Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Migratie en Mobiliteit H1

Beoordeling 5.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 988 woorden
  • 10 maart 2008
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 5.2
13 keer beoordeeld

Aardrijkskunde; Migratie en Mobiliteit.

Hoofdstuk 1.


§1. Wat is migratie en hoe komt migratie tot stand?
Migratie is de verplaatsing van personen met het doel zich blijvend in een nieuwe woonplaats te vestigen, waarbij een administratieve grens wordt overschreden. Migratie komt tot stand doordat er redenen zijn voor een persoon om te vertrekken uit zijn huidige woonplaats.

Volgens de interactietheorie van Ullman moet voor verplaatsingen van mensen aan de volgende drie voorwaarden worden voldaan:
- Complementariteit. Mensen verhuizen als ze denken in een ander gebied iets te vinden wat ze in hun huidige woonplaats niet hebben.

- Interventing Opportunity. De complementariteit veroorzaakt echter alleen een migratiebeweging, als er geen ander gebied dichterbij is dat dezelfde mogelijkheden biedt. Zo’n derde (dichterbij liggend) gebied wordt een interventing opportunity genoemd.
- Transferabilty. Dit is de absolute en relatieve afstand tussen twee gebieden. De absolute afstand wordt gemeten in kilometers, terwijl de relatieve afstand wordt gemeten in kosten, tijd en moeite. Als de afstand tijd of moeite te groot is, of de kosten te hoog zijn, zal er geen migratie plaatsvinden.
De interactietheorie van Ullman geldt ook voor verplaatsingen van goederen, energie en informatie.

Binnen de demografie, de wetenschap die zich bezighoudt met de ontwikkeling van de bevolking, is nog een tweede theorie ontwikkeld. Het push-pullmodel. Dit model gaat ervan uit dat het besluit om wel of niet te migreren afhangt van drie factoren:
- Kenmerken van het vertrekgebied en van het vestigingsgebied.
Er zijn enerzijds situaties die afstoten, zoals werkeloosheid, oorlog armoede en geen vrijheid van meningsuiting. Anderzijds zijn er factoren die aantrekken, zoals veel werk, geen oorlog en vrijheid van meningsuiting. Als in een gebied de afstotingsfactoren (pushfactoren) groter zijn dan de aantrekkingsfactoren (pullfactoren) zal er migratie ontstaan.
- Tussenliggende hindernissen.
Hierbij gaat het om allerlei zaken die een eventuele migratie bemoeilijken. Je kunt denken aan de afstand, de kosten, familiebanden en het toelatingsbeleid.
- Persoonlijke kenmerken.
Deze kenmerken hebben te maken met het beeld dat degenen die de beslissing nemen hebben van een bepaald gebied. Dit beeld hoeft niet overeen te stemmen met de werkelijkheid.

§2.Wat zijn buitenlandse migranten en hoeveel zijn er in Nederland?
Wat buitenlandse migranten precies zijn is niet heel makkelijk aan te geven. Het hangt ervan af welke criterium je gebruikt. Zo kan je het criterium gebruiken: Buitenlanders of vreemdelingen die niet de nationaliteit van het immigratieland bezitten.

- Nationaliteit: De meest voorkomende manier om de Nederlandse nationaliteit te krijgen is door afstamming. Zo bepaalt de Nederlandse wet dat een kind Nederlander is bij geboorte als de vader of moeder (of beiden) Nederlands is, ongeacht het land waar het kind geboren is. Vreemdelingen kunnen de Nederlandse nationaliteit ook krijgen als ze zich laten naturaliseren. Dit is echter alleen mogelijk als men aan allerlei voorwaarden voldoet.
Een ander criterium om aan te geven wie Nederlander is is het geboorteland.
- Etnische minderheid: Een groep mensen van een bepaalde nationaliteit die binnen een bepaald gebied of staat een minderheid vormt. In Nederland worden met een etnische minderheid veelal allochtone groepen bedoeld die zich in een sociaal economische achterstandspositie bevinden.

§3. Welke gevolgen heeft migratie voor het vestigingsgebied en voor het vertrekgebied?
Positieve gevolgen van emigratie voor het vertrekgebied:
- Doordat migranten geld overmaken naar familie in het vertrekgebied neemt daar de armoede af.
- Dit geld wordt geïnvesteerd in huizenbouw, consumptiegoederen etc. Hierdoor komt er vraag naar goederen, hierdoor komt er werkgelegenheid.
Negatieve gevolgen van emigratie voor het vertrekgebied:
- Het verlies van ondernemende mensen.
- Het verlies van hoog opgeleidde mensen.
Positieve gevolgen van migratie voor het vestigingsgebied:
- Goedkope arbeidskrachten.
Negatieve gevolgen van migratie voor het vestigingsgebied:
- Het aantal nieuwkomers te groot voor het gebied.
- Arbeidersoverschot.

Bij het beoordelen van de gevolgen van migratie spelen drie zaken een rol:
- Schaalniveau. Gevolgen die voor het land nadelig zijn, kunnen voor het dorp of het individu juist heel voordelig zijn of omgekeerd.

- De combinatie van verschillende typen gevolgen. Er kunnen economische, sociale, culturele en/of psychische gevolgen optreden.
- De invalshoek van waaruit de gevolgen worden beoordeeld. De positie van de beoordelaar bepaalt vaak of de gevolgen positief, negatief of neutraal zijn.

§4. Welk toelatingsbeleid voeren de Nederlandse overheid en de Europese Unie ten aanzien van migranten en vluchtelingen?
Voor het toelaten en een langdurig verblijf van vreemdelingen in Nederland geldt een toelatingsbeleid. Dit toelatingsbeleid staat in de Vreemdelingenwet (1965). Op de vraag of iedereen mag binnenkomen luidt sinds 1965 het antwoord: “Nee, tenzij:
1. Met hun komst een wezenlijk Nederlands belang gediend is.
2. Verdragen Nederland daartoe verplichten.
3. Er zwaarwegende humanitaire redenen zijn voor toelating.
Een aantal verdragen die Nederland tot toelating kunnen verplichten zijn: “Het Europees verdrag voor de rechten van de mens”, “Het Verdrag van Maastricht” en “Het vluchtelingenverdrag van Genève”.
- Asielzoeker: Een vreemdeling die op grond van het Verdrag van Genève om toelating vraagt.
- Vluchteling: Een vreemdeling van wie op grond van het Verdrag van Genève is vastgesteld dat hij vervolging heeft te vrezen en op grond daarvan wordt toegelaten en een verblijfsvergunning krijgt.

Een asielverzoek kan op verschillende manieren worden ingewilligd:

1. Een vreemdeling is vluchteling op grond van het Vluchtelingenverdrag van Genève. Dan volgen erkenning en toelating als vluchteling. Deze A-status is geldig voor onbepaalde duur.
2. Een vreemdeling voldoet niet aan de waarden van het VVG, maar het is ook niet menselijk om hem of haar terug te sturen naar het land van herkomst. Deze persoon krijgt dan een verblijfsvergunning om humanitaire redenen, deze vergunning is maar één jaar geldig.
3. Een vreemdeling krijgt een voorwaardelijke verblijfsvergunning. Deze wordt verstrekt aan een asielzoeker die niet voldoet aan de waarden voor een vluchtelingenstatus, maar die ook nog niet kan worden teruggestuurd, omdat het in het land van herkomst nog te gevaarlijk is. Deze vergunning moet elk jaar verlengt worden, na drie jaar wordt het een verblijfsvergunning om humanitaire redenen.
- Akkoord van Schengen: Een akkoord tussen verschillende landen van de EU voor volledige opheffing van binnengrenscontroles voor goederen en personen.

REACTIES

S.

S.

Beste medewerkers,
Dit werkstuk refereert aan de Vreemdelingenwet van 1965. Deze is in 2001 vervangen door de Vreemdelingenwet 2000. De A-status etc. bestaan ook niet meer. Mooi verslag maar wel verouderd dus, dit kan tot onvoldoendes leiden als leerlingen hun werkstukken hierop baseren.
Met vriendelijke groet,
Sytske (studente geschiedenis)

15 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.