Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Japan en andere tijgers

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo | 572 woorden
  • 2 februari 2013
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
  1. Reliëf: hoogteverschillen in het landschap.
  2. Delfstof: grondstof en brandstof die uit de aarde worden gehaald.
  3. Grondstof: stof waarmee een fabriek de productie begint.
  4. Aardbeving: schokkende of trillende beweging van een gedeelt van de aardkorst door de werking van onderaardse krachten.
  5. Tsunami: hoog opstijgende vloedgolf bij de kust, ontstaan door een aardbeving in de oceaan.
  6. Orkaan: tropische storm met minimaal windkracht 12.
  7. Ontwikkelingsland: arm land met laag ontwikkelingspeil. De meeste mensen hebben weinig te eten, wonen in slechte huizen, hebben weinig opleiding en kunnen niet altijd naar een dokter als ze ziek zijn.
  8. Groene Revolutie: het stijgen van de opbrengsten van de rijstbouw door het gebruik van nieuwe, snelgroeiende rijstsoorten.
  9. Natuurlijke factor: een natuurlijke verklaring voor een verschijnsel.
  10. Menselijke factor: een menselijke verklaring voor een verschijnsel.
  11. New industrialized countries (NIC’s): verzamelnaam voor landen in Azië met een snelgroeiende economie.
  12. Tijgerland: land in Azië met een snelgroeiende economie. Economie gaat over het maken van producten en geld verdienen.
  13. Exportgericht: een groot deel van de geproduceerde goederen gaat naar het buitenland.
  14. Lagelonenland: land met lage lonen voor werknemers.
  15. Uitschuiven: verplaatsen van industrie naar andere landen (vaak lagelonenlanden).
  16. Kennisintensief: als er bij het maken van een product veel kennis nodig is.
  17. Global shift: het verschuiven van het economische zwaartepunt in de wereld.

 

  • Japan: 2e economische macht van de wereld, zonder de hulp van de natuur. Japan is een eilandenrijk, het bestaat uit 4 grote eilanden en 39.000 kleine eilandjes. Voor het verkeer is het erg lastig. De eilanden zijn bergachtig, maar niet hoog. De hellingen zijn erg steil, er wonen daar ook weinig mensen. De meeste Japanners wonen in het laagland langs de kust, daar liggen alle rijstvelden, industriegebieden en grote steden. Het is overvol in de vlakke delen. Japan heeft weinig delfstoffen, er is gebrek aan grondstoffen voor de industrie zoals ijzererts en bauxiet. Aardolie en aardgas zijn er helemaal niet. Japan ligt ook op gevaarlijke breuklijnen van de aarde, daarom komen in Japan vaak aardbevingen en tsunami’s voor, aan het eind van de zomer is de kans groot dat er een orkaan (taifoen) ontstaat.
  • Industrie in Japan: in 1945 was Japan een industrieland, in die tijd waren de buurlanden ontwikkelingslanden. De vroege ontwikkeling van de Japanse economie heeft 2 redenen:
  1. De Japanse dictatuur. De regering was de baas over alles wat er gebeurde, buitenlandse bedrijven hadden weinig invloed. De overheid zette bedrijven op die hun producten exporteerde naar Amerika en Europa. Omdat Japan de lage lonen had kon dit land goed concurreren met het buitenland, ook gebruikte Japan belastingsgeld om te investeren in fabrieken.
  2. De Japanse cultuur. Japanners tonen respect voor hun meerderen, zowel thuis als op het werk. Ze hebben een sterk groepsgevoel. Veel Japanners blijven heel hun leven bij 1 bedrijf, hard werken en overuren maken vinden ze heel normaal.
  • Tijgerlanden: Japan is niet meer het enige industrieland in Azië, in veel landen is de economie snel gegroeid. De groei van deze landen lijkt op de snelheid en kracht van een tijger, vandaar tijgerlanden. De oudste tijger is Japan, een van de jongste China.
  • Achterblijvers: Er zijn ook landen die niet zo snel groeien, die landen zijn niet aan het industrialiseren maar leven vooral nog met landbouw. Toch zijn er verbeteringen in de landbouw, de productie van rijst is flink gestegen. Dat komt door de nieuwe, snelgroeiende zaden. Tegenwoordig zijn er 3 oogsten mogelijk, vroeger 1 of 2. De nieuwe zaden zorgen voor een stille ‘revolutie’, vandaar Groene Revolutie.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.