Internationale Voedselhandel (H2 paragraaf 13)

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 420 woorden
  • 24 januari 2011
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 7
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting paragraaf 13 “Internationale voedselhandel”

- Honger hangt samen met natuurlijke, sociale en politieke omstandigheden binnen een land zelf. Maar het heeft ook te maken met het buitenland.

- Sinds de jaren ’80 is de internationale handel sterk toegenomen door beter en goedkoper transport en moderne telecommunicatie. Daardoor is ook de landbouw geglobaliseerd.

# Geglobaliseerde landbouw = er wordt mondiaal geïnvesteerd en gehandeld in voedsel-

gewassen, dit zijn nu handelsgewassen geworden.


- Boeren concurreren wereldwijd met elkaar, is niet erg want concurrente kan leiden tot betere en goedkopere producten. Maar veel landen beschermen hun eigen landbouw ten koste van de landbouw in andere landen (bv. door heffingen die geïmporteerde producten duurder maken en subsidies die geëxporteerde producten goedkoop houden).

- Onder auspiciën van de World Trade Organisation (WTO) wordt een nieuwe handelspolitiek vrijgegeven. Men wil een vrijere import en export en handelsbelemmeringen geleidelijk afschaffen. Dat zou de concurrentie bevorderen en zo vraag en aanbod in evenwicht houden.

# Handelspolitiek = Beleid ten aanzien van de belemmeringen voor import en export.

- Een vrije markt kan tot grotere armoede en milieudegradatie leiden.


- De productie van voedsel is sterk afhankelijk van het weer.

# Landbouwsubsidies = Steun aan boeren om hun kosten te beperken.

- Dumping = Het verkopen van gesubsidieerde voedseloverschotten onder de kostprijs op de wereldmarkt.

# Dumping leidt tot zulke lage prijzen dat de kleine voedselproducerende boeren in Afrika er

niet tegen kunnen concurreren. Veel boeren moeten hun productie opgeven en jongeren

zien geen toekomst meer op het platteland en trekken naar de stad.

# Maar een lage wereldmarktprijs betekent wel dat er goedkoop voedsel is voor de

groeiende stedelijke bevolking.


- De WTO-overeenkomsten gaan ook over het afschaffen van invoerrechten. Dit kan positief uitwerken voor producenten in ontwikkelingslanden, want het betekent dat de toegang tot westerse markten gemakkelijker wordt. Maar door die invoerrechten kan landbouw in een ontwikkelingsland worden beschermd tegen dumping.

- De WTO, Wereldbank en het IMF zijn tegen bescherming van de zwakke landbouw, omdat je zo economisch ongezonde bedrijven in stand houdt. Omdat arme landen hoge schulden hebben bij deze instanties moeten ze dit beleid wel voeren.


- Landen in de semi-periferie hebben zich vooral kunnen ontwikkelen dankzij de bescherming van hun landbouwsector met importheffingen. Zo hadden ze niet direct last van concurrentie van de moderne, hoog productieve landbouwbedrijven in de westerse landen, terwijl ze wel profiteerden van de vrijere toegang tot de westerse markten.

- De voedselsituatie van arme bevolking wordt niet automatisch verbetert door een grotere export.

- Het aantal ondervoede mensen blijft in veel landen, ondanks de economische ontwikkeling, nog altijd aanzienlijk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.