Migratie en vervoer §1-8

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 902 woorden
  • 9 februari 2009
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Hst 1 Beeldvorming en gebieden
§1 Informatie zenden en ontvangen
*zender, geeft door op eigen manierà verzendingà ontvanger, begrijpt op zijn eigen manier
*Twee manieren om aan informatie van een bepaald gebied te komen;
- Interne informatie; uit eigen ervaring/kennis
- Externe informatie; via iemand iets over een bepaald gebied horen.
*De aanwezige kennis en ervaring van waaruit een regio wordt bekeken is het referentie kader.
*Het beeld dat je van een bepaald gebied hebt staat niet vast, dit kan veranderen door nieuwe/andere gegevens van een bepaald gebied ontvangen.
*De manier waarop je tegen de werkelijkheid aan kijkt is je perceptie. Dit is niet alleen gebaseerd op de objectieve kennis maar ook op wat je zelf waarneemt.
*Een stereotype is een eenzijdig en vaak sterk vertekende algemeen aanvaarde opvatting over een groep mensen of over een gebied
§2 Zenders van informatie: city- of regiomarketing

*Promotie; het aantrekken van consumenten dmv;
- je product verbeteren(betere service/bereikbaarheid)
- werken aan imago
*Citymarketing wordt gebruikt om te concurreren met andere steden, regiomarketing word gebruikt voor een groter gebied
- infrastructuur en bereikbaarheid
- de bezienswaardigheden
- de burgers als arbeidsmarkt/afzetmarkt
- kwaliteit van leefomgeving
vooral gericht op; bedrijfsleven, toeristen, nieuwe inwoners.

§3 Zenders van informatie: toerisme en media

*In de westerse wereld na 1960 een booming industry
bloei van recreatief- toeristische tuin door;
- toenemende welvaart
- groei van mobiliteit
- groei van vrije tijd
*Negatief reisverkeer balans; Nederlanders geven meer uit aan buitenland dan buitenlanders aan Nederland.
*Afstandsverval; naarmate de afstand toeneemt vervalt de nauwkeurigheid en kwaliteit van de informatie.

*Mensen lok je naar een bepaald gebied door de bijzonderheden te vermelden, per leeftijdsgroep andere informatie.
*standplaats?

§4 Collectieve beeldvorming

*Een groep mensen die op dezelfde manier tegen een bepaald verschijnsel aankijkt heeft een collectief beeld. [stereotype is ook een col. beeld]
*Etnocentrisme, de neiging van mensen om een andere cultuur te beoordelen vanuit de waarden en normen van de eigen cultuur.
*Xenofobie, afkeer tegen het onbekende(xenos= de onbekende)

§5 Manipuleren van informatie

*Manipulatie; het bewerken van gegevens om het doel te behalen.
- Foto’s/film/teksten/tekeningen; vanuit een bepaald punt genomen, de rest is “onzichtbaar”
- Kaarten; elementen weglaten/vergroten, gewenste zaken met kleurgebruik te benadrukken.
- Afstand/ligging; absolute afstanden geven een geheel ander idee dan relatieve afstanden.
- Cijfermateriaal; klinkt betrouwbaar, maar vaak niet vermeld grootte steekproef, ondervraagden.
- Weergave van cijfermateriaal/bepaling klassengrenzen.

Hst 2 Geografische beeldvorming
§6 Mental maps en ruimtelijk imago

*doelstelling zenderà beeld dat wordt gegeven(subjectief)à beeld dat ontstaat bij de ontvangerà totaalbeeld dat ontstaat bij de ontvangerà ruimtelijk handelen
*Mental map; de kaart die je van een bepaald gebied in je hoofd hebt.
*Ruimtelijk beeld/imago; omvat ook dingen die je alleen met woorden kunt uitdrukken; sociale, culturele, politieke, economische en gevoelskenmerken.
Bij velen komen er verschillende dingen uit voor bijv:
- eigen interesses
- onderwerpen uit actualiteit
- dingen die anders zijn dan gewend is, Nederland licht deels onder zeeniveau

§7 Een geografisch verantwoord beeld

*Bij aardrijkskunde gaat het om het bestuderen van gebieden en de spreiding van verschijnselen, dit dmv een aantal vragen:
1) Waar is dat? En op tig verschillende manieren geformuleerd, het gaat erom dat je er achter komt naar de juiste plaats waar iets gebeurt/ligt.
2) Waarom/waardoor daar?
3) Waar zal het plaatsvinden? Voorspellen van de toekomst.
4) Wat vind je er van? Het waarde oordeel, eigen mening.
*Om na te gaan of je gevormde beeld wel volledig is voor een bepaald doel kun je een aantal punten nagaan:
- De ligging;
o Absolute ligging; objectief vast te stellen plaatsbepaling, dmv de parallellen en de meridianen.
o Relatieve ligging; ligging in relatie tot andere ruimtelijke verschijnselen; bereikbaarheid
- Landschappelijke kenmerken
o Fysisch milieu; natuurlijke kenmerken
o Ingerichte ruimte; inrichtingskenmerken
- Bevolkingskenmerken;
o Culturele kenmerken; alles wat is aangeleerd door een menselijke groep. [Belangrijk voor bijv godsdienst]
o Demografische kenmerken; beschrijven/verklaren van de omvang van de bevolkingssamenstelling. [Bejaardentehuizen]
o Economische kenmerken; inkomensverdeling etc.
o Politieke aspecten; wie beslist? Vind ik hun goed?
o Relationele kenmerken;
§ Interne relaties; onderlinge contacten
§ Externe relaties; contacten met andere gebieden.

Hst 3 Regionale beelden en ruimtelijk gedrag

§8 Recreatie bestemmingen op de schop of in verval?

*beeldvorming door het toeristen gebied
àontvangst van het beeld door de toerist
àvorming of aanpassing van het mentale beeld door de toerist
àvakantiekeuze door toerist
àverandering van richting omvang en samenstelling van toeristen stromen
àruimtelijke aanpassing in het toeristengebied
àbeeldvorming door het toeristen gebiedà…

*In de ontwikkeling van toeristische gebieden zijn drie lijnen herkenbaar:
- Recreatieve wereld wordt groter, de horizon van de
“pleasure periphery” verschuift.
- Opvolging/verdringing; aantal bezoekers veranderd maar ook het soort bezoekers. De wens om zicht onderscheiden lijd tot
ruimtelijke segregatie; de groep die hoger op de sociale ladder gaat laat zich verdrijven en gaat naar een exclusiever gedeelte.
- Opkomst/bloei/verval;
o Elk gebied ondergaat veranderingen, zo kan een nederig stulpje uitgroeien tot een plek met massa toerisme.
o Met toenemende bekendheid zal de toestroom van toeristen toenemen.
o Aan het eind van de reeks staat de neergang te wachten
§ Achteruitgang accepteren
§ Aan zijn lot overlaten
§ Werken aan herstel, nieuwe doelgroepen aantrekken.
Dringen om de mooiste plekken:
1) Ontdekking, bewoners/lokale overheid afwerend
2) Pioniersstadium, pure natuur en onbedorven leefgemeenschappen werken al magneet.
3) Ontwikkeling, gebied wordt opgenomen in reisprogramma’s
4) Consolidatie, grote groei voorbij, sommige bezoekers verliest aantrekkingskracht. Toerisme op volle toeren
5) Stagnatie, bezoekers brengen rotzooi met zich mee, hoge prijzen.
6) Laatste fase:
o Verjonging; grote investeringen overheid gunstig effect
o Afnemende groei;
o Stabilisatie;
o Neergang; opkomende vakantie gebieden pikken klandizie in;
o Snelle neergang;

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.