Samenvatting aardrijkskunde H3
3.1
Kolonie Brits-Indië
Door industrialisatie en de explosieve bevolkingsgroei is het Verenigd koninkrijk in de 19e eeuw sterk verstedelijkt.
India staat in de dienst van de Britse vooruitgang en is een Exploitatiekolonie. Het levert kostbare grondstoffen op. Ook heeft Engeland vestigingskoloniën.
Dekolonisatie
Na de 2e wereld oorlog werd door Gandhi de dekolonisatie een feit. Veel |Indiërs zijn na de dekolonisatie naar Engeland geëmigreerd. Zo werd Engeland een multiculturele samenleving. Er zijn in India nog wel typische Engelse gewoontes achtergebleven.
Verstedelijking Groot-Brittannië
1800, plattelandssamenleving -> Uitvinding stoommachine -> Snelle verstedelijking
Van industrie naar diensten
Tweede wereldoorlog -> arbeiders werden te duur -> de-industrialisatie -> diensteneconomie -> dienstverlenende bedrijven richting de stad (multinationale ondernemingen of multinationals -> Toename regionale ongelijkheid
3.2
Bruto Nationaal Product (BNP): De totale productie van goederen
Min mensen in het buitenland: Bruto binnenlandsproduct (BBP)
Alleen over een regio geeft: Bruto regionaal product (BRP)
BNP per hoofd wordt vaak gebruikt, maar hier moet je voorzichtig mee zijn, omdat het cijfer niets zegt over de verdeling van het nationaal inkomen.
Het vaststellen van het BNP van een ontwikkelingsland is lastig, omdat de productie vaak niet op papier wordt vastgesteld.
Het BNP is lastig te vergelijken, omdat niet alles in dezelfde valuta is, daarom wordt alles eerst naar dezelfde valuta omgerekend. Men neemt daarvoor meestal de Amerikaanse dollar.
Koopkracht: de hoeveelheid goederen en diensten die je van je salaris of zakgeld kunt kopen.
Demografische kenmerken: de aantallen van de bevolkingen en de verschillen erin.
De bevolkingsdichtheid: is het aantal mensen per km2
het is altijd een gemiddelde
De bevolkingsspreiding: geeft aan hoe de bevolking is verdeeld over een ruimte.
De bevolkingsgroei: de getalsmatige toename of afname van een groep mensen als resultaat van geboorte en sterfte, en vestiging en vertrek.
Geboortes – sterftes: geboorteoverschot
Vestiging – vertrek: migratiesaldo
Geboorteoverschot + migratiesaldo: bevolkingsgroei
Geboortecijfer: (aantal geboorten / aantal inwoners) X 1000
Sterftecijfe: (aantal sterfgevallen / aantal inwoners) X 1000
Samenstelling van de beroepsbevolking
Primaire sector (landbouw, visserij en jacht);
Secundaire sector (industrie, ambacht, bouwnijverheid, mijnbouw en openbare nutsbedrijven);
Tertiaire sector (handel, transport, financiële en zakelijke diensen en bestuurlijke, sociale en culturele diensten).
Wereldsystemen
Het centrum: 80% van de wereldhandel. Hoofdkantoren van multinationals, productie hoog en de bevolking koopkrachtig.
De periferie: afhankelijk, gebrekkige technologie en een lage productie. Handelsrelaties met centrum vaak door ongelijke ruilvoet ongunstig ?welvaartskloof rijke en arme landen wordt groter.
De semiperiferie: een aantal landen is economisch sterk gegroeid door het verplaatsen van productie vanuit het centrum naar de periferie is. Bijvoorbeeld de BRIC-landen.
Human development index (hdi)
Drie kenmerken:
bnp per inwoner (economisch kenmerk)
levensverwachting (demografisch kenmerk)
analfabetisme (sociaal-cultureel kenmerk)
3.3
Leeftijdsopbouw
Het piramidemodel hoort bij ontwikkelingslanden
De granaatvorm: het bevolkingsaantal blijft gelijk
De ui-vorm: afnemende bevolking
Demografische druk:
Jongeren: 0-19 jaar Groen
Productieve: 20-64 jaar
Ouderen: 65+ Grijs
Groene druk: jongeren/productieven x 100
Grijze druk: ouderen/productieven x 100
Demografische druk: jongeren+ouderen/productieve x100
Sociaal-culturele indicator
Goed onderwijs is van groot belang om analfabetisme terug te dringen.
Ontwikkeling < analfabetisme
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden