Waar heb jij je schoolspullen gekocht?

Doe mee aan het Back To School onderzoek over schoolspullen en maak kans op een Bol.com bon van 25 euro.

Landschappen

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 315 woorden
  • 3 juni 2004
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
41 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
5 belangrijke vragen die je jezelf moet stellen als studiezoeker

Met keuze uit ruim 1.600 hbo- en wo-bachelors in Nederland is het best lastig om een studie te kiezen. Hoe begin je met zoeken, en hoe kom je dichterbij de studie die bij je past? Om je daarbij te helpen, hebben we vijf belangrijke vragen op een rijtje gezet die je jezelf moet stellen tijdens je studiezoektocht.

Naar de pagina
Paragraaf 1 •Landschap: het zichtbare deel van het aardoppervlakte •Geologie: wetenschap die de aardkorst bestudeerd
Belangrijk: dankzij studie van geologie weten we dat we over aardgas beschikken, dat is belangrijk voor de energievoorziening en de economie. Geologie kun je ook gaan studeren; vooral natuur-en scheikunde, biologie en uiteraard aardrijkskunde. •Geologische geschiedenis: zie bron 2 + geologische tijdstabel van figuur 1, paragraaf 1 in het werkboek. We leven nu in het Kwartair. En daarvan in het Holoceen. •Onzichtbare ondergrond bestudeer je door middel van fossielen (bijvoorbeeld bron 1) die iets zeggen over de ouderdom van de aardlagen en het klimaat •Nederland dalingsgebied -> zie bron 4. Steeds weer opgevuld
a)in het noordwesten het snelst, dus meeste sedimenten

b)in het zuiden langzamer, dus minder
c)zuidoosten, niet gedaald, oude gesteenten aan het oppervlakte •Die kantelende beweging veroorzaakt ook breuken - >gevolg kleine aardbevingen Paragraaf 2 2 belangrijke landschapsvormers: ijs en water
a) ijs -> 2 soorten materiaal in het Pleistoceen - Zwerfstenen (v.b. bron 4) - Keileem = taaie klei met allerlei keien
b) water: Zet gesorteerd materiaal af. Eerst grof, dan fijn. In Nederland ontstonden stuwwallen door het ijs: Veluwezoom, Utrechtse Heuvelrug, Het Gooi etc. *Nu (= holoceen) stromen rivieren langzaam, dus minst grof materiaal bezinkt= klei. Mogelijkheid tot ontstaan delta (bron1). *In Nederland ook veel zeeklei: achter de kust
2 soorten rivieren: * meander (rustig, met grote bochten) * vlechtend (grote afwijking in patroon), ontstaan van sterk vertakte vlechtende rivier.Telkens verstopping.
Paragraaf 3 Vraag: welke landschapsvormers maakt de wind? •Eind Pleistoceen: veel windafzettingen. Een ander woord voor windafzettingen = eolische afzetting (van de Griekse God Aeolus). omarien: zee-afzettingen
ofluviatiel: rivieren
oglaciaal: door landijs •in ons land veel windafzettingen/eolische afzettingen aan het eind van het Pleistoceen
Oorzaken: 1) guur en droog (toendra) 2) Noordzee droog met veel sedimenten
3) geen planten groei •2 soorten afzettingen: dekzand + löss *Ook in het holoceen windafzettingen: a)duinen van tientallen meters hoogte langs de zee (bescherming) b)begroeiing van de dekzandgebieden. Soms echter vernieling, gevolg = zandverstuivingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.