam dat een bepaalde eigenschap draagt.
Chromosoom: “Drager” van erfelijke eigenschappen.
Mutatie: Plotselinge verandering van de samenstelling van een gen.
Impuls: Elektrisch signaal in je lichaam.
Griekse filosoof van elementenleer: Empedokles
4 Elementen: Water, aarde, lucht, vuur.
Pneuma: Levensbeginsel van levensadem.
4 Lichaamsvloeistoffen: Zwart gal, Geel gal, Slijm & Bloed.

Op verkenning langs de grenzen van het leven.

Coma: Toestand van langdurige bewusteloosheid.
Infuus: Voedingsmiddelen toedienen rechtstreeks in het bloed.
Hersendood: Hersenen geven geen signalen meer.
Irreversibel: Onomkeerbaar.

Embryo: 0-8 weken.
Foetus: 9 weken – geboorte.
Stasis: Toestand waarbij alle levensprocessen stilstaan.
Virus: Organisme die zelf geen stofwisseling heeft, maar hiervoor hulp nodig heeft van een “onvrijwillige” gastheer.
Prion: Eiwit met geen stofwisseling, maar zich vermenigvuldigt zoals virus.
Symptomen: Ziekteverschijnselen.
Dementie: Aftakeling van persoonlijkheid.
Hallucinatie: Waandenkbeeld.
BSE: “Gekken koeien” ziekte.
Cyborg: Levend organisme gekoppeld aan een apparaat.
CJD: Mens met BSE.


Medisch diagnostische methoden en technieken.

Bekende Griekse geneesheer: Hippocrates van Kos.
Vier lichaamsvloeistoffen: Geel gal, Zwart gal, slijm & Bloed.
Vier andere zaken: Ademhaling, Zweet, Urine & Ontlasting.
Alternatieve geneeswijzen: Accupunctuur, Chiropractie, Kruidengeneeskunde & paranormale.
Placebo: Afgeleid uit het antifoon (=een beurtzang) Placebo Dominio.


Preventie en behandeling van ziekten.

Ziektes kan je voorkomen door: Sporten, niet roken en uitgebalanceerd dieet.
Oorzaken voor tienerzwangerschappen: Dure anticonceptie & niet naar art durven.
Waarom er vaccin wordt gemaakt: Voorkomen van ernstige gevolgen & de bescherming.
Waarom tegen inenten: Geloofsbetuiging, Homeopathie zegt dat het je lichaam verzwakt & Kans op allergie, ADHD en autisme.
Bevolkingsonderzoek opgericht omdat: De ernst van de ziekte, goed opspoorbaar, behandelbaar.
Medicijnen krijg je binnen door: Zalf, pillen, injectie, Chirurgie & Bestraling.
Functies medicijnen: Heffen een te kort op, Antibiotica, blokkeren giftige stoffen & verdoven pijn.
Palliatieven zorg: Voor iemand die onherstelbaar ziek is.
Soorten genetische modificatie: Kiembaangentherapie & Somatische gentherapie.
Kiembaangentherapie: Genen verwisselen bij het embryo, ook erfelijk overdraagbaar.
Somatische Gentherapie: Ziek weefsel vervangen door gezond weefsel.

Het Immuunsysteem.

B-lymfociet: Maakt antilichamen.

Antilichamen: Een soort muilkorfjes die een ziekteverwekker onwerkzaam maken.
Geheugencellen: B-lymfocyten die te veel zijn.
Vaccin: Een inenting.
Actieve immunisatie: Het beschermen van een organisme door middel van het toedienen van de antigenen van de verwekker zoals de inentingen in de kinderleeftijd.

Antibiotica en resistentie.

Antibiotica: Uitgevonden in 1935 door Gerhard Domagk.
Antibiotica tegen tuberculose: Streptomycine.
Antibiotica tegen virussen: Penicille.
MRSA-bacterie: Ziekenhuisbacterie.
Resistent: Bestand tegen een bepaald antibioticum.

Evolutie.

Eerste evolutietheorie: Jean-Baptiste Lamarck in 1809.
Levend fossiel: Het enige levende diertje in een uitgestorven groep.
Zwakke kanten Lamarck: Soorten sterven wel uit, soorten kunnen onveranderlijk zijn & kon niet uitleggen hoe de soorten veranderen.
1859: Darwin publiceerde zijn boek ‘On the Origen of Species’.
Evolutietheorie van Darwin:

- Organismen veranderen.
- Organismen krijgen meer nakomelingen dan kunnen overleven.
- Sommige nakomelingen zijn door hun erfelijke eigenschappen beter toegerust aan de omgeving.
Kern van het darwinisme: Variatie & selectie.
Hopeful monster: Een organisme met een willekeurige (nadelige) mutatie.

Darwinisme.

Darwins evolutietheorie: Het overleven van de bestaangepaste individuelen.
Pseudo wetenschap: Onderzoek zonder wat vast staat wat de resultaten moeten zijn.
Neodarwinisme: Het darwinisme dat steeds is aangevuld en aangepast.