Hoofdstuk 3: India als opkomend land

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 2861 woorden
  • 7 februari 2015
  • 98 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
98 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

SAMENVATTING H3 INDIA + BASISBOEK NUMMERS

§1 India, land van de moesson 

Reliëf

  •  India ligt op een schiereiland met als natuurlijke grenzen de Himalaya en de Indische Oceaan Het is een cultuurgebied op een subcontinent.

 Driedeling op basis van het reliëf:

* In het noorden het hooggebergte van de Himalaya, met als hoogste top de Mount Everest. Op dit ‘dak van de wereld’ is het ijzig koud en is alles bedekt met sneeuw en ijs.

* Ten zuiden daarvan een laagvlakte met twee grote rivieren die ontspringen in de Himalaya: Indus en Ganges. Het slib dat de rivieren hebben achtergelaten hebben heeft gezorgd voor een vruchtbaar gebied met een hoge bevolkingsdichtheid.

* Het midden bestaat uit een hoogvlakte: Hoogland van Dekan tussen de 400 en 800 meter hoog.

Moessonregens

Zuid-India ligt in de tropen, ook het noorden kent hoge temperaturen.

India kent een droge en een natte periode in het jaar als gevolg van de halfjaarlijks wisselende wind: de moesson.

De regentijd valt in de zomer. Boven land wordt het heel warm waardoor daar lucht opstijgt. Daardoor komt er van zee een vochtige tropische wind, de zuidwestmoesson. De meeste neerslag valt dan aan de voet van de Himalaya, waar de aanlandige wind tegen de bergen botst. (zie ook B43, B44, B47)

In de winter waait er een droge, aflandige noordoostenwind.

De neerslag is wel onbetrouwbaar. In het zuidoosten valt de meeste neerslag, in het noordwesten en in de gebieden in de regenschaduw van het Hoogland van Dekan het minst.

Wateroverlast

In het noordoosten komt extreem veel neerslag voor. Bij Cherrapunji valt jaarlijks meer dan 11 meter. De neerslag wordt via de Ganges en de Brahmaputra afgevoerd naar zee.

Bangladesh ligt in de delta van beide rivieren en kent elk jaar grote overstromingen.

B43 De wet van Buijs Ballot

Hoge druk wil zeggen dat het pakket van de dampkring in elkaar is geperst en relatief zwaar op de aarde drukt. Er is dus teveel aan lucht. Lage druk betekent precies het omgekeerde: er is een tekort aan lucht. Lucht stroomt langs het aardoppervlakte van een hogedrukgebied (maximum) naar een lagedrukgebied (minimum).

De wet van Buijs Ballot gaat over de richting van de luchtstroom

De wint waait van een maximum naar een minimum.

Het corioliseffect betekent dat de wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts heeft en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links. Dit komt door de draaiing van de aarde.

B44 De grote windsystemen

Op sommige plaatsen is bijna altijd een maximum, op andere plaatsen een minimum.

Bij de evenaar is altijd een minimum: het tropisch minimum.

Bij de polen is altijd een maximum: het polair maximum.

Bij 30º-breedte ligt het subtropisch maximum.

Bij 60º-breedte ligt het subpolair minimum.

De vaste maxima en minima zorgen voor de grote windsystemen. Er zijn drie grote windsystemen:

  • passaten
  • westenwinden
  • poolwinden

§2 India, land vol verschillen

Cultureel mozaïek

u India kent een enorme variatie aan talen, godsdiensten en gewoontes, te vergelijken met Europa.

˜ Op het Zuid-Aziatische subcontinent liggen zes staten. Het gebied is een kolonie geweest van Groot-Brittannië. De Britten hebben honderden vorstendommen onder één bestuur gebracht. Bij de onafhankelijk in 1948 werd India ingedeeld in een aantal deelstaten, waarbij rekening werd gehouden met het culturele mozaïek.

¢ Er zijn 21 erkende talen. De belangrijkste, het Hindi, wordt door twee derde van de bevolking gesproken. Engels wordt ook als voertaal gebruikt.

¢ Tachtig procent van de bevolking is hindoe. Ook woont er de op één na grootste moslimbevolking ter wereld (160 miljoen mensen). Daarnaast zijn er christenen, boeddhisten, sikhs en jaïnisten.

 

Complexe sociale structuur

u Er komen ook veel spanningen voor door de enorme klassenverschillen. Dit komt door het ingewikkelde kastenstelsel: vanaf je geboorte hoor je bij een bepaalde sociale groep, een kaste. Daarbinnen trouw je en houd  je je aan de regels van de kaste.

˜ Het kastenstelsel kent vier hoofdgroepen met een duidelijke hiërarchie: de    Brahmanen, de Kshatriaya’s, Vaishya’s en Shudra’s. Onder aan de maatschappelijke ladder staan de kastelozen, ook wel dalits genoemd. Deze laatsten wonen in aparte wijken en hebben de minste en vuilste baantjes.

˜ Men is gewend de regels van de kaste en iemand die hoger staat, te gehoorzamen. Doen ze dat niet dan kan men in een volgend leven in een lagere      kaste terugkeren. Het geloof in reïncarnatie zorgt ervoor dat veel Indiërs vegetariër zijn.

˜ Officieel is het kastenstelsel afgeschaft. Om de ongelijkheid onder de bevolking te verminderen krijgen de dalits voorrang bij overheidsbaantjes. Toch is het kastenstelsel nog van groot belang, vooral op het platteland.

B195 Soorten koloniën

u Er waren twee soorten koloniën:

˜ De exploitatiekoloniën moesten grondstoffen leveren voor de opkomende industrie in Europa.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

˜ De vestigingskoloniën waren overzeese gebieden waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen.

¢ In sommige landen was de inheemse bevolking zo klein in getal, dat ze al gauw werd overtroffen door de immigranten.

 B204 Politiek systeem: centrale staat

u Het politiek systeem is de manier waarop een staat bestuurd wordt.

˜ In een centraal geregeerde staat gelden overal precies dezelfde regels. Alles wordt vanuit één centraal punt geregeld, de hoofdstad.

 B205 Politiek systeem: bondsstaat

u Een vereniging van staten heet een bondsstaat of een federatie en wordt geleid door een bondsregering of een federale regering.

˜ Elke deelstaat heeft een eigen regering, een eigen hoofdstad en eigen wetten.

 §3 Booming India

Globalisering in India

u India en China hebben beide een bevolking van meer dan 1 miljard mensen. In beide landen groeit de economie snel door globalisering; ze behoren tot de opkomende landen.

˜ Bedrijven in de ontwikkelde landen besteden veel werk uit aan India omdat daar de lonen laag zijn en de mensen goed opgeleid. Dit wordt outsourcing genoemd.

¢ Vooral bedrijven in de informatie- en communicatietechnologie zijn er te vinden. Daar worden o.a. websites en software ontwikkeld. Deze IT groeit met 25-30% per jaar.

Hard werken en discipline

u Waarom is India in trek bij IT-bedrijven?

˜ Veel goed opgeleide Indiërs spreken Engels. Dat heeft te maken met het feit dat India ooit een kolonie is geweest van Groot-Brittannië.

˜ Indiërs zijn harde werkers. Zij voeren hun opdrachten nauwkeurig uit.

˜ Voor 1990 hadden India en China een gesloten, op zelfvoorziening gerichte economie. Daarna bleken steeds meer buitenlandse bedrijven welkom. Zo heeft China  zich ontwikkeld tot de ‘fabriek van de wereld’, hun producten gaan vooral per schip de hele wereld over. India is zich           gaan specialiseren in de dienstverlening op IT-gebied en werd het ’kantoor van de wereld’.

¢ Sinds 20065 kent India speciale economische zones (SEZ’s) waar buitenlandse bedrijven naar toe komen vanwege de zeer geringe belasting. India had gezien dat deze SEZ’s in China zeer succesvol waren.

 

B190 Globalisering

u Globalisering (ook wel internationalisering en mondialisering) is het doorgaande proces van internationale uitwisseling van geld, goederen en informatie.

˜ De drijvende kracht achter de globalisering is de economie. Bedrijven zoeken naar   plaatsen in de hele wereld waar ze zo goedkoop mogelijk kunnen produceren. Ook gaan ze onderling meer concurreren door het afbreken van tariefmuren.

˜ Op politiek en sociaal terrein worden ideeën tussen culturen uitgewisseld en toegepast.

 

B191 Multinationale ondernemingen

u Multinationals (MNO’s) zijn bedrijven met vestigingen in verschillende landen.

˜ Multinationals zijn zowel industriële ondernemingen als dienstenbedrijven.

˜ Wereldwijd zijn er meer dan 65.000 multinationals met heel veel kennis en kapitaal.

De vestigingskeuze in een bepaald gebied wordt bepaald door economische factoren,   zoals lonen en opleidingen en politieke factoren, zoals wetgeving en medewerking    van de overheid in dat gebied.

 

§4 India Shining?

Deelvraag: Hoe kun je de arme massa van de Indiase bevolking laten profiteren van de economische groei?

India: van ontwikkelingsland naar ontwikkeld land.

Kenmerkend voor dit proces is de duale economie.

Deze duale economie kenmerkt zich door:

  • een moderne ontwikkelde economie en een traditionele economie;

  • grote welvaartverschillen zijn.

    Deze tweedeling is kenmerkend voor opkomende landen.

     

     

    Er is dus een rijk en een arm India

    Rijk India

  • Vooral in de grote steden;

  • Kantoren en flats verdringen slums;

  • Hier woont de welvarende middenklasse (vijftig tot honderd miljoen Indiërs);

    Arm India

  • In grote steden en op het platteland;

  • Veel mensen wonen in slums;

  • Ze zijn werkloos en verdienen hun geld in de informele sector;

  • Meeste mensen (750 miljoen) wonen op het platteland (geen modernisering).

  • Zelfvoorzienende landbouw

    Waarom is er zoveel armoede?

    De belangrijkste reden is de snelle bevolkingsgroei.

  • Per dag komen er 45.000 Indiërs bij.

    Al deze mensen hebben voorzieningen nodig die geld kosten.

    Mensen willen veel kinderen omdat:

  • een kind voor je kan werken;

  • een kind je later kan verzorgen;

  • Het is een heilige plicht om zoveel mogelijk kinderen (liefst zonen) op de wereld te zetten.

    De Indiase regering wil de bevolkingsgroei stoppen door reclame te maken voor geboortebeperking:

     

    B110 bevolkingscijfers

    In India wonen meer dan 1,2 miljard mensen. In dit land met een jonge bevolking worden veel kinderen geboren. Je kunt deze geboorten in absolute en relatieve cijfers uitdrukken.

    Absoluut: Het gaat om aantallen en hoeveelheden.

    Voorbeeld:

    In land A wonen 200.000 mensen. Er worden 2000 baby's geboren.

    2000 is een absoluut getal.

    Relatief: Het gaat hierbij om percentages of promillages.

    Voorbeeld:

    In land A wonen 200.000 mensen. Er worden 2000 baby's geboren.

    Het geboortecijfer is dan

    200.000 inw : 1000 = 20

    2000 baby's : 20 = 100

    Per 1000 inwoners worden er 100 baby's geboren.

    100 is een relatief getal

    Met relatieve getallen kun je gebieden gemakkelijk met elkaar vergelijken.

    B111 Demografisch transitiemodel

    In een demografisch transitiemodel kun je zien hoe een samenleving met hoge geboorte- en sterftecijfers in vier fases overgaat van een samenleving met lage geboorte- en sterftecijfers.

Dit model is bedacht voor de bevolkingsgroei van de afgelopen 200 jaar in rijke (Europese) landen.

  • Dit model is ook toepasbaar op arme landen in Azie, Afrika en Latijns-Amerika.

  • < >    

    India komt uit fase 2 (dalende sterftecijfers, gelijkblijvende geboortecijfers = bevolkingsexplosie) en gaat langzaam naar fase 3 als gevolg van de welvaartsgroei (voor iedereen?).

  •  

    B112 Bevolkingsdiagram

  • Een bevolkingsdiagram is een staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de bevolking.

  • Je ziet rechts de mannelijke bevolking en links de vrouwelijke bevolking.

  • Het diagram is opgebouwd uit verschillende staven. Elke staaf is een leeftijdsgroep.

  • De getallen zijn absoluut of relatief.

     

    B113 Soorten bevolkingsdiagrammen

    Aan de vorm van een bevolkingsdiagram kun je kenmerken van de leeftijdsopbouw van een land zien. Ook kun je er aan aflezen in welke fase in het transitiemodel het land zit.

    1. Piramidevorm; grote jonge bevolking (hoog geboortecijfer en een kleine oude bevolking (lager sterftecijfer). Deze vorm is gekoppeld aan fase 1 en 2 van het demografisch transitiemodel. India heeft dit bevolkingsdiagram
    2. Granaatvorm; alle bevolkingsgroepen zijn ongeveer even groot. Lage geboortecijfers. Deze vorm is gekoppeld aan fase 4 van het demografisch transitiemodel.
    3. Ui- of urnvorm. Geboortecijfer daalt. Er is vaak een sterfteoverschot. Deze vorm is gekoppeld aan fase 4  en 5 van het demografisch transitiemodel.

     

    B184 Het percentage stedelingen

    In India wonen ongeveer 750 miljoen mensen op het platteland. Dat betekent dat er ongeveer 450 miljoen mensen in de stedelijke gebieden wonen.

    • India heeft dus een urbanisatiegraad (percentage stedelingen) van 750.000.000 : 1.200.000.000 = 62,5 %

    • In rijke landen woont meer dan 80 % van de bevolking in de stad.

      In India trekken veel mensen van het platteland naar de stad. Dit heet rurale-urbane migratie.

      Je ziet daarom dat de urbanisatiegraad in India snel stijgt. Dit wordt urbanisatietempo genoemd.

      Doordat de urbanisatie (verstedelijking) in veel ontwikkelingslanden te snel verloopt, ontstaan er krottenwijken (bidonvilles).

      B201 Ontwikkelingssamenwerking

      India ontwikkeld zich van ontwikkelingsland naar ontwikkeld land. Maar dat betekent dat er nog erg veel armoede is. Daarom krijgt India ook hulp van rijke landen. Dit heet ontwikkelingssamenwerking.

      Er zijn twee manieren van ontwikkelingssamenwerking:

    1. Structurele hulp = een deel van de hulp is bedoeld om blijvende verbeteringen aan te brengen. (vb. opleidingen dokters).
    2. Noodhulp = Hulp die mensen nodig hebben om in leven te blijven na rampen of oorlogen.

    Er is nog een indeling maar dan op basis van de gever:

    1. Particuliere gevers = bijvoorbeeld organisaties als Oxfam Novib, Artsen zonder Grenzen of bedrijven uit rijke landen werken samen met bedrijven in arme landen in een joint-venture.
    2. Regeringen = bilaterale (donorland en ontvanger) of multilaterale hulp (een groep van rijke landen helpt een ontwikkelingsland.

     

    §5 opkomende landen

    Hoe groot is een economie?

    • De omvang van een economie van een land kun je uitdrukken met een getal. Dat is het bbp: bruto binnenlands product. Het bbp is de totale waarde van alle geproduceerde goederen in een land gedurende een jaar.

    Twee manieren om bbp uit te rekenen:

    1. Officiële wisselkoersen: bbp van alle landen omrekenen in dollars of euro’s (voor een indiase roepie krijg je bijvoorbeeld twee eurocent). De onderlinge waardeverhouding tussen munteenheden van (twee) landen noem je de valuta.

    2. Koopkracht van mensen: wat kunnen mensen kopen voor hun geld? Prijspeil vergelijken in de verschillende landen. Voorbeeld: in Nederland koop je voor één euro bijvoorbeeld een half brood en in India krijg je er misschien wel een hele lunch of een avondmaaltijd voor.

    Als je het bbp berekent op basis van de koopkracht, dan komen ontwikkelingslanden wat gunstiger uit. Dat komt doordat het leven daar goedkoper is.

     

     

    Wat zijn opkomende landen?

    • “Wereld indeling” vroeger: rijke ontwikkelde landen en arme ontwikkelingslanden. Tegenwoordig maken veel ontwikkelingslanden een snelle groei door. (zijn het eigenlijk nog wel ontwikkelingslanden?)

    • Oorzaak snelle groei economie (5-10% per jaar): globalisering van de wereldeconomie.

      Veel buitenlandse bedrijven willen investeren in opkomende landen. Dat is mogelijk omdat landen zoals China, Rusland, India en Brazilië een vrijemarkteconomie gekregen hebben.

    • Tweede kenmerk: bbp is nog klein, veel kleiner dan dat je op grond van het aantal inwoners van bijvoorbeeld China mag verwachten. In China en India woont 1/3 van de wereldbevolking. Er wonen dus heel erg veel mensen maar de economie blijft ver achter (samen verdienen ze slechts 8% van de wereldeconomie).

    • Figuur 24:

    • Groen: ontwikkelde landen

    • Blauw: opkomende landen: landen die nog niet ontwikkeld zijn, maar wel snel groeien

    De grote drie, hoe lang nog?

    • De drie grootste economieën van de wereld:

    • 1. VS

    • 2. Japan

    • 3. Duitsland (EU)

    • Door de eenwording in de Europese Unie (EU) worden de Europese landen vaak bij elkaar opgeteld (3. Wordt dan dus EU i.p.v. Duitsland).

    • Hoe lang blijft dat nog zo? Prognose (=berekende voorspelling): is dat China rond 2040 de op de eerste plaats staat en India op nummer drie.

    • Opkomende landen krijgen ook steeds grotere inbreng in de wereld: G7 (westerse landen + Japan) à G8 (in 1998 + Rusland) à G20

      G20 zorgt voor 90% van de wereldeconomie!

    • BRIC(S)-landen: 4 grootste stijgers: Brazilië Rusland India China (South-Africa)

    BRIC(S)-landen: 4 grootste stijgers: Brazilië Rusland India China (South-Africa)

    B173 Basiskenmerk: inkomen

    • BNP (bruto nationaal product): het geld dat alle inwoners van een land samen verdienen (miljarden euro’s) is een goede manier om vast te stellen hoe groot de economie van een land is.

    • BNP per hoofd van de bevolking

    • BBP (bruto binnenlands product): totale productie in een land, uitgedrukt in geld. Verschil tussen BNP en BBP: bij BNP wordt gekeken naar wat alle inwoners van een land samen verdienen, ook als zij in het buitenland werken.

    • Het BNP per inwoner is maar een gemiddelde, dat heeft twee nadelen:

    • in sommige landen is een kleine groep mensen schatrijk, terwijl de rest van de bevolking straatarm is (het gemiddelde inkomen zegt dan niet zoveel).

    • Niet alle regio’s in een land zijn even rijk/arm. In arme landen ligt het inkomen per inwoner in steden bijvoorbeeld meestal een stuk hoger dan op het (achtergebleven) platteland.

    B198 goederen- , geld- en informatiestromen

    • De globalisering zorgt voor een sterke groei van goederen-, geld- en informatiestromen over de aarde.

    • Goederenstromen: In elk product zitten onderdelen uit alle delen van de wereld, ze worden gemaakt waar het zo goed en goedkoop mogelijk kan. Er bestaat dus geen Japanse auto, Amerikaanse computer, Nederlandse televisie etc. meer.
    • Geldstromen: direct gevolg van de wereldhandel. Maar er zijn ook andere vormen van geldverkeer, bijvoorbeeld toerisme of buitenlandse investeringen.
    • Informatiestromen: hier gaat het om uitwisseling tussen mensen en bedrijven over de hele wereld (muziek, films, tv-series, mode, alle contacten via internet enzovoort).

      Als je de wereldhandel wilt bevorderen moet je tariefmuren tussen landen afbreken. Bijvoorbeeld de landen van de EU hebben dat gedaan; ze hebben een gemeenschappelijke markt: er wonen ruim 450 miljoen mensen die samen veel geld te besteden hebben. Landen buiten de EU willen dus graag met de EU onderhandelen om ook op die markt te mogen verkopen. Maar om de EU heen staat nog steeds een beschermende tariefmuur: het buitentarief.

    • De EU is een economisch machtsblok: economisch heel sterk, er worden veel goederen geproduceerd en er is een grote, koopkrachtige markt. Andere economische machtsblokken zijn Japan en de NAFTA (= North American Free Trade Association, de economische samenwerking tussen de VS, Canada en Mexico).

    • De periferie (ontwikkelingslanden) krijgen weinig kans om hun producten aan rijkere landen te verkopen. Om deze situatie te verbeteren wordt er tussen de landen van de wereld veel vergaderd (vooral door de WTO (World Trade Organisation).

    REACTIES

    C.

    C.

    Super goede samenvatting! Dit scheelt me heel veel tijd! Natuurlijk ga ik de tekst nog wel even na, maar het ziet er super goed uit! Complimenten :) !!

    8 jaar geleden

    S.

    S.

    Geweldig deze samenvatting! Helaas staan er niet alle paragrafen van het hoofdstuk op, maar dit scheelt me echt superveel tijd om het hoofdstuk te samenvatten! Heel erg bedankt hiervoor :D

    7 jaar geleden

    Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.