Natuur en Milieu - Hoofdstuk 2

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 882 woorden
  • 10 februari 2009
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aardrijkskunde – Natuur & Milieu

Hoofdstuk 2 – De werking en het gebruik van het natuurlijk milieu

1. Onze natuurlijke hulpbronnen

1.1 Natuurlijke hulpbronnen
Alle zaken die we aan het natuurlijk milieu onttrekken en gebruiken om te leven, noem je natuurlijke hulpbronnen.
Natuurlijke hulpbronnen kunnen opraken:
A. Niet vernieuwbare milieuvoorraden.
Dit zijn hulpbronnen die door de natuur niet of heel langzaam worden aangemaakt.
B. Vernieuwbare milieuvoorraden.

Dit zijn natuurlijk hulpbronnen die door de natuur in hoog tempo worden aangemaakt.

1.2 Milieuproblemen in soorten en maten
Door het overvloedige gebruik van energie en grondstoffen ontstaan er drie soorten milieuproblemen:
A. Milieuverontreiniging.
Als er van bepaalde afvalstoffen teveel in de lucht komt, ontstaan er te hoge concentraties, als die concentraties schadelijk zijn voor de gezondheid van mens, plant of dier, spreek je van milieuverontreiniging.
B. Milieuaantasting
Milieuaantasting omvat alle vormen van vermindering van de kwaliteit van natuur en landschap.
C. milieu-uitputting
Bij milieu-uitputting benut de mens energie, grondstoffen of levende biomassa teveel of in een te hoog tempo.

2. Duurzame ontwikkeling
2.1 Schaalvergroting in milieuproblemen
Milieuproblemen zijn in de loop van de tijd steeds groter geworden. Er zijn drie trends:
1. Door productieprocessen komen er steeds meer stoffen in het milieu.
2. Milieuproblemen vinden op een steeds groter schaalniveau plaats. Steeds grotere gebieden worden beïnvloed.
3. Door de groei van de welvaart en de wereldbevolking wordt er een steeds groter beslag op de grondstoffen gelegd.


2.2 Handhaven van de milieugebruiksruimte.
Om de groei van milieuproblemen te bestrijden kwamen de VN met een strategie: duurzame ontwikkeling, deze vorm van ontwikkeling voorziet de behoeften van de huidige generatie, zonder die van de toekomstige generatie in gevaar te brengen.
Daarom streven we naar het handhaven van de milieugebruiksruimte. De omvang van een milieugebruiksruimte wordt vooraf bepaald door vijf factoren:
1. De aanwezige wendbare natuurlijk hulpbronnen. Dit zijn de voorraden aardolie, ijzererts, zand, zoet water en eten.
2. het tempo van aanmaak van nieuwe natuurlijke hulpbronnen. Wat is de omvang van de aanmaak van voedsel, hout etc?
3. De mate van onttrekking van natuurlijke hulpbronnen. De omvang van de consumptie.
4. Uitbreiding van kennis en techniek. Nieuwe kennis en techniek leiden tot zuiniger gebruikt, en de ontdekking van nieuwe grondstoffen
5. de kwaliteit van het natuurlijk milieu. Slechte kwaliteit van het natuurlijk milieu kan het onbruikbaar maken voor productie etc.

3. De milieugebruiksruimte zoet water
3.1 Interne en externe bronnen van zoet water.
Water is onmisbaar boor allerlei levensprocessen. Eer zijn twee bronnen van zoet water: vernieuwbare en niet-vernieuwbare bronnen.
1. Vernieuwbare bronnen van zoet water.
Regenwater in een gebied is een intern vernieuwbare bron van zoet water.
2. niet-vernieuwbare bronnen van zoet water.

Alleen het bovenste deel van het grondwater (ca. 10m) het zogenaamde ondiepe grondwater, wordt door neerslag regelmatig aangevuld. Het diepe grondwater is het water dat beneden 10m in de grond zit, dit water is nog niet vervuild, en moet aangeboord worden.

3.2 watergebruik voor huishoudens, landbouw en industrie.
1. De huishouding.
De Nederlander gebruikt gemiddeld 150 liter water per dag.
2. De landbouw.
De landbouw is de grootste watergebruiker. Gemiddeld wordt 73% van de watervoorraden voor landbouw gebruikt.
3. De industrie
De industrie verbruikt veel water, maar het grootste gedeelte van dat water wordt hergebruikt.

3.3 Bedreiging van de kwaliteit en voorraden zoet water.
Allerlei stoffen kunnen de kwaliteit van zoet water bedreigen. Het grondgebruik heeft ook invloed op het oppervlaktewater.

4. De milieugebruiksruimte bodem
4.1 De bodem als productiesysteem
De bodem is het bovenste van de grond waar planten water en voedingsstoffen uit halen. Een goede bodem is een belangrijke voorwaarde voor het ontstaan van organisch materiaal, de omvang van de productie hangt af van:
1. De voorraad voedingsstoffen.

Planten nemen voedingsstoffen samen met water op, klei en humusdeeltjes zijn erg belangrijk omdat ze water en voedingsstoffen elektrisch binden, zodat planten ze beter kunnen opnemen.
2. De voorraad water.
Planten hebben water nodig om te groeien, dit water vinden ze in de bodem boven het grondwater. Grondwater wordt omhoog gezogen naar de bodem (capillaire opstijging). Je vindt hier ook neerslag water dat is blijven steken op weg naar het grondwater.
3. Een goed bodemleven
Bacteriën en bodemdieren zijn een voorwaarde voor afbraak van organisch afval. De hierin opgeslagen voedingsstoffen komen dan vrij en worden opnieuw gebruikt.

4.2 Vergroting van de milieugebruiksruimte bodem
1. Toevoer van meststoffen.
Bij de landbouw nemen gewassen grote hoeveelheden voedingsstoffen op. Als de gewassen geoogst worden komen de voedingsstoffen niet meer terug. Alleen door toevoeging van meststoffen blijft de voorraad voedingsstoffen op peil.
2. de toevoer van fossiele energie.
Naast de zon gebruikt men in de landbouw een tweede energiebron: fossiele energie. Dit wordt gebruikt voor tractoren en landbouwmachines, en ook voor drainage en beregeningssystemen.
3. De toevoer van water door irrigatie en beregening.

In Nederland wordt gebruikt gemaakt van beregening om het waterpeil hoog te houden. In droge gebieden gebruikt men irrigatie.

4.3 Het ruimtegebruik van de Nederlander
Om de milieugebruiksruimte bodem te vergroten, gebruiken Nederlanders landbouwruimte in andere landen. Hier worden dan gewassen geproduceerd en geëxporteerd naar Nederland.

5. De milieugebruiksruimte in ontwikkelingslanden.
5.1 Goede landbouwgrond wordt schaars.
In ontwikkelingslanden is er een tekort aan landbouwgrond. Dit komt door de bevolkingsgroei, en de exportlandbouw. Ze gebruiken de grond voor de export op de wereldmarkt.
Ook hebben ontwikkelingslanden geen mogelijkheid om de milieugebruiksruimte bodem te vergroten, doordat ze geen kunstmest hebben.

5.2 een groeiend tekort aan water
In ontwikkelingslanden is er een tekort aan vernieuwbaar zoet water. Hierbij spelen twee factoren een rol: bevolkingsgroei en productieverhoging in de landbouw. Elke verhoging van de productie betekent dat er meer water verdampt bij de groei van gewassen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.