Winning van oppervlaktedelfstoffen
20ste eeuw vooral steenkool gedolven en 1950 aardgas en aardolie nieuwe brandstoffen
oppervlaktedelfstoffen zoals turf, grind, mergel (kalk en klei), klei en zand worden ook gewonnen.
Droogmakerijen en polders
17de eeuw plassen en meren werden veranderd in droogmakerijen om de hoeveelheid landbouw uit te breiden voor de vele mensen. Ook werden er droogmakerijen aangelegd voor bescherming tegen het dreigende water. Voor bescherming werden er ook dijken, sluizen, dammen, kanalen aangelegd ter gevolg. Zuiderzeewerken en deltawerken.
Nederzettingen
§ Nederzettingen met verspreide bebouwingen, landboerderijen.
§ Nederzettingen met geconcentreerde bebouwingen.
1) Lineaire bebouwing op een lijn, langs straten, kanalen, dijken
2) Concentrische nederzettingen hebben een compacte vorm vanwege de kleine ruimte die men tot zijn beschikking heeft. Kerkdorpen, kransakkersdorpen.
Kavelvormen
Een kavel is een stuk grond van een eigenaar dat omgeven wordt door grond die eigendom is van iemand anders. Kavels worden beïnvloedt door natuurlijke kenmerken maar ook door menselijke zoals traditie en manier van ontginning.
Infrastructuur en kavel-en perceelscheidingen
Bepalend voor het uiterlijk van het landschap. Verkeersinfrastructuur is vaak aangepast aan natuurlijke omstandigheden.
Perceel is een stuk grond dat omgeven wordt door grond met andere vormen van agrarisch grondgebruik.
Vroeger bestonden kavels en perceelscheidingen uit natuurlijke grenzen zoals heuvels die dienden als ontginningsbasis. Tegenwoordig prikkeldraad, hagen, hekken, houtwallen etc.
Ruilverkaveling en landinrichting
Kavels werden door versnippering steeds kleiner en inefficiënt-> daarom de ruilverkaveling toegepast. Daardoor kon men steeds beter produceren. Door schaalvergroting werden de kavels steeds groter en kregen een regelmatige vorm.
Bij ruilverkaveling werkt men ook aan het egalisering van reliëf, aan verbetering van de bereikbaarheid door aanleg van wegen en aan het verbeteren van de waterhuishouding. De struiken en hagen werden vervangen door sloten waardoor de grondwaterstand wordt verlaagd.
1985 werd de Ruilverkavelingswet vervangen door de Landinrichtingswet. Deze nieuwe wet staat voor het herinrichten van een landschap waarbij naast de landbouwbelangen ook rekening moet worden gehouden met niet-agrarische belangen.
Economisch denken -> groter en meer
Ecologisch denken -> duurzaam en beter, verlies van het verleden en natuur afremmen.
Duurzame ontwikkeling -> Nederland moet ontwikkelen maar dat moet wel zo gebeuren dat het natuurlijk milieu beschermd wordt en behouden blijft voor de volgende generatie., verlies van het verleden en natuur afremmen.
Duurzame ontwikkeling -> Nederland moet ontwikkelen maar dat moet wel zo gebeuren dat het natuurlijk milieu beschermd wordt en behouden blijft voor de volgende generatie.
Jaren 90 steeds meer richten op landdiversiteit behouden.
1990 het Natuurbeleidsplan
Hoofddoel: duurzaam instandhouden, herstellen,en ontwikkelen van natuur-en landschapswaarden.
§ Ecologische waarden of natuurwaarden, behoud diversiteit en complexiteit van flora en fauna
§ Aardkundige of fysische waarden, behoud natuurlijke vormen op het aardoppervlak.
§ Cultuurhistorische waarden, behoud van historisch-geografische processen.
§ Belevingswaarden, behoud van landschappen met een emotionele of toeristische recreatieve betekenis.
NBP ondersteund rapporten zoals Nederland in vorm die gaan over bijzondere reliëfvormen in Nederland.
Afgravingen, uitbreiding en bebouwing, wegenaanleg, kanalisering en egalisering bedreigen deze bijzondere vormen.
Biodiversiteit van flora en fauna neemt af door:
§ Verslechtering van de kwaliteit van het natuurlijk milieu
Voorbeelden hiervan zijn verontreiniging, aantasting, verzuring, vermesting en verdroging.
Men gaat dit tegen door het bufferbeleid
Het bufferbeleid is voor invloeden van buitenaf, zie boven.
De maatregelen van het bufferbeleid hebben betrekking op:
o Hydrologische aspecten – oppervlakten en grondwater door het juist vast te houden of weg te voeren.
o Atmosferische aspecten – zure regen, door bufferzones aan te leggen
o Fysieke aspecten – licht en geluid, bufferzones tussen stedelijke, agrarische en industriële gebieden.
§ Versnippering van het landschap – zorgt voor afname van verschillende soorten dieren en planten in omgeving.
De ecologische hoofdstructuur wordt hierbij toegepast. De waarden van het landschap moeten worden behouden en of herstellen. Er wordt onderscheidt gemaakt tussen:
o Kerngebieden – minimaal 500 ha nationaal/ internationaal ecosysteem vormen.
o Natuurontwikkelingsgebieden – bieden mogelijkheden voor het ontwikkelen of verhogen van de natuurwaarden in Nederland
o Verbindingszones – waterwegen, stroken bos om natuurgebieden te verbinden zodat er een netwerk ontstaat.
Behoud van de grensmilieus die voor overgang zorgen tussen verschillende ecosystemen, zijn elk typerend voor een landschap.
Hoog – laag
Voedselrijk – voedselarm
Droog – nat
Zout – zoet
3 verschillende grenzen van grensmilieus
1) Concentratiegrens – zeer strikt
2) Spreidingsgrens – lekker los
3) Tussenvorm – combinatie van bovenstaande.
Eilandtheorie
Eilandtheorie is onderzocht door Mac Arthur en Wilson. Uitgangspunten van deze theorie zijn:
- biodiversiteit is afhankelijk van het gemak waarmee nieuwe soorten zich op een eiland kunnen vestigen of juist kunnen verlaten. Vaste land is een belangrijke factor, veel beesten daar vandaan.
- Biodiversiteit is afhankelijk van de grootte van het oppervlak van het eiland.
Op een groot eiland is de complexiteit, relatie tussen biotische en abiotische elementen, groot. Bij een kleiner aantal is deze stabieler. Interne dynamiek ( veranderingen in de diversiteit en complexiteit binnen het gebied ) en externe dynamiek ( veranderende invloeden afkomstig vanuit de omgeving van het gebied ). Kwetsbaarheid neemt bij deze factoren erg toe wanneer het zich bevindt op een klein eiland.
Internationaal natuur – en landschapsbeleid
Alles staat met alles in contact
Mondiaal niveau -> luchtstromen en waterkringlopen
Continentaal niveau -> rivieren, beken, bossen, weidegebieden.
Hoofdstuk 2
De relaties tussen levende en niet-levende elementen kunnen veranderen door invloeden vanuit de omgeving -> ecosysteem. Ecosysteem in een gebied is een ecotoop. Doordat het ecosysteem zich telkens aanpast zorgt het voor een dynamisch evenwicht, ecologisch evenwicht. Hij bouwt een buffer op of tolerantie tegen de ontwikkelingen. De grote van een ecosysteem kan heel verschillend zijn.
Veranderingen binnen een ecosysteem, interne dynamiek, zorgen voor successie, een geleidelijke ontwikkeling van een eenvoudig ecosysteem naar een complex ecosysteem met een grotere interne stabiliteit. Externe dynamiek kan er voor zorgen dat invloeden van buitenaf het ecologisch evenwicht kunnen verstoren.
Ecosystemen kunnen verschillende maten hebben op het gebied van:
§ Biodiversiteit – soortenrijkdom van planten en dieren
§ Complexiteit - aantal relaties tussen biotische en abiotische elementen
§ Interne stabiliteit – natuurlijk evenwicht
§ Natuurlijkheid – mate waarin de mens het ecosysteem al dan niet heeft beïnvloedt.
Kringloop van energie
Op allerlei schalen komen ecosystemen voor:
§ Lokaal niveau – meer in Utrecht
§ Regionaal niveau – Veluwe ( gebied over meerdere provincies )
§ Fluviale niveau – stroomgebieden
§ Continentaal niveau – aaneengesloten tropische regenwouden
§ Mondiaal niveau – biosfeer
Invloeden van menselijke activiteiten op ecosystemen
Uitputting
Te intensieve benutting van de bodem kan leiden tot uitputting. Voedingstoffen keren hier niet meer in terug, groei van het product blijft achter waardoor er een nieuw evenwicht wordt opgesteld op lager niveau.
Wordt de grond verlaten, gaat er een nieuwe vegetatie groeien die minder dicht en ontwikkeld zal zijn als de eerste. Dit noemt men degradatie.
Roofbouw -> grootschalige kap waardoor er bodemerosie gaat ontstaan.de grond kan zich niet meer herstellen, omdat de vruchtbare humustoplaag wordt afgevoerd door de regen.
Verontreiniging
Te grote concentraties van bepaalde stoffen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen, dieren en planten.
§ Lozing van afvalgassen en roet uit fabrieksschoorstenen.
§ Overbemesting, toevoer stoffen groter dan kan worden opgenomen.
§ Afvalstoffen lozen in rivieren en zeeën.
§ Rampen met olietankers, pijpleidingen en boorplatforms.
Aantasting
Aantasting -> zodanige inrichting of beïnvloeding van het landschap door menselijke activiteiten dat het natuurlandschap onherstelbaar wordt omgevormd of beschadigd.
Horizonvervuiling verstaat men het onderbreken van ecosystemen aan de oppervlakte zoals dijken, wegen, kanalen etc.
Zure regen is ook een vorm van aantasting. Landbouwgassen binden zich samen met waterstofdeeltjes.
Verstoring van het ecologisch evenwicht
Ecosystemen zijn erg gevoelig voor externe dynamiek. Het bevat een draagkracht wat de max. aangeeft van het kunnen verdragen van de stoffen van buitenaf.
Op lokaal niveau -> verstoring door verspreiding naar regionaal niveau
Mondiaal niveau is bijvoorbeeld een broeikaseffect. Op hoger niveau is het probleem groter door:
- verstoring wordt meestal laat ontdekt.
- Verstoring is dan complexer en moeilijk te bestrijden
- Langere herstellingsperiode.
Grensmilieus -> overgangsgebieden tussen ecosystemen of landschappen met verschillende kenmerken, ook wel gradiënt.
Renaturatie -> zoveel mogelijk omvormen van het huidige ingerichte landschap naar het oorspronkelijke natuurlandschap.
Milieuvoorraad wil zeggen dat de mens niet eeuwig grondstoffen kan gebruiken. Eens is het op. Daarom moeten we hier zuinig mee omgaan. Voor deze voorraden is ook ruimte nodig, milieugebruiksruimte. Toenemende mate van gebruik van de natuurlijke hulpbronnen die de aarde de mens te bieden heeft.
Sommige bronnen hebben een langdurig ontstaansproces – niet – vernieuwbare hulpbronnen. Vernieuwbare hulpbronnen hebben een stroomkarakter, water.
Milieugebruiksruimte werd geïntroduceerd door Nederlandse milieueconoom Opschoor.
‘ Met milieugebruiksruimte bedoelen we de hoeveelheid energie, vernieuwbare en niet-vernieuwbare grondstoffen, water en landbouwgronden die we op een duurzame manier kunnen gebruiken, zodat de volgende generatie er ook iets aan heeft.’
Milieugebruiksruimte op peil houden door:
§ Niet meer gebruiken dan kan worden vervangen. Ook rekening houden met de volgende generatie.
§ Niet sneller gebruikt worden of worden aangetast, dan dat er herstelt kan worden.
§ Vervuiling mag niet sneller dan de natuur kan afbreken.
1971 Rapport van de club van Rome -> Grenzen aan de groei
Omvang van de milieugebruiksruimte neemt af door:
o De groei van de wereldbevolking; hoe meer mensen hoe meer stoffen er nodig zijn.
o Welvaartstijging en verandering van leefstijl;beslag nemen op de natuurlijke hulpbronnen. Wel wordt er steeds meer op het milieu gelet.
o Toenemende vervuiling;de kwaliteit van de gebruiksruimte bepaald de omvang.
Milieugebruiksruimte wordt omvangrijker door:
- ontwikkeling in kennis en techniek wat leidt tot betere benutting van deze ruimte, bijv: zonne-energie, windenergie. Ook een hogere opbrengst kan gehaald worden.
- Vergroting de omvang van de winbare hulpbronnen; naast de al ontdekte plaatsen met natuurlijke hulpstoffen komen er steeds nieuwe bij.
Wanneer je de gebruiksruimte van een land wil bestuderen moet je letten op:
§ Beschikbaarheid van water
§ Bodemvruchtbaarheid
§ Aanwezige energiebronnen
§ Aanwezige grondstoffen
§ Beschikbare oppervlakte voor menselijke activiteiten
Milieugebruiksruimte is beperkt in tijd en ruimte. Wanneer men weinig milieugebruiksruimte heeft moet men voedsel, grondstoffen en water en energie importeren waar ook weer grenzen aan verbonden zijn. Financieel kan een probleem worden, maar ook de afstand waar goederen soms niet lang goed blijven.
Ongelijkheid qua milieugebruiksruimte komt ook voor. Sommige continenten beschikken eenmaal meer grondstoffen dan de anderen.
Door de industrialisatie in Europa had men veel grondstoffen nodig, dus vergreep men zich aan de koloniën die zij in handen kregen.
Streven naar een groeiende welvaart en economie van de hele wereldbevolking:
o Rijke landen moeten minder verspillen en consuminderen.
o Rijke landen moeten hun grenzen openstellen voor producten uit ontwikkelingslanden en geen tariefmuren rekenen.
o Rijke landen moeten schoner en duurzaam produceren.
Welvaart is te danken aan de ontwikkelingslanden die hun landbouwproducten afstaan aan de Europeanen. Het wordt versterkt door de schuldenlasten die internationaal is. Door aflossing van deze kunnen ze lichter worden.
Door constante aflossingen en snelle bevolkingsgroei is er geen sprake van economische groei.
1988 Commissie van de VN, Wereld Commissie voor Milieu en Ontwikkeling -> Our Common Future -> Brundtlandcommissie.
Armoede wordt niet alleen gezien als belangrijke oorzaak maar als gevolg van wereldomvattende milieuproblematiek.
Economisch handelen bepaald de machtsverhoudingen die weer met armoede en milieu te maken hebben.
Hoofdstuk 3
Klimaatzones zijn gebieden die op grond van verschillen in temperatuur en neerslag behoren tot een van de hoofdklimaten
- tropische klimaten
- zeeklimaten
- landklimaten
- koude en droge klimaten
weer -> toestand van de onderste laag van de atmosfeer ( troposfeer ) op een bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip. De troposfeer is van belang voor het leven van mensen, planten en dieren.
Het klimaat is de gemiddelde toestand van het weer in een groot gebied.
Het klimaat kun je verklaren door twee elementen:
§ energiebalans
Een deel van de zonnewarmte wordt door de aarde opgenomen. Een ander deel wordt de ruimte in teruggekaatst.
§ algemene luchtcirculatie
Herverdeling van zonne-energie over de aarde.
Welke factoren klimaatsveranderingen in het verleden veroorzaakten, is afhankelijk van de tijdschaal:
o Verschuivingen van de continenten speelden een belangrijke rol miljarden jaren geleden. Europa moet op de evenaar hebben gelegen. Steenkool komt voor in tropisch klimaat. Ook hebben deze verschuivingen invloed op luchtcirculatie en zeestromen. Continenten om de polen zijn ook belangrijk. Wanneer een continent vlakbij een pool ligt kan daar ijs gaan ontstaan wat de zonnestraling zou reflecteren. De aarde zal dan afkoelen.
o Honderdduizenden jaren geleden speelden de veranderingen in de baan van de aarde om de zon een grotere rol.
o Honderden jaren geleden waren de zonactiviteiten belangrijk. De aarde koelde meer af en zonnevlekken werden niet of nauwelijks vernomen.
o Korter dan tien jaarwaren de vulkaanuitbarstingen van invloed. Vulkanische deeltjes kunnen ook de zonnestraling tegenhouden en de temperatuur kunnen veranderen.
Het klimaat kun je verklaren door twee elementen:
§ energiebalans
Een deel van de zonnewarmte wordt door de aarde opgenomen. Een ander deel wordt de ruimte in teruggekaatst.
§ algemene luchtcirculatie
Herverdeling van zonne-energie over de aarde.
Welke factoren klimaatsveranderingen in het verleden veroorzaakten, is afhankelijk van de tijdschaal:
o Verschuivingen van de continenten speelden een belangrijke rol miljarden jaren geleden. Europa moet op de evenaar hebben gelegen. Steenkool komt voor in tropisch klimaat. Ook hebben deze verschuivingen invloed op luchtcirculatie en zeestromen. Continenten om de polen zijn ook belangrijk. Wanneer een continent vlakbij een pool ligt kan daar ijs gaan ontstaan wat de zonnestraling zou reflecteren. De aarde zal dan afkoelen.
o Honderdduizenden jaren geleden speelden de veranderingen in de baan van de aarde om de zon een grotere rol.
o Honderden jaren geleden waren de zonactiviteiten belangrijk. De aarde koelde meer af en zonnevlekken werden niet of nauwelijks vernomen.
o Korter dan tien jaarwaren de vulkaanuitbarstingen van invloed. Vulkanische deeltjes kunnen ook de zonnestraling tegenhouden en de temperatuur kunnen veranderen.
In het Saalien werd de laatste ijstijd geconstateerd. De zeespiegel was ook lager door het vele opgeslagen water in de ijskappen.
Het weersysteem is erg chaotisch en de kleinste veranderingen daarin kunnen al grote gevolgen hebben.
Milankovic ontdekte dat de veranderingen in de baan van de aarde rond de zon waren rond de tijd dat de IJstijd Dit leverde weinig op, het zou niet de IJstijd kunnen verklaren. Het zou wel een aanzet kunnen zijn van processen die zorgen voor een hoog stabiel klimaat naar een laag stabiel klimaat.
Bij de ijstijd waren voor van belang:
- Oceaanstromingen, deze kunnen door kleine temperatuurveranderingen anders gaan gedragen.
- Invloed van sneeuwreflectie is beter te voorspellen. De zon wordt gereflecteerd door de sneeuw waardoor de temperatuur daalt. Ook andersom.
Zonder het natuurlijke broeikaseffect zou het op aarde – 18 graden zijn. Door de geabsorbeerde straling warmt de straling op.
De verhouding tussen de stoffen, koolstofdioxide, steenkool, aardolie/gas, en methaan is in de afgelopen jaren in de atmosfeer sterkt toegenomen.
Koolstofbalans: verhoudingen tussen de hoeveelheid in de atmosfeer aanwezige koolstof en de hoeveelheid in de aardkorst vastgelegde stoffen.
Intergovermental Panel on Climatic Change (IPCC) doet samen met andere velen instituten kennis op. Nadelige gevolgen van versterkt broeikaseffect:
Over een eeuw is de verwachting van een temperatuurstijging van 2 a 6 graden. Regionale verschillen worden steeds groter. De daling van de luchtvochtigheid zou kunnen leiden tot grote gevolgen voor de landbouwgebieden.
De zeespiegel zal ook sterk stijgen door versterkte broeikaseffecten. De ijskappen en gletsjers zullen afsmelten.
Sommige beweren dat er geen probleem zal komen na een versterkt broeikaseffect, volgende argumenten:
§ ‘Temperatuur op aarde fluctueert van nature: een eventuele temperatuurstijging is een natuurlijk proces.’
Het klimaat fluctueert van nature. Het is onduidelijk wat de gevolgen van deze zijn voor de aarde.
§ Temperatuurstijging van de afgelopen eeuw wordt veroorzaakt door verandering van de hoeveelheid ontvangen zonne-energie en niet door broeikasgassen.
Zonneactiviteit op aarde wordt steeds kleiner dat kan de stijging van de gemiddelde temperatuur niet verklaren.
§ Opwarming van de aarde is goed voor mens en dier.
Planten groeien sneller en voedselproductie. De natuurlijke vegetatie kan zich niet aanpassen aan gewijzigde omstandigheden. Verdwijnen van soorten en stijging van het zeespiegelniveau.
Schadelijke stoffen die door de mens in de atmosfeer worden gespoten zijn cfk’s ( chloorfluorkoolwaterstoffen ) of freons. Koelkasten, spuitbussen, piepschuim. Fluorbroomkoolwaterstoffen of halons zitten ook in brandblusapparaten. Deze laatste stoffen kunnen ozon in de atmosfeer afbreken tot zuurstof. Deze stoffen kunnen dit lang volhouden en ook andere moleculen schade aanrichten.
In de stratosfeer is de concentratie ozon het hoogste. De ozonlaag is een beschermde laag rondom de aarde waarin het grootste deel van de ultraviolette-straling van de zon wordt geabsorbeerd.
Tropische regenwoudklimaten kunnen regionaal en continentaal het klimaat beïnvloeden. 70% van de invloedstraling van de zon wordt gebruikt voor het verdampen van water, wat een verkoelende werking geeft. Hoeveelheid neerslag in het regenwoud is afkomstig van verdamping vanaf oppervlaktewater en aardoppervlak, transpiratie van planten en dieren.
Wanneer het regenwoud gekapt zal worden, zal het klimaat veranderen.
Minder neerslag, verandering temperatuurregime wat extremer wordt.
Op mondiaal gebied zal het de algemene luchtcirculatie beïnvloeden, vochtigheid wordt minder wat kan leiden tot verwoestijning. Het stijgen van het koolstofdioxidegehalte doordat de planten het niet meer op kunnen nemen. De volgende vegetatie zal aanzienlijk minder CO2 opnemen -> versterkt broeikaseffect.
Vulkanen stoten asdeeltjes uit die het zonlicht weerkaatsen en dus de temperatuur op aarde lichtelijk zal dalen. Naast asdeeltjes komen er ook gassen bij vrij zoals,:zaveldioxide, zwaveltrioxide – verbindingen met zwavel en zuurstof. Er ontstaat waterdamp met zwavelzuur. Mensen stoten veel meer zwavelverbinding af de lucht in dan de vulkanen -> 13 miljoen ton zwaveldioxide per jaar. Nu 200 miljoen ton.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
he iris goed gedaan heb morgen tentamen over hfst 2 en 3 van dit katern. hartstikke bedankt, ik kan deze samenvatting goed gebruiken.
GreetZ matthijs
19 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
eyyy thanx hoor.
19 jaar geleden
AntwoordenE.
E.
Iris... bedankt voor je samenvatting scheelt een hoop tijd!!! groet eef
18 jaar geleden
AntwoordenF.
F.
iris jouw verslag van atlantis natuur en milieu is perfect
bedankt dat je dat heb ingezonden heeft me goed geholpen ;)
thanks
18 jaar geleden
AntwoordenC.
C.
Bedankt voor het uitreksel over Atlantis katern Natuur en Milieu.
Me email is nep.. maar wou tog effe bedanken ;)
(f) doei
17 jaar geleden
Antwoorden