Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Landschappen

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 315 woorden
  • 3 juni 2004
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
41 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Paragraaf 1 •Landschap: het zichtbare deel van het aardoppervlakte •Geologie: wetenschap die de aardkorst bestudeerd
Belangrijk: dankzij studie van geologie weten we dat we over aardgas beschikken, dat is belangrijk voor de energievoorziening en de economie. Geologie kun je ook gaan studeren; vooral natuur-en scheikunde, biologie en uiteraard aardrijkskunde. •Geologische geschiedenis: zie bron 2 + geologische tijdstabel van figuur 1, paragraaf 1 in het werkboek. We leven nu in het Kwartair. En daarvan in het Holoceen. •Onzichtbare ondergrond bestudeer je door middel van fossielen (bijvoorbeeld bron 1) die iets zeggen over de ouderdom van de aardlagen en het klimaat •Nederland dalingsgebied -> zie bron 4. Steeds weer opgevuld
a)in het noordwesten het snelst, dus meeste sedimenten

b)in het zuiden langzamer, dus minder
c)zuidoosten, niet gedaald, oude gesteenten aan het oppervlakte •Die kantelende beweging veroorzaakt ook breuken - >gevolg kleine aardbevingen Paragraaf 2 2 belangrijke landschapsvormers: ijs en water
a) ijs -> 2 soorten materiaal in het Pleistoceen - Zwerfstenen (v.b. bron 4) - Keileem = taaie klei met allerlei keien
b) water: Zet gesorteerd materiaal af. Eerst grof, dan fijn. In Nederland ontstonden stuwwallen door het ijs: Veluwezoom, Utrechtse Heuvelrug, Het Gooi etc. *Nu (= holoceen) stromen rivieren langzaam, dus minst grof materiaal bezinkt= klei. Mogelijkheid tot ontstaan delta (bron1). *In Nederland ook veel zeeklei: achter de kust
2 soorten rivieren: * meander (rustig, met grote bochten) * vlechtend (grote afwijking in patroon), ontstaan van sterk vertakte vlechtende rivier.Telkens verstopping. Paragraaf 3 Vraag: welke landschapsvormers maakt de wind? •Eind Pleistoceen: veel windafzettingen. Een ander woord voor windafzettingen = eolische afzetting (van de Griekse God Aeolus). omarien: zee-afzettingen
ofluviatiel: rivieren
oglaciaal: door landijs •in ons land veel windafzettingen/eolische afzettingen aan het eind van het Pleistoceen
Oorzaken: 1) guur en droog (toendra) 2) Noordzee droog met veel sedimenten
3) geen planten groei •2 soorten afzettingen: dekzand + löss *Ook in het holoceen windafzettingen: a)duinen van tientallen meters hoogte langs de zee (bescherming) b)begroeiing van de dekzandgebieden. Soms echter vernieling, gevolg = zandverstuivingen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.