hoofdstuk 4.1
platentektoniek is het verschuiven van aardplaten.nederland heeft 300 miljoen jaar geleden een tropisch klimaat gehad omdat door de platentektoniek nederland eerst daar heeft gelegen en door de platentektoniek hierheen gedreven. toen nederland een tropisch klimaat had was er veel neerslag en hoge temperaturen. er warem veel lage vlatke met enkele grote rivieren. bomen die wel 40 meter hoog waren. je kan het vergelijken met de jungle van Brazillië
250 miljoen jaar geleden hadden een woestijnklimaat. het was erg droog en er was geen of amper plantengroei. je kan het vergelijken met de Sahara. diep in de grond op sommige plekker in nederland zit nu zout. dat komt omdat nederland zo\'n 250 miljoen jaar geleden op de plek van de Sahara lag.we hadden toen een groot meer. maar dat is door de hoge temperaturen verdempt en al t water is mee verdampt en zo bleef t zout over en is in de grond gezakt.
hoe winnen we eigelijk zout? we doen dat op plekker waar het zout niet zo heel diep in de grond licjht. daar spuiten ze water in de grond. het zout lost op in het water . het water wordt op hoog gepompt en verwarmd waardoor het water weer verdampt. het water gaat weg en het zout blijft weer over. in nederland hebben we kalksteen lagen. dat is ontstaat door dat er in de noordzeeheel veel dieren zoals schelpen leefde. die schelpen spoeelde toen aan. werden bedakt door zan d en klei. dat werdt langzaam in elkaar gedrukt en zo ontstonden dikke lagen klaksteen. klaksteen kunnen we nu nog vinden in zuid-limburg. we ggebuiken het nu nog voor cement te maken. delfstoffen zijn stoffen die men uit de grond halen en bruikbaar zijn.
hoofdstuk 4.2
erosie is het schuren van steen. sedimentatie is het neerleggen van de afgeschuurde stukken (erosie) op een andere plek. glaciaal is een ander woord voor ijstijd. pleistoceen is het beging van de ijstijd. holoceen is een warmere tijd naar de ijstijd. kwarair is de ijstijd ( pleistoceen) en de warmere tijd ( holoceen ) samen . de noordzee is in het pleistoceen is de noordzee droog gevallen. dat kwam omdat de temperatuur zakte. de winters werden kouder en langer. steeds meer sneew bleef er in de zomer liggen. de rivieren kegen minder waer, waardoor de zeespiegel ging dalen.
benedenloop is het einden van de rivier. dus bijvoorbeeld de plek waar de rivier uit loopt in de zee. bovenloop is het begin van de rivier. dus bijvoorbeeld de plek in de bergen. stenen zand en klein kunnen worden afgezet in een rivier.steen word aan het einde afgezet. zan kan overal worden afgezet. en klei word meestel in de zee afgezet. puinwaaier zijn alle afzettingen samen.
stuwwal grote heuvels. keileem fijn gemaalde stene, grind en zand in de grond.
hoofdstuk 4.3
het verschil tussen hoog en laag nederland is dat hoog nederland boven NAP ligt ( oost en zuid) en dat laag nederland onder NAP ligt ( oost en west) eb is laag water en vloed is hoog water.NAP is de afkorting voor Normaal Amsterdams Peil. grondsoort is materiaal dat je onder de grond vind. in somiige zangronden is er geen landbouw dat komt omdat een zandgrond zuiver is. dat betekent dat het voedsel arm is. en omdat het water er heel snel door heel spoelt. onder het ijs is keileem afgezet. dat is een onderlatende laag. er kan geen water door heen.
dekzand is in de ijstijd in nederland gekomen. dat kwam omdat alles bevroren was. de wind heeft het naar nedeland geblazen. löss is een fijn materiaal dat veel voedingstoffen heeft.
men heeft helmgras geplant in de duinen om ze vast te houden. de wortel van het helmgras houden het zand bij me kaar. rivierklei en zeeklei zijn in het holoceen nederland binnengekomen omdat de rivieren en de zeeën vaak overstroomde. veen ontstaan door plantenresten die in het water komen. er kan geen zuurstof meer bij komen waardoor het niet verteerd kan worden.
hoofdstuk 4.4
hoogveen ìs veen dat in hoog-nederland ( groningen, friesland, drenthe ) ligt. turf is gedroogde veen. men gebruikt turg als brandstof.
het is moeilijk voor mensen om in gebieden te leven met laagveen. dat komt omdat de grond slap is waardoor huizen en gebouwen weg zakken. om rond om laagveen gebieden dijk te bouwen en water binnen de dijken weg te pompen zijn laagveen gebieden geschikt voor landbouw. polders zijn plekker waar mensen het water regelen.
droogmakerij is eenpolder waar elke dag water word weggepomt . inslikken is als een grond word droogge maakt en de grond gaat zakken. dat is niet gunstig want zo gaan alle huizen en gebouwen ook zakken.
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
Poehh wat zitten hier veel spelfouten in zeg, en ooit als eens gehoord van HOOFDLETTERS? Sorry, maar voor de rest is het een goeie samenvatting!
Groetjesss
11 jaar geleden
Antwoorden