Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1853 woorden
  • 16 januari 2014
  • 60 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
60 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 2: De wereld van de grote stad

Van het woord ‘stad’ een definitie geven is moeilijk. In IJsland noemen ze plaatsen met 500 inwoners al een stad en in Japan pas bij 50000 inwoners.

Een stad heeft 4 kenmerken:

1. Een bepaalde omvang (per land verschillend).

2. Een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met omringende gebieden.

3. Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector.

4. Een groot aantal functies voor het gebied rond de stad.

Je kunt steden indelen in megasteden, wereldsteden en hoofdsteden.

Megastad: Meer dan 10 miljoen inwoners. Bijvoorbeeld Mumbai. De grens van 10 miljoen inwoners is vrij willekeurig. Als steeds meer steden dit overschrijven wordt de grens zeker hoger.

Wereldstad: Heeft veel inwoners én is voor een groot deel van de wereld een belangrijk centrum op het gebied van economie, cultuur en politiek. Er worden hier onder andere belangrijke politiek besluiten genomen. Ook komen hier de nieuwste snufjes op het gebied van mode, muziek en films vandaan. Er zijn ook de aandelenbeurzen die de mondiale financiële markten beheersen en de hoofdkantoren van MNO’s. Ze zijn goed met de rest van de wereld verbonden.

Hoofdstad: Meestal de belangrijkste stad in het land.

Soms valt een stad onder alle 3 de delen, zoals Tokyo en Parijs.

Er is duidelijk een verschil op de wereldkaart te zien bij de ligging van steden in ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden. In rijkere landen zijn vaak meerdere grote steden. Ze zijn op veel manieren met elkaar verbonden en vormen zo een stedelijk netwerk. In ontwikkelingslanden is er vaak meer één megastad; de primate city. De 2e stad van het land is veel kleiner.

De spreiding van bedrijven kan je met vestigingsplaatsfactoren verklaren. Bij steden kan je dat begrip ook gebruiken. Je kijkt daarbij naar 2 soorten kenmerken:

1. Site: Kenmerken van het gebied waarin de stad ligt (vlakke, vruchtbare gebieden, langs rivieren, op kruispunten van handelswegen, aan de kust of bij een vindplaats van grondstoffen).

2. Situation: Kenmerken van de ligging van een plaats ten opzichte van andere plaatsen (stad midden in land, goede verbindingen naar andere steden). De situation van een plaats kan in de loop van de tijd veranderen. Een havenstad ziet zijn situation verslechteren als het achterland in verval raakt of transportroutes over zee worden gelegd.

In de moderne tijd is de situation belangrijker dan de site. Door de globalisering is het voor de stad belangrijk dat hij op meerdere manieren bereikbaar is.

Een koloniale stad herken je als je er rondloopt. Ben je in kleine kronkelige straatjes dan zit je in het oude inlandse stadsdeel. Als je door brede rechte straten loopt ben je in het westerse, Europese deel. Dat deel is gebouwd toen het land een kolonie werd. Een stad die zo is gebouwd noem je een koloniale dubbelstad.

Paragraaf 3: Steden in verandering

Aan de urbanisatiegraad kun je zien welk percentage van de bevolking in steden woont. Rijke landen hebben een hoge urbanisatiegraad, maar de stedelijke bevolking neemt er niet verder toe. Vanuit de centrale stad trekken mensen en bedrijven juist naar plaatsen rond de stad. Dat heet suburbanisatie.

In ontwikkelingslanden is het andersom. Veel mensen trekken daar van het platteland naar de stad. Deze urbanisatie of verstedelijking richt zich vaak op de primate city. Je vindt daar de meeste industrie en diensten. Er zijn ook de beste voorzieningen. Vaak zit de regering er ook. Vooral jonge mensen trekken naar de stad. Daar stichten ze dan bijvoorbeeld een gezin. De primate city ‘zuigt’ als het ware de rest van het land leeg.

De belangrijkste reden waarom de stedelijke bevolking zo groeit is het hoge geboorteoverschot.

als je in een Amerikaanse stad over een brede highway rijdt vanaf het platteland naar het centrum zie je de omgeving veranderen. Aan de buitenkant liggen de ruim opgezette woonwijken met laagbouw; de suburbs. Mensen met een hoger inkomen wonen hier. Soms rij je langs een shoppingmall. Naar het centrum toe kom je in oudere woonwijken met een veel hogere bevolkingsdichtheid. Daar wonen vaak allochtonen. Het zijn vaak de probleemwijken. Het centrum zie je door de hoogbouw al van ver af. Het was eerst het woongebied van de rijken, maar nu is het een zakencentrum, het CBD, met chique winkels, kantoren en uitgaansgelegenheden. De bewoners zijn naar de voorsteden vertrokken. Winkels en bedrijven kunnen de hoge grondprijzen wel betalen, maar voor wonen is het er veel te duur.

Dit is meestal de opbouw van een Amerikaanse stad.

Europese steden hebben vaak nog wel een historisch centrum. In Amsterdam ligt het CBD bijvoorbeeld aan de rand van de stad. De plattegrond van de Amerikaanse steden lijkt meer op een dambord. Het historische stedenpatroon is meer een spinnenweb; alle wegen leiden naar andere steden toe. De ontwikkeling van een CBD is verder nog onmogelijk in een kleinschalig, historisch hart. Aan de rand zijn zakencentra beter bereikbaar.

Als je voor het eerst in een megastad in een arm land komt, kun je er geen touw aan vastknopen; er is geen structuur. De plattegrond in je hoofd krijgen is erg moeilijk. De steden zijn razendsnel en meestal zonder enige planning gegroeid. Toch ontdek je na een aantal dagen enige orde in de chaos. De stad heeft:

  • Eén of meer zakencentra.
  • Eén zone met overwegend industrie.
  • Woonwijken van de rijken.

Alle andere open ruimten zijn met krottenwijken opgevuld. Ze liggen vaak op plaatsen waar rijken niet willen wonen; gevaarlijk door steile hellingen, stank door fabriek of vuilnisbelt of het ligt simpel weg te ver van het centrum af. Nieuwkomers vestigen zich ook in de bestaande wijken, waardoor nog meer verdichting optreedt.

Binnen de arme woonwijken zijn ook verschillen te zien. De nieuwste wijken zijn nog gebouwd van blik, karton, hout en modder, zonder enige voorzieningen. De oudere wijken zijn door de bewoners vaak flink opgeknapt.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Binnen de arme woonwijken zijn ook verschillen te zien. De nieuwste wijken zijn nog gebouwd van blik, karton, hout en modder, zonder enige voorzieningen. De oudere wijken zijn door de bewoners vaak flink opgeknapt.

Paragraaf 4: Megasteden, megaproblemen

Wanneer landen een hoog urbanisatietempo kennen, neemt de stedelijke bevolking snel toe. Wanneer migranten aankomen kunnen ze ervoor kiezen bij familie te gaan wonen of zelf een huis te bouwen. Als ze voor het laatste kiezen gaan ze allerlei bouwmaterialen als plastic, karton en hout verzamelen. Ze bouwen dan aan de rand van de stad vlak bij de vuilnisbelt met andere migranten een krotje. Vaak wil de overheid de illegale wijk plat bulldozeren. Als ze geluk hebben mogen ze blijven. Veel mensen zien dat als een sein om hun woning op te knappen. Het stadsbestuur (gesteund door allerlei organisaties) helpt met de aanleg van onder andere riolering, elektriciteit en waterleidingen. In een paar jaar groeit de buurt tot een volksbuurtje uit.

Een baantje vinden is moeilijk. Zelden vinden mensen werk in de formele sector. Mensen gaan dan meestal bijvoorbeeld vuil op halen, voedsel op straat verkopen, sjouwen op de markt, mensen vervoeren en kapotte dingen repareren. Zo’n 60% verdient in ontwikkelingslanden zo de kost. Het hele gezin wordt ingeschakeld: de een zoekt op de vuilnisbelt naar bruikbare spullen, de ander verkoopt zelfgemaakte hapjes of zakjes water. Soms vindt iemand werk in de formele sector.

Het verkeer is er slecht geregeld. Boven de stad hangt een dikke laag vervuilde lucht, uitgestoten door de fabrieken. Overal op straat ligt zwerfvuil. In smalle straatjes zitten bedrijfjes die met chemicaliën werken en het zo in het riool laten lopen. De rivier die door de stad loopt is zo vies dat er nauwelijks eten in zit. Mensen drinken uit de rivier en wassen zich erin. De mensen die stroomafwaarts wonen lopen zo vooral gevaar. Een gebrek aan schoon drinkwater is een groot probleem. Op de wereld hebben zo’n 1 miljard mensen geen schoon drinkwater. Er is geen riolering waardoor de oppervlakte ernstig vervuild raakt, juist in dichtbevolkte steden. De prijs van schoon drinkwater stijgt snel. De arme mensen zijn hier als eerste het slachtoffer van. Het milieu komt in een arm land op de 2e plaats. Economische groei is belangrijker en gaat dus voor.

Begrippen paragraaf 2 – 3 – 4

Central Business District (CBD): Centrum van een stad waarin allerlei kantoren en zakenpanden zijn gevestigd.

Koloniale dubbelstad: Een stad die bestaat uit een westers en niet-westers stadsdeel.

Megastad: Stad met meer dan 10 miljoen inwoners.

Primate city: Een stad die, gelet op aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad.

Site: Kenmerken van de ligging van een plaats zelf.

Situation: Kenmerken van een plaats die samenhangen met zijn ligging ten opzichte van andere plaatsen of gebieden.

Stedelijk netwerk: Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.

Suburbanisatie: Proces waarbij mensen en bedrijven vanuit een stad nar het omringende platteland trekken.

Suburbs: (Amerikaanse) voorsteden.

Urbanisatie: Proces waarbij mensen van het platteland naar de stad trekken.

Urbanisatiegraad: Percentage van de bevolking dat in steden woont.

Urbanisatietempo: Percentage waarmee de urbanisatiegraad jaarlijks toeneemt.

Verdichting: Proces waarbij woningdichtheid toeneemt.

Wereldstad: Grote stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op het gebied van economie, politiek en cultuur.

Aantekeningen paragraaf 2 – 3 – 4

Steden: Dit begrip stond niet in de begrippenlijst omdat steden nooit hetzelfde zijn en op allerlei terreinen kunnen verschillen. Men let op:

1. De omvang.

2. De bebouwingsdichtheid.

3. De verdeling van de beroepsbevolking over de 3 sectoren.

Wanneer een groep steden functies met elkaar gaat delen, spreekt men van een stedelijk netwerk.

In ontwikkelingslanden gaat dat niet zomaar, want daar is er vaak maar één hele grote stad: de primate city.

In landen die vroeger kolonie waren hebben steden soms een bijzondere vorm. Het oude inheemse deel is behouden en ertegenaan is een modern Europees deel gebouwd. Zo’n stad heet een koloniale dubbelstad.

Spreiding van steden:

Site: Een aantal specifieke zaken is op de locatie van de stad aanwezig die de stad mogelijk maakten.

Situation: De ligging t.o.v. andere plaatsen waardoor de functies van de stad worden versterkt.

(Site en situation staan tegenover elkaar.)

De wereld wordt steeds meer één geheel en ook steeds welvarender. Steden zijn plaatsen waar vaak werk te vinden is en dus meer welvaart lijken te bieden.

Veel mensen trekken om deze (of een andere) reden van het platteland naar de stad. Dit heet urbanisatie.

De urbanisatiegraad vertelt ons welk percentage van de bevolking in steden woont.

als het in zo’n stad steeds drukker wordt en de mensen gaan dit als nadeel zien, zoeken ze een rustigere woonplaats op in de buurt van de stad. Dit heet suburbanisatie.

Y.U.P = Young Urban Professional.

D.I.N.K. = Double Income No Kids.

Het urbanisatietempo geeft aan hoe snel de stedelijke bevolking groeit. In onder ontwikkelde landen is het zeer moeilijk om een hoog urbanisatietempo in goede banen te leiden. Deze landen zijn namelijk minder goed georganiseerd.

In arme landen trekken veel mensen naar de stad voor een beter leven. Ze denken hier werk te kunnen vinden. Deze groei aan inwoners in de stad vertaalt zich in grote krottenwijken, die vaak illegaal ontstaan.

De overheid kan deze wijken niet zomaar slopen. Daarom worden ze soms gelegaliseerd. Ze zijn dan niet meer illegaal. Dit is voor e bewoners het moment om geld te investeren in hun wijk. Soms helpt de overheid mee met infrastructurele zaken, zoals riolering. Dit proces noemt men slum-improvement.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.