Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3 Aardrijkskunde

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 631 woorden
  • 14 januari 2019
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting aardrijkskunde H3

3.1

Kolonie Brits-Indië

Door industrialisatie en de explosieve bevolkingsgroei is het Verenigd koninkrijk in de 19e eeuw sterk verstedelijkt.

India staat in de dienst van de Britse vooruitgang en is een Exploitatiekolonie. Het levert kostbare grondstoffen op. Ook heeft Engeland vestigingskoloniën.

Dekolonisatie

Na de 2e wereld oorlog werd door Gandhi de dekolonisatie een feit. Veel |Indiërs zijn na de dekolonisatie naar Engeland geëmigreerd. Zo werd Engeland een  multiculturele samenleving. Er zijn in India nog wel typische Engelse gewoontes achtergebleven.

Verstedelijking Groot-Brittannië

1800, plattelandssamenleving -> Uitvinding stoommachine -> Snelle verstedelijking

Van industrie naar diensten

Tweede wereldoorlog -> arbeiders werden te duur -> de-industrialisatie -> diensteneconomie -> dienstverlenende bedrijven richting de stad (multinationale ondernemingen of multinationals -> Toename regionale ongelijkheid

 

3.2

Bruto Nationaal Product (BNP): De totale productie van goederen

Min mensen in het buitenland: Bruto binnenlandsproduct (BBP)

Alleen over een regio geeft: Bruto regionaal product (BRP)

BNP per hoofd wordt vaak gebruikt, maar hier moet je voorzichtig mee zijn, omdat het cijfer niets zegt over de verdeling van het nationaal inkomen.

Het vaststellen van het BNP van een ontwikkelingsland is lastig, omdat de productie vaak niet op papier wordt vastgesteld.

Het BNP is lastig te vergelijken, omdat niet alles in dezelfde valuta is, daarom wordt alles eerst naar dezelfde valuta omgerekend. Men neemt daarvoor meestal de Amerikaanse dollar.

Koopkracht: de hoeveelheid goederen en diensten die je van je salaris of zakgeld kunt kopen.

 

Demografische kenmerken: de aantallen van de bevolkingen en de verschillen erin.

De bevolkingsdichtheid: is het aantal mensen per km2

het is altijd een gemiddelde

De bevolkingsspreiding: geeft aan hoe de bevolking is verdeeld over een ruimte.

De bevolkingsgroei: de getalsmatige toename of afname van een groep mensen als resultaat van geboorte en sterfte, en vestiging en vertrek.

 

Geboortes – sterftes: geboorteoverschot

Vestiging – vertrek: migratiesaldo

Geboorteoverschot + migratiesaldo: bevolkingsgroei

Geboortecijfer: (aantal geboorten / aantal inwoners) X 1000

Sterftecijfe: (aantal sterfgevallen / aantal inwoners) X 1000

 

Samenstelling van de beroepsbevolking

Primaire sector (landbouw, visserij en jacht);

Secundaire sector (industrie, ambacht, bouwnijverheid, mijnbouw en openbare nutsbedrijven);

Tertiaire sector (handel, transport, financiële en zakelijke diensen en bestuurlijke, sociale en culturele diensten).

 

Wereldsystemen

Het centrum: 80% van de wereldhandel. Hoofdkantoren van multinationals, productie hoog en de bevolking koopkrachtig.

De periferie:  afhankelijk, gebrekkige technologie en een lage productie. Handelsrelaties met centrum vaak door ongelijke ruilvoet ongunstig ?welvaartskloof rijke en arme landen wordt groter.

De semiperiferie: een aantal landen is economisch sterk gegroeid door het verplaatsen van productie vanuit het centrum naar de periferie is. Bijvoorbeeld de BRIC-landen.

 

Human development index (hdi)

Drie kenmerken:

bnp per inwoner (economisch kenmerk)

levensverwachting (demografisch kenmerk)

analfabetisme (sociaal-cultureel kenmerk)

 

3.3

Leeftijdsopbouw

Het piramidemodel hoort bij ontwikkelingslanden

De granaatvorm: het bevolkingsaantal blijft gelijk

De ui-vorm: afnemende bevolking

Demografische druk:

Jongeren:        0-19 jaar         Groen

Productieve:   20-64 jaar

Ouderen:        65+                  Grijs

Groene druk:              jongeren/productieven                      x 100

Grijze druk:                 ouderen/productieven                       x 100

Demografische druk: jongeren+ouderen/productieve        x100

 

Sociaal-culturele indicator

Goed onderwijs is van groot belang om analfabetisme terug te dringen.

Ontwikkeling < analfabetisme

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.