Hoofdstuk 3

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1443 woorden
  • 25 maart 2014
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 2 De stad als sociaal centrum

Een stad heeft functies, het is een plek om te hangen, een plek waar geld verdiend wordt, en waar mensen wonen en dingen consumeren. Doordat vrachtwagens amper bij de winkels kunnen komen zorgt dat voor opstoppingen. Er is vaak in een stad ruimtegebrek. Het bevoorraden van winkels en horeca wordt ook wel stedelijke distributie genoemd. 

  • Transportondernemingen moeten zorgen voor betrouwbare aanvoer van goederen tegen redelijke tarieven.
  • De winkelierws willen steeds kleinere voorraaden van een groot assoirtiment, dit zorgt voor veel ritten.
  • Het winkelpubliek wil sfeervol winkelen en dichtbij parkeren. Maar dat kost ook weer ruimte.
  • Stadsbesturen willen de bebouwing verdichten à stad moet op de schop à duurt lang en omzet van winkels daalt.

Concurrentie om ruimte is in een stad fel à hurenen grondprijzen in een stad zijn hoog. Bedrijven kiezen vaak voor een goede bereikbaarheid, de ikea zou zich bijvoorbeeld nooit in de stad vestigen.  Ikea vestigt zich bij voorkeur aan een verkeersknooppunt, waar meerdere wegen bij elkaar komen. Hierdoor ontstaat er een grotere omzet, en is het dus handig als de regering inversteert in de infrastructuur.  De ophoping van verkeer, gebrek aan woonruimte enz. Kost de regering veel geld. Daardoor ontstaan er wel nieuwe centra, een eindje weg van het eerdere stadscentrum met veel hoogwaardige voorzieningen.

De afstand die je maximaal wilt afleggen voor een voorziening noem je de reikweidte. Het gebied waar de mensen wonen die van die voorzieningen gebruik maken is het verzorgingstaat. Omdat sommige hoogwaardigevoorzieningen een grootte reikweidte hebben, vallen andere iets mindere hoogwaardigevoorzieningen weg, denk maar aan meubelzaken rond ikea.  De drempelwaarde van die winkels daalt dan à de minimale hoeveelheid klanten dat nodig is om rendabel te zijn. Als je een hoogwaardigevoorziening wilt bouwen zitten er veel regels aan verbonden.

Paragraaf 3

In onze tijd is de belangrijkste productiefactor het menselijkbrein. Er wordt heel veel geld geinversteerd in de kenniseconomie van het bedenken van nieuwe technologie en producten.  Je hebt harde en zachte technologische kennis:

  1. ‘harde’ technologische kennis, die vooral in de industrie worden gebruikt.
  2. ‘zachte’technologische kennis, die vooral in de handel en dienstverlening wordt gebruikt. Het gaat hier om de kracht van kennis van mensen en hun drijvferen. Pas met deze kennis wordt een snufje echt populair. Je moet het dus ook kunnen promoten.

In de kenniseconomie wordt veel informatie uitgewisseld en dat is ook belangrijk, dit noem je zakelijke dienstverlening. Tussen 1975 en 1990 was er een crisis van het leeglopen van bedrijven in de stad naar de buitenterreinen, dit veroorzaakte werkeloosheid in de stad. Bedrijven profiteren ervan als ze in elkaar buurt zitten want dan kunnen ze van elkaars informatie, diensten, en goederen makkelijker met elkaar uitwisselen.

In 2000 gingen mensen met creatieve beroepen weer in de stad zitten de 2 oorzaken zijn:

  1. De creatieven geven relatief veel uit aan voorzieningen.
  2. De creatieven creëren en sfeer van succes , scores,en geld verdienen. Dat geeft andere bedrijven de gelegenheid om daarvan te profiteren.

In de jaren 90’ werden sommige steden dus weer een creatieve stad.  De overheid stimuleert dit om de redenen belasting en werkgelegenheid. Ze willen mensen trekken door allerlei luxe dingen in de stad en goede infraverbindingen. Ook laten ze beginnende bedrijven in oude industriepanden hun beginnende bedrijf uitoefenen.  Duale arbeidsmarkt à een diepe kloof tussen hoog – en laag opgeleiden.

Paragraaf 4

  1. De voor-oorloogse wijken werden door steun van het rijk vernieuwd/verbeterd à stadsverniewing!
  2. Of ze werden gesaneerd, gesloopt en nieuwbouw voor in de plaats.

De huren gingen wel iets omhoog, maar dat veranderde de bevolkingsamenstelling niet. Daardoor bleef de drempelwaarde gering  en gaven mensen alleen hun geld uit aan laagwaardige voorzieningen. Vanaf de jaren 90 gingen ze ook aan herstructuering doen. De woningen  werden gesloopt en er kwamen duurdere woningen voor terug. Ook openbareplekken en simpele na oorloogse wijken werden geherstructureerd. Door de herstructuering ontstaat gentrification à mensen uit hogere sociaal-economische klassen gaan in die wijken wonen. Er is een hogere koopkracht en het voorzieningsniveau stijgt.

Verschillen in een stad worden verral veroorzaakt door verschillende bevolkingsgroepen, verschil in inkomen en in herkomst of etniciteit. In NL kennen we geen grote segratie naar het inkomen van arm en rijk. De segratie van etnische achtergrond is veel groter. Mensen met de zelfde afkomst wonen ook meestal bij elkaar, dat komt omdat ze vaak laag zijn opgeleid à dus een laag inkomen à geen geld voor een groot huis.

In oudere wijken zijn vaak beter omdat het dichter bij de stad ligt en er meer voorzieningen zijn, nieuwbouwwijken liggen verder van de stad af en hebben vaak geen gentrification meegemaakt. Vooral in VINEX-wijken zijn voorzieningen afwezig. De drempelwaarde in nieuwbouwwijken wordt ook niet vaak gehaald. Naarmate de nieuwbouwwijk langer bestaat komen er meerdere voorzieningen. Als er weinig te doen is voor jongeren in een wijk worden ze al snel als lastig ervaren.

Paragraaf 5

Stad en regio zijn met elkaar verbonden door allerlei voorzieningen ( winkels, recreatie, zorg en opleiding) . Door regionale samenwerking kan je allerlei problemen van gemeentes oplossen bijv; het ruimtegebrek.

Het bestuur van Nederland bestaat uit 3 verschillende schaalniveau’s : Het rijk, 12 provincies en het laagste schaalniveau zijn de 431 gemeentes. Wanneer deze schaalniveau’s samenwerken spreek je van bestuurlijke netwerken.

  1. Sinds 2006 bestaan er 8 stadsregio’s , eerst waren dit gewesten. De stadsregio’s krijgen geld van het rijk om stedelijke problemen op te lossen bijv. Regionale economie, woningbouw, ruimtelijke planning en de zorg. De gemeente is verplicht de besluiten van een stadsregio uit te voeren.
  2. Er bestaan ook veel samenwerkingsverbanden vrijwillig tussen de regio’s, gemeentes en provincies.

Je moet je in NL altijd als ondernemer/burger aan de regels houden. De overheid behartigt de belangen van ons allemaal; publieke belangen, zorgen voor zwakkelingen, werkgelegenheid en de woningbouw/ milieu.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Je moet je in NL altijd als ondernemer/burger aan de regels houden. De overheid behartigt de belangen van ons allemaal; publieke belangen, zorgen voor zwakkelingen, werkgelegenheid en de woningbouw/ milieu.

Private en publieke partijen staan tegenover elkaar, maar tegenwoordig zijn er enorme inversteringen nodig voor de steden en de infrastructuur. De samenwerking tussen bedrijven en de overheid noem je publiek-private samenwerking.  De overheid zorgt voor makkelijke procedures en de bedrijven voor de grootste financiën.

Paragraaf 6

Stad à woonwijken à buurten. Een buurt heeft vaak een bepaalde sfeer, een gezellige of onrustige sfeer. Het stadsbestuur verzamelt uit allerlei bronnen het buurtprofiel. In een buurtprofiel worden de belangrijkste kenmerken van een bepaalde buurt samengevat. Er staan altijd drie dingen in: de kenmerken van de bewoners, woningen en van de woonomgeving.

Na de tweede wereldoorlog heerste er een grootte woningnood en werden er overal nieuwbouwwijken uit de grond gestampt. Hieruit kwamen kleine maar goede arbeidswoningen. Er kwamen portiekflats, omgeven door plantsoenen en de eerwste parkeerplaatsen. In de jaren ’70 werden er ook gallerij flats gebouwd die zorgde voor meer privacy en die waren luxer.  Na 1985 werden er weer duurdere en luxere woningen gebouwd voor hoger sociaal-economische opgeleiden mensen, zodat de stad weer aantrekkelijk werd. Van elke woning kun je woningskenmerken onderscheiden:

  1. Ouderdom
  2. Eigendom (koop, huur)
  3. Woningtype
  4. Staat van onderhoud.

Vanuit deze kenmerken kun je vaak wel afleiden wie er woont. Paren zonder kinderen hebben natuurlijk meer geld en daarom wonen ze ook in duurdere wijken en meestal in de binnenstad. Bij bewonerskenmerken kijk je naar:

  1. Grootte van huishoudens
  2. Etniciteit
  3. Inkomen
  4. Gezinsfase

Paragraaf 7

Het derde onderdeel van een buurtprofiel wordt gevormd door de woonomgeving. Het kan heel erg verloederd zijn of er kan veel last van overlast zijn in een woonomgeving. Overlast is een hinder voor de buurtbewoners die bijv. Last hebben van harde muziek, vervuiling op straat of intimidatie. Verloedering is de achteruitgang van de fysieke woonomgeving door bijvoorbeeld graffiti, zwerfafval of hondenpoep. Slec hte leefbaarheid à sociale (on)veiligheid: de mate van de (on)veiligheid die van binnen uit de samenleving komt. Objectieve (on)veiligheid à dat is de (on)veiligheid gemeten aan het aantal criminele feiten dat door de politie geteld is. Subjectieve (on)veiligheid à het gevoel van (on)veiligheid dat veel mensen in de buurt hebben.

Een openbare ruimte is voor iedereen bedoeld, maar lijkt soms van niemand. Stadsbestuurders moeten ervoor zorgen dat alle gebieden toegangkelijk blijven, ook voor kwetsbare mensen. Hiervoor zijn 3 dingen:

  1. Onderhoud

Niet- werkende lantaarnpalen, afval op straat en verdere vernieling.

  1. Overzichtelijkheid

Veel openbare plaatsen zijn onoverzichtelijk, daardoor voel je je snel anoniem.

  1. Toezicht

In een wijk met bewoning op de beganegrond voelt het veiliger dan in een wijk met veel flats. Je kan namelijk gezien worden.

Het uitelijk van een openbare ruimte is het geheim van een veilige, leefbare wijk. Sociale cohesie helpt daar aan mee en buurt of wijk voorzieningen.

Sociale cohesie : dat is de bereidheid van burgers om een actieve ril te spelen in een buurt, elkaar te informeren en te helpen.

Buurt of wijkvoorzieningen : voor ontmoetingssmogelijkheden van buurt/wijk bewoners. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.