Scholieren tussen 13 en 17 jaar gezocht!

Doe mee aan dit korte onderzoek over statiegeld en maak kans op 20 euro Bol.com tegoed

Meedoen

Hoofdstuk 3, Oosterburen

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 1336 woorden
  • 14 december 2007
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
33 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Examenstress? Niet met Examenbundel!

Over minder dan drie weken zit je jouw examens te maken. Slaat de examenstress toe? Sla nog snel Examenbundel, Samengevat en Examenbuddy in voor je probleemvakken en own je examens! Jij. Kunt. Dit.

Ik wil slagen
Aardrijkskunde leren:
De Randstad als global city.

Nederland heeft niet 1 stad als global city. Maar wel meerdere steden kunnen 1 global city vormen. De Randstad.
Amsterdam; Financieel en Hoofdstad
Rotterdam; Transport, handel, industrie
Den Haag; Politieke hoofdstad
Utrecht; Transport, ICT
Maar ook kleinere plaatsen, zoals Aalsmeer met de bloemenhandel.
Stuwend en verzorgend.
Stuwend is dat een bedrijf dat diensten of producten buiten de regio verkoopt dan waar de werknemers wonen Voorbeeld: Philips.
Verzorgend is dat een bedrijf dat diensten of producten binnen de regio verkoopt waar de werknemers wonen. Een bedrijf kan plaatselijk, regionaal, nationaal of internationaal stuwend zijn.
Voorbeeld: Bakkerijen, Slagers .
Als gebieden waar de meeste mensen naar een voorziening of stad komen, leerde je het begrip verzorgingsgebied. Hoeveel mensen in een verzorgingsgebied wonen, bepaalt mede hoe hoog het verzorgingsniveau is(Het niveau voorzieningen).
De opbouw van Nederlandse steden.
Nederlandse steden hebben de volgende opbouw:
* Binnenstad
* Oude wijken. Kenmerken: Nauwe straten, weinig groen, veel verschillende typen huizen in één straat. Liggen dichtbij fabrieken
* Vooroorlogse wijken. Meer groen in de wijken, hetzelfde typen woningen
* Naoorlogse wijken. Goedkope seriebouw, flats, beton als materiaal
Van 1970: Minder flats, kronkelige straten met veel groen
Nieuwste: Rechte straten, meet variatie in laagbouw en flats .
* Bedrijventerrein

Duitsland in delen.

tot 1990 bestond Duitsland 2 delen. De DDR ( Duitse Democratische Republiek) = Oosten en de BRD (Bonds Republiek Duitsland)= Westen.
In 1990 viel de Berlijnse muur.
Doordat het IJzeren gordijn wegviel, werd de ligging van Duitsland nog centraler.
Duitsland is een federale staat. Dat wil zeggen dat de verschillende deelstaten zelf belangrijke beslissingen mogen nemen. Er zijn 16 deelstaten (ander woord= Länder)
Centrum en periferie.
Duitsland is dan wel een welwarend land, maar de verschillen zijn groot. Er is een centrum(Gebied met opeenhoping van politieke en economische macht)
Er is ook een achterblijvende periferie, dat zijn economisch zwakke gebieden, die afhankelijk zijn van beslissingen in het centrum. Ze liggen o het centrum heen.
Voor veel mensen is Berlijn de periferie van Duitsland, en het Westen het Centrum.
De bevolking.
Tijdens en vlak na de 2de wereldoorlog werden er veel minder kinderen geboren. Dat zie je duidelijk terug in het bevolkingsdiagram. Een leeftijdsklasse in een bevolkingsdiagram noem je een cohort. Als de tijd verder gaat, schuift elke klasse een plekje op. Dat noem je het doorschuifeffect. Na 1945, toen Duitsland een en al puin was, vonden de Duitsers dat de geschiedenis opnieuw moest beginnen. “De Stunde Nul”

Eb en vloed in Midden- Europa EN Volk, staat en natie.

Landen ontstaan, ze veranderen, verdwijnen en verschijnen weer/
Omdat sommige landen zijn letterlijk van links naar rechts geschoven, wordt het gebied wel eens de “Trial lands” genoemd: het land van de getijden.
Een staat heeft een regering die zonder invloed van buitenaf beslissingen kan nemen voor een groep mensen die op een bepaald grondgebied wonen.
Dit alleen beslissingsrecht wordt ook wel soevereiniteit genoemd.
Een natie is een groep mensen die binnen de grenzen van een staat woont. Een volk is wat anders, dat is voor een groep mensen die zich vanwege taal, cultuur een gezamenlijke geschiedenis een eenheid voelt. Als een volk een volk samenvalt met de natie van een staat, spreek je van een natiestaat. In dat geval is het een stabiele staat. Nederland is een goed voorbeeld.

Deutschland über alles?.

In de 19de eeuw waren er 3 grote rijken: Oostenrijk- Hongarije, Rusland en het Osmaanse rijk. Alle Duitsers die in ergens anders woonden dan in Duitsland, moest met z’n 12 miljoen terug, omdat de anderen vonden dat zij schuld hadden aan de 2de wereld oorlog. Deze Duitsers worden ook wel Heimatvertriebenen genoemd.
Deutschland einig Vaterland En Duitsland, Transitland.
Na de hereniging van Duistland in 1990 hadden sommigen Duitsers het gevoel Stunde Null weer was begonnen. West- Duitsland lag economisch ver voor, daarom stuurde ze veel geld naar Oost- Duitsland. Er ontstond in Oost- Duitsland een negatief effect; er kwam werkloosheid. Ook de cultuur ging naar het oosten. Daardoor leek het voor de oosterlingen of ze in een ander land leefden. Velen vinden daardoor dat ze niet echt zijn opgeschoten met de hulp uit het westen .
Duitsland ligt centraal in Europa, en is daarom een transitland. (Of: doorgangsgebied). Als er goederenverkeer plaatsvindt, gaat dat dwars door Duitsland. Sinds 2004, toen de EU werd uitgebreid, werd Duitsland nog centraler.

Het ontstaan van Tsjecho- Slowakije.

Tsjechië en Duistland zijn beide jonge natiestaten. En ze liggen allebei centraal in Europa. Duitsland[82 milj.] is alleen groter dan Tsjechië. [10 milj.] .Na de val van het communisme kwamen de 2 Duitslanden bij elkaar, en werd Tsjecho- Slowakije gesplitst: Tsjechië en Slowakije.
De meeste Duitsers woonden het Sudetenland de grensstreek met Duitsland. Hitler wilde dit gebied bij Duitsland. In 1939 werd heel Tsjecho- Slowakije bezet. Na de oorlog werd de staat Tsjecho- Slowakije hersteld. Ongeveer 3 miljoen Sudeten- duitsers werden gedwongen het land te verlaten.
Het verdwijnen van Tsjecho- Slowakije.
Al sinds 1919 voelden de Slowaken zich achtergesteld bij de rijkere Tsjechen. In 1968 werd het land een federatie. In 1989 werd met het zogenaamde fluwelen revolutie het communistische bewind ten val gebracht. Daarom moesten ze wel uit elkaar vallen.
Van Sovjet Unie naar Europese Unie.
Tsjecho Slowakije heeft en planeconomie, dat is een systeem waarbij de staat vooraf plant wat en hoeveel bedrijven moeten verdienen. Het werd overheerst door de Sovjet Unie. Tsjechië wilde bij de EU. Er werden hervormingen doorgevoerd, om een vrijemarkteconomie te worden, dat is een economisch systeem waarbij de productie wordt bepaald door vraag & aanbod.
Het overnemen van staatsbedrijven door particuliere ondernemers noem je privatiseren. Ook gingen bedrijven uit het westen samen werken met Tsjechische bedrijven. Samen werden ze dan één nieuw bedrijf, joint venture wordt dat genoemd.

Tsjechië had een aantal sterke punten om te mogen toetreden tot de EU:

1. Dankzij de snelle & radicale hervormingen, kwam er een vrije markteconomie.
2. Het werkloosheidcijfer was niet veel hoger dan de oude EU- lidstaten.
3. De industrie gaf betere export producten.
4. Het land had slimme en goed opgeleide arbeidskrachten.
5. Redelijke infrastructuur.

Maar er waren ook problemen:

1. Leiding van bedrijven moest snel verbeterd worden.
2. De lonen stegen te snel
3. De staat bemoeide zich te veel met betalingen van bedrijven.
4. De kwaliteit was wel beter van producten, maar nog lang niet goed genoeg.

Topo op toets van h3a: Boston, Los Angeles, Texas(staat), Philadelphia.
Köln, Bremen, Hamburg, Ruhrgebied, Weser(rivier), Oostenrijk(land.)
Begrippenlijst.

Bevolkingsdiagram: Diagram dat de leeftijdsopbouw van een bepaald jaar laat zien. (Mannen links; vrouwen rechts)
Centrum: Gebied met opeenhoping van politieke en economische macht.
Periferie: Economisch zwakke gebieden, die afhankelijk zijn van beslissingen uit het centrum.
Planeconomie: Systeem waarin de staat vooraf plant wat en hoeveel een bedrijf moet produceren.
Schaalniveau: Het schaalniveau heeft de grootte van het gebied aan waarin een verschijnsel effect heeft. Het lokale schaalniveau is het plaatselijke schaalniveau.
Volk: Groep mensen, die zich een eenheid voelt , door een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur.
Vrijemarkteconomie: Economisch waarin de productie wordt bepaald door vraag&aanbod.
Cohort: Een groep mensen met dezelfde kenmerken wat betreft leeftijd, geslacht.
Doorschuifeffect: Het verschijnsel dat cohorten in een bevolkingsdiagram door het verloop van de tijd naar boven schuiven.
Euregio: Samenwerkingsverbanden van periferie gebieden langs de grenzen van de EU- landen, op terrein van economie, onderwijs etc.
Federale staat: Een land dat is opgebouwd uit verschillende deelstaten, die op een aantal gebieden zelfstandige beslissingen mogen nemen.
Ander woord: Bondsstaat.
Grensregio’s: Delen van landen die aan andere landen grenzen.
Heimatvertriebenen: Duitsers die na de WO II naar Duitsland werden verdreven uit gebieden waar ze soms al heel lang hadden gewoond.
IJzeren gordijn: Naam van de grens tussen de communistische landen in Oost- Europa en de kapitalistische landen in West- Europa van 1945 – 1989.
Joint venture: Samenwerking tussen twee bedrijven in één nieuw bedrijf.
Natie: Groep mensen die binnen de grenzen van een staat woont.
Natiestaat: Staat waarin een volk samenvalt met de natie van een staat.
Privatiseren: het overnemen van staatsbedrijven door particuliere ondernemers.
Soevereiniteit: Het alleenbeslissingsrecht van een regering om zonder invloed van buitenaf beslissingen te nemen voor een groep mensen die op een bepaald grondgebied wonen.
Staat: Land met een regering met alleenbeslissingsrecht, dat door andere staten is herkend.
Territorium: Het grondgebied van een staat
Transitland: doorgangsgebied voor goederen en personen.

REACTIES

-.

-.

Hallo, ik heb 1 klein foutje ontdekt... er staat als een volk en een volk samen zijn spreek je van een natiestaat. maar het moet zijn als een volk en een NATIE samen zijn ...

16 jaar geleden

F.

F.

heel erg bedankt!! :D dit was mn redding want ik ben mn AK boek kwijt.. :P
heel erg bedankt!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.