Hoofdstuk 3 Werken aan de kwaliteit van het leefmilieu
1. De achtergrond van het ontstaan van milieuproblemen
1.1 Afwenteling van milieuproblemen
Milieuproblemen:
- klimaatverandering
- verzuring van de bodem
- verspreiding van zware metalen
- erosie
- overbevissing
- uitputting van grondstoffen
Kern van veel milieuproblemen -> afwenteling
Ø Mensen nemen de nadelen van veel handelingen die ongunstig zijn voor het milieu niet voor eigen rekening
1.2 Afwenteling op andere milieugebruikers en andere gebieden
Afwenteling op andere milieugebruikers en andere gebieden -> Stoffen lozen in water, lucht of bodem
- Zwavel (SO2) = in de lucht door verbranding van fossiele brandstoffen
- Stikstof (NOx) = wordt geleverd door verkeer, verbranding van fossiele brandstof, heeft prikkelend effect op ogen en slijmvliezen
- Ammoniak (NH3) = in de lucht door het op de bodem sproeien van dierlijke mest uit de bio-industrie
1.3 Afwenteling op toekomstige generaties
Afwenteling op toekomstige generaties -> uitputten van niet-vernieuwbare schaarse grondstoffen, het opmaken van tropisch hardhout, leegvissen van zeen, ernstig vervuilen van bodem
Hergebruik en vervanging van schaarse of schadelijke grondstoffen (substitutie) door alternatieve stoffen is belangrijk.
Klimaatverandering door verhoogde toevoer CO2 -> versterkt broeikaseffect -> klimaatverhoging & stijging zeespiegel
2. Het ruimtelijk beleid: vier ontwikkelingskoersen
2.1 Zonering
In landelijk gebied moet ruimtelijk gebruik meer gericht worden op duurzame ontwikkeling.
Zonering is een belangrijk hulpmiddel in het ruimtelijke beleid van de overheid.
Ø voor elk stuk land wordt keuze gemaakt welke functie zich optimaal kan ontwikkelen
Vier mogelijke ontwikkelingskoersen:
- Gele koers: ontwikkeling van landbouw in zeer intensieve en sterk geconcentreerde vorm; grote agrarische complexen zoals bollenteelt, (glas)tuinbouw, bio-industrie en grote boomkwekerijen
- Bruine koers: landbouw in vorm van akkerbouw of rundveehouderij; natuur, bos en recreatie worden ontwikkeld
- Blauwe koers: economisch aantrekkelijke combinaties; landbouw met recreatie, beheer van natuur en landschap, bosbouw of waterwinning. Groene zones die natuurgebieden met elkaar moeten verbinden zonder intensieve landbouw; bosjes, houtwallen, natte gronden, beekdalen -> ecologische hoofdstructuur van Nederland
- Groende koers: behoud, herstel en de ontwikkeling van natuur; natuurgebieden, natuurverbindingszones en nationale parken
3. Het Nederlandse milieubeleid
3.1 Duurzame ontwikkeling bij economische groei
Milieubeleid -> Beleid van de overheid dat zich richt op het bestrijden en voorkomen van milieuproblemen
Nationale milieubeleidsplannen (NMP) -> duurzame ontwikkeling is leidraad van de overheid
3 kernpunten die duurzame ontwikkeling bevorderen:
- integraal ketenbeheer
- hoge kwaliteit van producten
- minder energiegebruik
3.2 Integraal ketenbeheer
Productie-consumptieketen -> 5 stadia van de levensloop van een product
1. winnen van grondstoffen
2. bewerken van grondstoffen
3. maken van eindproducten
4. gebruiken of consumeren van eindproducten
5. afdanken van producten en verwreken en hergebruiken van afval
Integraal ketenbeheer -> analyse van de keten om producten beter te bekijken en te vergelijken op hun negatieve effecten voor het milieu
Sluiten van stofkringlopen: door hergebruik van afvalstoffen zijn er minder grondstoffen en is er minder energie nodig.
3.3 Een hogere kwaliteit van producten
Hoge kwaliteit van producten -> producten worden minder snel afgedankt wat grondstoffen en energie bespaart en het afval vermindert
- vernieuwbare grondstoffen
- nadruk op duurzaamheid
- producten laten leasen
- zo weinig mogelijk onverwerkbaar materiaal
3.4 Minder gebruik van fossiele energie
Voor duurzame ontwikkeling moet meer vernieuwbare energie (zon, wind, water) gebruikt worden i.p.v. fossiele energie.
- vermindering autoverkeer
- isolatie van woningen
- meer energiezuinig apparatuur
4. Mondiaal beleid
4.1 Armoede en milieu
- In ontwikkelingslanden is de bevolkingsgroei hoog en het welvaartsniveau per hoofd laag
- In rijke landen is de bevolkingsgroei laag en de benutting van energie en grondstoffen per hoofd hoog
Armoede -> milieuverslechtering -> meer armoede -> meer milieuverslechtering
Behoefte aan voedsel en brandhout -> ontbossing, verzilting, erosie en verwoestijning
Milieuproblemen als gevolg van moderne technologie -> productie en consumptie duurzaam maken
4.2 Klimaatbeleid
- hogere landbouwproductie
- zeespiegelstijging
- meer stormen
- meer droogte
1994 -> klimaatveranderingverdrag
Ø Klimaatverandering op aarde tegengaan door uitstoot van gassen die het broeikaseffect versterken tegen te gaan
- CO2 uitstoot verminderen in groeiende economie(evenveel uitstoot als opname is duurzame situatie)
- Energieheffing (speciale belasting op koolstofinhoud van brandstoffen)
- Bosoppervlak uitbreiden
1. De achtergrond van het ontstaan van milieuproblemen
1.1 Afwenteling van milieuproblemen
Milieuproblemen:
- klimaatverandering
- verzuring van de bodem
- verspreiding van zware metalen
- erosie
- overbevissing
- uitputting van grondstoffen
Kern van veel milieuproblemen -> afwenteling
Ø Mensen nemen de nadelen van veel handelingen die ongunstig zijn voor het milieu niet voor eigen rekening
1.2 Afwenteling op andere milieugebruikers en andere gebieden
Afwenteling op andere milieugebruikers en andere gebieden -> Stoffen lozen in water, lucht of bodem
- Stikstof (NOx) = wordt geleverd door verkeer, verbranding van fossiele brandstof, heeft prikkelend effect op ogen en slijmvliezen
- Ammoniak (NH3) = in de lucht door het op de bodem sproeien van dierlijke mest uit de bio-industrie
1.3 Afwenteling op toekomstige generaties
Afwenteling op toekomstige generaties -> uitputten van niet-vernieuwbare schaarse grondstoffen, het opmaken van tropisch hardhout, leegvissen van zeen, ernstig vervuilen van bodem
Hergebruik en vervanging van schaarse of schadelijke grondstoffen (substitutie) door alternatieve stoffen is belangrijk.
Klimaatverandering door verhoogde toevoer CO2 -> versterkt broeikaseffect -> klimaatverhoging & stijging zeespiegel
2. Het ruimtelijk beleid: vier ontwikkelingskoersen
2.1 Zonering
In landelijk gebied moet ruimtelijk gebruik meer gericht worden op duurzame ontwikkeling.
Ø voor elk stuk land wordt keuze gemaakt welke functie zich optimaal kan ontwikkelen
Vier mogelijke ontwikkelingskoersen:
- Gele koers: ontwikkeling van landbouw in zeer intensieve en sterk geconcentreerde vorm; grote agrarische complexen zoals bollenteelt, (glas)tuinbouw, bio-industrie en grote boomkwekerijen
- Bruine koers: landbouw in vorm van akkerbouw of rundveehouderij; natuur, bos en recreatie worden ontwikkeld
- Blauwe koers: economisch aantrekkelijke combinaties; landbouw met recreatie, beheer van natuur en landschap, bosbouw of waterwinning. Groene zones die natuurgebieden met elkaar moeten verbinden zonder intensieve landbouw; bosjes, houtwallen, natte gronden, beekdalen -> ecologische hoofdstructuur van Nederland
- Groende koers: behoud, herstel en de ontwikkeling van natuur; natuurgebieden, natuurverbindingszones en nationale parken
3. Het Nederlandse milieubeleid
3.1 Duurzame ontwikkeling bij economische groei
Milieubeleid -> Beleid van de overheid dat zich richt op het bestrijden en voorkomen van milieuproblemen
Nationale milieubeleidsplannen (NMP) -> duurzame ontwikkeling is leidraad van de overheid
3 kernpunten die duurzame ontwikkeling bevorderen:
- integraal ketenbeheer
- hoge kwaliteit van producten
- minder energiegebruik
3.2 Integraal ketenbeheer
Productie-consumptieketen -> 5 stadia van de levensloop van een product
1. winnen van grondstoffen
2. bewerken van grondstoffen
3. maken van eindproducten
4. gebruiken of consumeren van eindproducten
5. afdanken van producten en verwreken en hergebruiken van afval
Integraal ketenbeheer -> analyse van de keten om producten beter te bekijken en te vergelijken op hun negatieve effecten voor het milieu
Sluiten van stofkringlopen: door hergebruik van afvalstoffen zijn er minder grondstoffen en is er minder energie nodig.
3.3 Een hogere kwaliteit van producten
Hoge kwaliteit van producten -> producten worden minder snel afgedankt wat grondstoffen en energie bespaart en het afval vermindert
- vernieuwbare grondstoffen
- nadruk op duurzaamheid
- producten laten leasen
- zo weinig mogelijk onverwerkbaar materiaal
3.4 Minder gebruik van fossiele energie
Voor duurzame ontwikkeling moet meer vernieuwbare energie (zon, wind, water) gebruikt worden i.p.v. fossiele energie.
- vermindering autoverkeer
- isolatie van woningen
- meer energiezuinig apparatuur
4. Mondiaal beleid
4.1 Armoede en milieu
- In ontwikkelingslanden is de bevolkingsgroei hoog en het welvaartsniveau per hoofd laag
- In rijke landen is de bevolkingsgroei laag en de benutting van energie en grondstoffen per hoofd hoog
Armoede -> milieuverslechtering -> meer armoede -> meer milieuverslechtering
Behoefte aan voedsel en brandhout -> ontbossing, verzilting, erosie en verwoestijning
Milieuproblemen als gevolg van moderne technologie -> productie en consumptie duurzaam maken
4.2 Klimaatbeleid
- hogere landbouwproductie
- zeespiegelstijging
- meer stormen
- meer droogte
1994 -> klimaatveranderingverdrag
Ø Klimaatverandering op aarde tegengaan door uitstoot van gassen die het broeikaseffect versterken tegen te gaan
- CO2 uitstoot verminderen in groeiende economie(evenveel uitstoot als opname is duurzame situatie)
- Energieheffing (speciale belasting op koolstofinhoud van brandstoffen)
- Bosoppervlak uitbreiden
REACTIES
Er zijn nog geen reacties op dit verslag. Wees de eerste!
Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.
:name
:name
:comment
1 seconde geleden