Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3 - Zuidoost-Azië

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1833 woorden
  • 18 april 2012
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§2 – Soms is de natuur een ramp
In Zuidoost-Azië vind je veel plaatgrenzen. Dit zorgt voor tektonische onrust.
• Aardbevingen
• Aardverschuivingen
• Vulkaanuitbarstingen (in combinatie met veel regen: lahars, modderstromen)
• Zeebevingen (met tsunami’s)

Relatieve zeespiegelstijging: de zeespiegel stijgt ten opzichte van de kust.
- Door natuurlijke klimaatschommeling of door het versterkte broeikaseffect
- In Azië worden de meeste mensen ter wereld bedreigd door deze stijging

Er zijn nog meer natuurverschijnselen waar Zuidoost-Azië last van heeft.
• Tropische cyclonen/taifoen: wateroverlast, dijken bezwijken, gewassen gaan kapot.

§3 – Natuurrampen en beleid

Hazardmanagement: een planmatige vorm van gevarenbeheersing.
Bij goed hazardmanagement:
• breng je de natuurlijke risico’s in kaart (risicoanalyse);
• tref je structurele voorzorgsmaatregelen;
• stel je een rampenplan op en oefen je daar regelmatig mee.

De risicoperceptie (inschatting van het gevaar) van de mensen in Zuidoost-Azië is beperkt.
• Ze denken op korte termijn, op een andere tijdschaal dan deskundigen.
• Ze leven in armoede en hebben dus geen scholing.
• Ze vertrouwen op God of Allah.

Hoe armer een gebied is, des te ernstiger de gevolgen van een natuurramp zullen zijn. een hoger opgeleide, welvarende bevolking kan zich beter beschermen tegen natuurgeweld, omdat deze over meer kennis en middelen beschikt.

Soft state: een land met een zwak bestuur.

§4 – Ontbossing

Bij de ontbossing in Zuidoost-Azië zijn zowel binnen- als buitenlandse partijen betrokken:
• De inheemse volkeren: hun zwerflandbouw ontaardt soms in roofbouw.
• Het groeiend aantal sedentaire boeren: ‘landhonger onder de kleine boeren.
• De commerciële houtkap: neemt slechts 10% van de totale ontbossing voor zijn rekening.
• Projectontwikkelaars: aanleg van plantages, garnalenkwekerijen en toeristenresorts.

Gevolgen van de ontbossing:
• Verstoorde waterbalans: voorheen was het woud altijd het watervasthoudend vermogen
• Verlaging van de biodiversiteit
• Afname van de kwaliteit van de bodems (landdegradatie)
• Bodemerosie
• Een eventuele tsunami kan niet meer gebroken worden door het woud
• Malaria krijgt in achterblijvende poelen meer kans
- De duurzaamheid van ecosystemen gaan verloren.

§5 – Luchtverontreiniging

Door de industrialisatie in een aantal delen van Zuidoost-Azië is er een snelle verstedelijking geweest. De industrie en het verkeer zorgen voor luchtvervuiling en geluidsoverlast. De steden zijn vervuild met smog: een mist van vervuilende stoffen.

Naast de smog kunnen ook bosbranden zorgen voor een nog dikkere mist in de steden. De enorme bosbranden zorgen voor schade op verschillende niveaus:
• Lokaal wordt de leefomgeving van inheemse volkeren en dieren onherstelbaar vernield.
• Op het schaalniveau van Zuidoost-Azië is er sprake van schade voor de volksgezondheid.
• Op mondiaal niveau dragen de rookgassen bij aan het versterkte broeikaseffect.

De prijs voor de snelle economische groei en exploitatie van Zuidoost-Azië is en afnemende biodiversiteit en een vermindering van het welzijn van grote groepen mensen.

§6 – Vogelgriep en bodem- en waterverontreiniging

De modernisering en de intensivering van de landbouw hebben nadelige effecten:
• Het intensievere bodemgebruik leidt tot versnelde verwering, gevaar voor verzilting en chemische verontreiniging van bodems en oppervlaktewater.
• Door de waterverontreiniging sterven in de tropische kustzone koraalriffen af en verliezen vissen hun natuurlijke ecosysteem.
• Door het gebruiken van de gifspuit tegen plantenziekten gaan kikkers en vissen dood.
• Door het houden van grote aantallen dieren op kleine oppervlaktes breken gemakkelijk dierenziektes uit (bijv. de vogelgriep).

Ook in de steden heeft men te maken met ernstige bodem- en waterverontreiniging. De steden van Zuidoost-Azië hebben vaak geen goed vuilverwerkings- en rioleringssysteem.

§7 – Menselijke rampen en beleid

in Zuidoost-Azië geeft met op dit moment vaak voorrang aan de economische groei en geeft men weinig aandacht aan de milieuproblemen. Oplossingen zijn er wel, maar het geld is er niet en het is niet eenvoudig om alle betrokken partijen zo ver te krijgen.
De belangen van verschillende partijen op lokaal, nationaal en internationaal niveau staan vaak haaks op elkaar:
• Onverschilligheid van boeren, of gebrek aan kennis (gebrek aan voorlichting);
• Eigenbelang van grootgrondbezitters en bedrijven;
• Explosieve bevolkingsgroei;
• Onmachtige soft state;
• Ruimtelijke afwenteling van milieuproblemen door de centrumlanden.

Soms gaan landen samenwerken aan een beter beheer van het milieu. Voorbeelden:
• De Lower Mekong Organisatie is een samenwerking van enkele landen die werken aan een beter beheer van de Mekong. Men ziet in dat deze internationale rivier een grensoverschrijdende aanpak vereist.
• De lidstaten van ASEAN hebben in 2003 een overeenkomst gesloten om een einde te maken aan de luchtverontreiniging door bosbranden.

Internationale milieubewegingen pakken de multinationals aan. Hier zit meer beweging in dan in de nationale overheden.

§8 – Globalisering op het platteland

Groene revolutie: de modernisering van de landbouw door gebruik van machines, kunstmest, bestrijdingsmiddelen, nieuwe hoogwaardige gewassen, verbeterd fokvee en irrigatie.
Agribusiness: een wereldwijd economisch en politiek netwerk dat zich bezighoudt met de hele productiekolom van voedsel.
• Agromultinationals leveren spullen (zaaigoed, kunstmest en bestrijdingsmiddelen) aan de vernieuwende boeren.
• Deze MNO’s kopen vaak ook producten van boeren voor de wereldmarkt en beheren grote plantages.

Agrarische/rurale involutie: steeds meer mensen worden opgenomen in de bevolkingslandbouw, zonder dat het basispatroon van werken en productiviteit hierdoor wezenlijk verandert. Oorzaken:
• Snelle bevolkingsgroei
• Failliet gaan van bedrijven als gevolg van de modernisering

Kanttekeningen bij de huidige ontwikkelingen op het platteland in Zuidoost-Azië:
• Subcontracting: het uitbesteden van werk aan onderaannemers. Deze oogsten machinaal en dus worden landarbeiders overbodig.
• Ondanks het proces van deagrarisatie (uitstoot uit de landbouw) werkt het grootste deel van de beroepsbevolking in de landbouw.
• Technisch gezien is de groene revolutie een succes: de landbouwopbrengsten zijn zowel per hoofd als per hectare sterk toegenomen.
• De sociale ongelijkheid op het platteland is toegenomen.
• De groene revolutie heeft veel nadelen voor het milieu, bijvoorbeeld vergiftiging door bestrijdingsmiddelen.

- Deze ontwikkelingen hebben een massale trek naar de grote steden gestimuleerd.

§9 – Globalisering in de stad

De mate van modernisering verschilt van stad tot stad in Zuidoost-Azië. Toch kun je enkele grote lijnen in die ontwikkeling bespeuren:
• Ontstaan van uniforme stedelijke landschappen: het ziet er eerder westers uit dan Aziatisch.
• De modernisering van de steden vindt plaats met een ongekende snelheid en omvang.
• De stad trekt door de groei veel migranten aan: er ontstaan steeds meer megasteden.

Overurbanisatie: de stadsplanning kan het aantal nieuwkomers niet bijbenen. Herkenbaar aan:
• Uitgestrekte krottenwijken
• Overbelaste infrastructuur
• Uitdijende informele sector

De overheid probeert op verschillende manieren de overbevolking van de steden te bestrijden:
• Toegang verbieden
• Onder dwang verwijderen
• Opvangen en reguleren

Vluchtsector: een informele sector met een schimmige en voor arbeiders onzekere arbeidsmarkt
Urbane involutie: als de vluchtsector net zoals op het platteland helemaal volloopt met nieuwkomers en het aanwezige werk onder steeds meer mensen verdeeld wordt.

§10 – Ontwikkeling in verschillende snelheden

Er komt pas een uitwisseling van goederen en mensen op gang als voldaan is aan drie voorwaarden:
• Complementariteit
• Transporteerbaarheid
• Ontbreken van tussenliggende mogelijkheden

Niet elk gebied in Zuidoost-Azië profiteert in gelijke mate van de globalisering.
Autonome ontwikkeling: gebied waarin men zelf kan bepalen in welke richting men groeit, dit zijn de centrumgebieden.
Afgeleide ontwikkeling: gebied waarin een ander gebied bepaalt in welke richting het groeit, dit zijn de perifere gebieden.

Afroming: in en gebied wordt het beste aan natuur, arbeid en kapitaal weggenomen of ingezet ten behoeve van een ander gebied.
- Braindrain: wegtrekken van de hooggeschoolde mensen uit een regio
- Cirkelmigratie: heen en weer reizen van arbeidsmigranten tussen het herkomstgebied en het werkgebied.

- De modernisering van Zuidoost-Azië verloopt in verschillende snelheden.

§11 – Conflicten: Chinezen

In Zuidoost-Azië vind je veel Chinezen die al eeuwenlang daarheen migreren. Ze vormen een etnische en culturele minderheid: de bevolkingsgroep is relatief klein en hun manier van leven is niet dominant.

Autocratisch regime: dictatoriaal regime dat weinig aantrekt van de mening van burgers.
Chinezen worden ook wel de ‘Joden van Azië’genoemd. Als minderheid krijgen ze vaak de schuld.

De mate van integratie en assimilatie van de Chinese minderheid verschilt van land tot land.
Integratie: deel uit maken van een nieuwe samenleving, maar wel herkenbaar blijven.
Assimilatie: volledige aanpassing en opgaan in de samenleving.
Het behoud van de eigen Chinese identiteit hangt af van:
• Het aandeel van de Chinese populatie in het land
• De mate waarin zij in het verleden gedwongen zijn te assimileren
• De mate waarin hun cultuur verschilt van de inlandse cultuur
• De mate van politieke vrijheid
• De mate van verwestering van het land

§12 – Binnenlandse territoriale conflicten

Regionale autonomie: als de mensen in een gebied eigen zeggenschap hebben over de inrichting van de ruimte. De roep hierom is groter bij:
• Grote etnische en culturele verschillen in een land
• Grote sociale en regionale ongelijkheid
• Het ruimtelijke gescheiden wonen van volkeren
• Een grillige vorm van een land

Separatisme is het streven naar het afscheiden van de staat. De overheden proberen dit te voorkomen door in te zetten op nation building.

Een staat kan op verschillende manieren reageren op de roep om grotere regionale autonomie:
• Het verzet met militair geweld de kop indrukken
• Een vorm van regionalisme toestaan: de regio krijgt een zekere autonomie
• Voor een federale staatsvorm kiezen
• Separatisme toestaan al of niet onder internationale druk

§13 – Internationale conflicten

De snelle economische ontwikkeling en modernisering in Zuidoost-Azië zorgt ook voor tegenkrachten. Moslimfundamentalisten grijpen terug op een geïdealiseerd verleden met starre tradities.
Regionale gebeurtenissen hebben in een globaliserende wereld vaak ook mondiale gevolgen.

Voorbeelden van huidige staten die in het recente verleden grensconflicten kenden:
• Oost-Timor maakt ruzie met Indonesië over een corridor op het eiland naar een enclave van Oost-Timor
• Myanmar pakt de papaverteelt niet aan in de Gouden Driehoek. Dat doen buurlanden wel.
• Vietnam, Brunei, Taiwan, Maleisië, de Filipijnen en China maken ruzie over de Spratlyeilanden.
• De emoties over wie verantwoordelijk is voor de piraterij in de Straat van Malakka lopen hoog op.
• Er zijn vaak grensconflicten tussen Vietnam en China.

§14 – Van ASEAN tot Oost-Aziatische Unie?

ASEAN: Association of South-Eeast Asian Nations.
• Opgericht in de Koude Oorlog: de staten wilden niet vermalen worden tussen het kapitalistische Westen en het communistische Oosten.
• Na de Koude Oorlog: een overkoepelende organisatie van alle Zuidoost-Aziatische landen.

Economische functie: er is een gemeenschappelijk beleid nodig, want westerse multinationale ondernemingen ontwikkelen een internationaal netwerk in de regio dat boven de invloedssfeer van de staten uitstijgt.
Politieke functie: vreedzame afwikkeling van geschillen tussen landen. Er zijn pogingen om milieuproblemen aan te pakken en internationaal hazardmanagement op te zetten.

Good governance: een manier van besturen waarbij de bevolking inspraak heft over de besteding van belastinggeld en beschikt over middelen om het regeringsbeleid te controleren en te beoordelen.

De ASEAN zal de twee reuzen-in-opkomst China en India nooit kunnen verslaan. Daarom probeert de ASEAN ze in te lijven:
• ASEAN+3: ASEAN samen met China, Japan en Zuid-Korea
• ASEAN+6: ASEAN+3 samen met India, Australië en Nieuw-Zeeland (ook wel Oost-Aziatische Gemeenschap).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.