Hoofdstuk 3

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3881 woorden
  • 6 mei 2019
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
46 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvattingen hoofdstuk 3

Vak: Aardrijskunde hoofdstuk 3

Methode: buiteNLand

Jaar: 4 VWO

Introductie

 

Voorkennis:

Platentektoniek: Het bewegen van aardkorstplaten.

Oceanische korst: Het buitenste laagje van de aarde dat bestaat uit stukken oceaanbodem.

Midoceanische rug: Het minder diepe deel van de oceanen waar platen uit elkaar gaan en vulkanisme optreedt.

Stroomgebied: Gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via één hoofdrivier naar zee stroomt.

Landdegradatie: Het afnemen van de kwaliteit van de bodem.

Buitenlandse directe inversteringen: Buitenlandse investeringen (ook bedrijfsvestingingen) in een land.

Fossiele brandstoffen: De brandstoffen steenkool, bruinkool, aardolie en aardgas, die ontstaan zijn uit miljoenen jaren oude resten van planten en dieren.

Globalisering: Proces waarbij gebieden op aarde op tal van terreinen (economische, cultureel, sociaal en politiek) steeds meer met elkaar verbonden raken.

Handelsgewassen: Gewassen die speciaal voor de handel geteeld worden.

 

Samenvatting paragraaf 3.1 Regionale beeldvorming

In Colombia schieten ze je dood als je op het WK een penalty mist, in Suriname eet iedereen elke dag ‘kip met roti’ en op het strand van Rio flirt iedereen met iedereen. Maar kloppen die beelden wel? Dansen alle Argentijnen nog wel de tango?

Stereotype beelden:

Het beeld dat mensen van een onbekend gebied hebben, is vaak gebaseerd op vooroordelen. Dat noem je een stereotype. Zo’n beeld geeft een algemene karakterisering van een gebied of groep mensen en zijn vaak kort door de bocht.

Perceptie:

De vraag is: hoe komen die stereotype beelden tot stand (bron 5)? Dat heeft vooral met perceptie te maken, dit is de manier waarop je op basis van juiste of onjuiste informatie de werkelijkheid inkleurt. Cultuurelementen als muziek, dans, sport, kleding en religie spelen een belangrijke rol in deze stereotype beelden (bron 8).

Geografische beelden:

Aardrijkskunde is de wetenschap die zich bezighoudt met de aarde als woonplaats van de mens en met de mensen als bewoners van de aarde. Daarom is juist dit vak geschikt om verkeerde regionale beelden op te ruimen. Aardrijkskunde doet dit door het aanleveren van geografische beelden. Dit zijn objectieve en controleerbare beelden. Door geografische kennis wordt je mental map als het ware gecorrigeerd.

Begrippen:

Geografische beelden: Een beeld van een gebied op basis van controleerbare informatie over de ligging van het gebied, de ruimtelijke kenmerken ervan en de samenhang daartussen.

Mental map: Het ruimtelijk beeld dat één persoon van een bepaald gebied in zijn geheugen heeft opgeslagen.

Perceptie: De manier waarop je iets waarneemt en ervaart.

 

Samenvatting paragraaf 3.2 Landschappen

In 2015 barstte de Chileense Calbucovulkaan uit. De stad Ensenada werd bedolven onder een 50 cm dikke laag as en 4000 mensen moesten in allerijl worden geëvacueerd. De vulkaan spuwde zoveel as uit, dat volgens experts zeker 6 miljoen vrachtwagens nodig zijn om alles op te ruimen (bron 9).

West: actieve continentrand:

Zuid-Amerika bestaat uit meerdere tektonische platen. De oceanische korst van de Nazcaplaat en de Antarctische plaat duiken weg onder de continentale korst van Zuid-Amerika. Dit noem je subductie. Dit gaat samen met aardbevingen, actief vulkanisme en gebergtevorming. In het Andesgebergte komt het stollingsgesteente andesiet volop voor. De Andes is een hooggebergte dat in het noordwesten uit meerder bergketens (cordilleras) bestaat. Hiertussen ligt een hoogvlakte of hoogland, de zogenaamde Altiplano. In sommige Andeslanden is deze hoogvlakte zeer uitgestrekt (Bolivia), in andere juist smal (Peru), of ontbreekt helemaal (Colombia).

Oost: passieve continentenrand:

De oostzijde van het continent is.Ten oosten van het Andesgebergte liggen het Guyana- en het Braziliaanse schild. Dit zijn de alleroudste kernen van het Zuid-Amerikaanse continent (bron 10).

Bodemschatten:

Binnen Zuid-Amerika zijn vooral het Andesgebergte en de hooglanden rijk aan ertsen zoals ijzer, koper, tin, zilver en goud. Die metalen zijn vaak door het opstijgende magma uit de aardmantel meegenomen. Diep onder het aardoppervlak koelt magma af en stolt. Door afbraak van gebergten komen ertsaders na lange tijd dicht aan de oppervlakte te liggen en worden ze door rivieren afgesneden en meegevoerd. Stroomafwaarts neemt sedimentatie plaats.

Begrippen:

Andesiet: Stollingsgesteente dat ontstaat bij vulkaanuitbarstingen in subductiezones.

Schild: De kern van het continent, waar de oudste gestaanten voorkomen.

Subductie: Het wegduiken van een oceanische plaat in de aardmantel.

 

Samenvatting paragraaf 3.3 Klimaten

Als je vanuit het Amazonebekken in Peru naar de top van de Huascarán Sur (6 768 meter) klimt, reis je klimatologisch van de evenaar naar de poolcirkel. Alle klimaat- en vegetatiezones die je passeert, komen in Zuid-Amerika voor.

Klimaat- en landschapzones:

De noordelijke helft van Zuid-Amerika ligt volledig in de tropen. Toch is het hier niet overal warm en vochtig. Dat komt omdat de temperatuur niet alleen afhankelijk is van de breedteligging, maar ook van de hoogteligging. De neerslag wordt ook sterk bepaald door de ligging ten opzichte van gebergtes. Ook maakt het uit aan welke kant van een gebergte je woont (bron 14). Omdat mangrovebossen altijd met de wortels in brak en zout water in (sub)tropische kustgebieden staan, kunnen ze ook groeien in gebieden met weinig neerslag.

Klimaatfactoren:

De ligging van klimaat-, vegetatie- en landschapszones in Zuid-Amerika wordt voor een groot deel bepaald door de geografische breedteligging, de hoogte, de noord-zuidligging van het Andesgebergte en de invloed van zee- en luchtstromen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

In Patagonië in het zuiden van Argentinië is het droog en hier strekken zich eindeloze grasvlakten uit, de pampa’s. Tussen de woestijnen in het noorden van Chili en het natte gebied in Zuid-Chili ligt een overgangszone met een mediterraan klimaat met droge zomers en natte winters. Je begrijpt dat de verdeling van de neerslag over het jaar in sterke mate met het regiem van rivieren zoal de Orinoco, de Amazone en de Paraná bepaalt. Het verhang en de mate van ontbossing bepalen op hun beurt de stroomsnelheid en de sedimentafvoer.

El Niño:

El Niño is de omgekeerde situatie van normaal. Het enige geschenk van El Niño is, dat in droge streken de zoetwatervoorraad weer enigszins op peil komt.

Begrippen:

Mangrovebossen: Mangrovebossen komen voor in de tropen en subtropen in vlakke, modderige kustgebieden. Omdat de bomen altijd met de wortels in brak en zout water staan, kunnen ze ook groeien in gebieden met weinig neerslag.

Pampa’s: Benaming voor de uitgestrekte boomloze vlakte in Zuid-Amerika, vooral de steppegebieden in Argentinië en aangrenzende landen.

 

Samenvatting paragraaf 3.4 Bevolking: spreiding, samenstelling en groei

‘Jullie zijn erg welkom, want jullie kunnen het beeld dat mensen hebben van sloppenwijken veranderen. Favela’s zijn namelijk meer dan armoede en geweld’, zegt de tourleider voor vertrek. De tour is vandaag wel aangepast vanwege geplande massale politieke invallen in een te bezoeken favela. Zou jij meedoen aan een favelatour in Rio de Janeiro?

Bevolkingsspreiding en dichtheid:

Ook in Zuid-Amerika hebben de natuurlijke omstandigheden een grote invloed op de dichtheid en spreiding van de bevolking (bron 16). Van nature heeft het ene gebied nu eenmaal een grotere draagkracht dan het andere en kan dus ook een hogere bevolkingsdruk aan. Klimaat, bodemkwaliteit en beschikbaarheid van water speelden een belangrijke rol bij de keuze van een vestigingsgebied door de oorspronkelijke bevolking.

Bevolkingssamenstelling:

De bevolking van Zuid-Amerika is in hoge mate gemestizeerd. Een mesties is een persoon die zowel blanke als indiaanse voorouders heeft. Daarnaast zijn er van oorsprong inheemse, Afrikaanse, Europese en Aziatische bevolkingsgroepen. De enorme raciale en etnische diversiteit gaat gepaard met grote economische, sociale en politieke tegenstellingen.

Natuurlijke bevolkingsgroei:

De bevolkingsgroei in de noordelijke Andesstaten behoorde in de jaren 1960 en 1970 tot de hoogste ter wereld. In bron 18 kun je zien dat er sindsdien behoorlijk wat veranderd is. Tegenwoordig speelt media een belangrijke rol bij de gezinsplanning. De invloed van veel bekeken soaps die uitstralen dat kleine gezinnen gelukkiger zijn, is niet te onderschatten.

Verstedelijking:

Zuid-Amerika is het meest verstedelijkte continent ter wereld, gemiddeld woont 84 procent in steden. De gevolgen voor spreiding van de bevolking zijn:

  • Het ontstaan van megasteden. De snelle groei ging hier gepaard met het ontstaan an uitgestrekte favela’s (sloppenwijken), sterke toename van de informele sector en overbelasting van de stedelijke infrastructuur (bron 17).
  • Snelle groei van kleinere steden. In Zuid-Amerika wonen de meeste stedelingen in steden die minder dan 500.000 inwoners tellen. Deze middelgrote steden groeien nu het snelst, vooral door de komst van migranten uit nog kleinere steden. Je vindt ze in de kustzone, maar vooral ook verder in het binnenland.
  • Door de groei van de steden nam de bevolkingsdichtheid van de kustzone aanvankelijk explosief toe, maar deze stijging vlakte na 1980 af.

Begrippen:

Bevolkingsdruk: De mate waarin de bewoners van een gebied beslag leggen op de aanwezige ruimte en kringlopen.

Mesties: Afstammeling van een Indiaanse en blanke (voor) ouder.

Gezinsplanning: Door geboorteregeling het aantal kinderen en het moment van geboorte plannen.

 

Samenvatting paragraaf 3.5 Welvaart en welzijn

Op haar 15e stopte Corina met school om fulltime schoenen te gaan poetsen. ‘Familieomstandigeheden’, verklaart Corina opgewekt. Met dit werk verdient ze dagelijks zo’n zes euro. Waarom ze een bivakmuts op heeft? ‘De mannen hebben geen respect voor mij, daarom heb ik liever onherkenbaar.’

Welvaart en welzijn:

Wat welvaart en welzijn betreft horen de meeste Zuid-Amerikaanse landen tot de semiperiferie. Maar verder verschillen de economieën erg van elkaar. Sommige landen zijn goed geïntegreerd in de wereldeconomie, ander zoals Bolivia en Paraguay maken er nauwelijks deel van uit.

Sociale en regionale ongelijkheid:

De tegenstellingen in welvaart en welzijn, zowel tussen als binnen landen, zijn in Zuid-Amerika van oudsher erg groot. Tot het begin van de 21e eeuw nam deze sociale polarisatie alleen maar toe. De sociale ongelijkheid wordt steeds groter. De meesten mensen in Brazilië zijn straatarm. De grote landbouwbedrijven in Zuid-Amerika - latifundia of haciënda’s genoemd - ontstonden na de Spaanse verovering van Zuid-Amerika. De latifundia kennen een overwegend extensieve bedrijfsvoering. Zij produceren vooral handelsgewassen (cash crops) zoals koffie voor de export. De keuterboeren op hun minifundia verbouwen vooral voedselgewassen (food crops), vaak voor eigen gebruik of de lokale markt. Op het schaalniveau van de stad vertaalt regionale ongelijkheid zich in ruimtelijke segregatie. Dat betekent dat er arm en rijk in aparte wijken wonen. In Rio de Janeiro wonen 7 miljoen mensen in favela’s hier spreek je dan van informal cities.

Verandering in beleid:

De macht op het platteland werd vaak opgebouwd via een systeem van cliëntelisme.

Begrippen:

Cash crops: Handelsgewassen die verbouwd worden voor de wereldmarkt.

Cliëntelisme: Mensen uit de bovenlaag bewijzen een persoon of een groep mensen een dienst in ruil voor politieke steun (stemmen). De bevoorrechte positie die de elite hierdoor verwerft, wordt gebruikt om zichzelf te verrijken.

Food crops: Voedselgewassen die men vooral voor eigen gebruik verbouwt. Eventuele overschotten worden op de lokale markt verkocht.

Informal cities: Spontaan gebouwde, illegale stadswijken waar de bewoners geen eigendomsrechten hebben op de huizen en/of de grond die ze bewonen. Voorzieningen en infrastructuur ontbreken of zijn van een laag niveau. De wijken liggen vaak op plekken die gevoelig zijn voor aardverschuivingen of overstromingen/

Latifundia / haciënda’s: Zeer grote landbouwbedrijven.

Lorenzcurves: Deze grafiek laat zien in hoeverre een bepaald kenmerk - bijvoorbeeld het inkomen - gelijkmatig is verdeeld over de bevolking. Het is een aanwijzing voor ongelijkheid.

Minifundia: Kleine landbouwbedrijven (kleiner dan 10 ha) in Midden- en Zuid-Amerika. Het land wordt vaak intensief bebouwd zodat de minifundia een hoge opbrengst per hectare hebben.

Ruimtelijke segregatie: Ruimtelijke scheiding van woonwijken op basis van etniciteit of welvaart. Het komt vooral voor in stedelijke gebieden.

 

Samenvatting paragraaf 3.6 De ontwikkeling van de economie

Amsterdam, 30 september 2015. Er is paniek op de grondstoffenmarkten. Dinsdag daalden de grondstofprijzen naar een nieuw dieptepunt. Wat betekent dit voor veel Zuid-Amerikaanse landen?

De periode van economische stagnatie:

De meeste Zuid-Amerikaanse koloniën werden in de 19e eeuw politiek onafhankelijk, maar de economische afhankelijkheid bleef tot diep in de 20e eeuw bestaan. De oorzaak hiervoor stamt uit de koloniale tijd. Toen werd Zuid-Amerika ingericht naar de belangen van het Europese moederland. Het exportpakket bestond grotendeels uit landbouwproducten en grondstoffen, en het importpakket uit industriegoederen. De handelsbalans was meestal negatief. In veel landen met de periferie is er fragmentarische modernisering. Deze tweedeling is ook in de economie zichtbaar. We spreken van economisch dualisme; moderne landbouw bestaat bijvoorbeeld naast traditionele landbouw. Door de economische depressie in de jaren 1930 en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog viel de buitenlandse handel stil. De beleidsmakers in Zuid-Amerika probeerden daarom de import van eindborducten te vervangen door zelf hun grondstoffen te verwerken. Dit proces van importsubstitutie kostte de Zuid-Amerikaanse landen veel geld, omdat ze de nodige kapitaalgoederen zoals machines moesten importeren. Veel mensen op het platteland raakten werkloos en tussen 1950 en 2000 trokken deze massaal naar de steden. Er begon op het platteland een proces van dé-agrarisatie.

De periode van snelle economische groei:

Na 1990 maakte de wereldeconomie een groeispurt door. In hun zoektocht naar goedkope productieplaatsen opende mno’s is sommige delen van Zuid-Amerika fabrieken (zie box 1). Vooral de grote steden in de kustzone bleken favoriete locaties.

De onzekere economische toekomst:

De dienstensector is in Zuid-Amerika de belangrijkste werkgever en draagt het meeste bij aan het bbp. Een analyse van de VN laat zien dat de nieuwe diensten vooral het gevolg waren van de gestegen welvaart en op hun beurt de economische groei stimuleerden. Toch is die snelle tertiairisering een punt van zorg. Het nationaal inkomen wordt in veel gevallen opgekrikt door overmakingen van migranten. Deze afhankelijkheid maakt de toekomst in veel landen onzeker. Dit wordt nog versterkt door de stagnatie van de economie sinds 2012 (bron 31). Oorzaken hiervoor zijn:

  1. De daling van de grondstofprijzen op de wereldmarkt, vooral door de afkoeling van de Chinese economie.
  2. Door de wereldwijde recessie lopen de buitenlandse directe inveesteringen terug.

Die trage groei kan een bedreiging vormen voor de sociale verbeteringen die de afgelopen 10 jaar zijn bereikt en stijging van de levensverwachting.

Begrippen:

Handelsbalans: Een overzicht van de waarde van de in- en uitvoer van goederen van een land.

Fragmentarische modernisering: Gedeeltelijke modernisering waardoor er in een land moderne en traditionele gebruiken en productiewijzen naast elkaar blijven bestaan.

Economisch dualisme: Het naast elkaar voorkomen van een moderne en traditionele sector.

Importsubstitutie: Het vervangen van importgoederen door eigen productie.

Dé-agrarisatie: Proces waarbij op het platteland de landbouw snel aan betekenis inboet en mensen uitstoot.

Tertiairisering: Toename van het aandeel van de beroepsbevolking dat in de dienstensector werkt.

 

Samenvatting paragraaf 3.7 Economische integratie en infrastructuur

Van Groningen naar Parijs is 650 kilometer. Dat is de afstand die 2500 inheemse Bolivianen liepen om te protesteren tegen de plannen van president Evo Morales om een snelweg door een nationaal park aan te leggen. Waarom wil Morales dit, hij is toch zelf indiaan?

Noodzaak economische integratie:

Om beter te kunnen concurreren en een bredere economische basis te krijgen, adviseert de Wereldbank te investeren in:

  1. Infrastructuur. Internationale concurrentiekracht vereist lage transportkosten en een goede infrastructuur. De oplossing van de Wereldbank? Integratie van de Zuid-Amerikaanse infrastructuur.
  2. Bestuur. De uitgebreide corruptie remt de economische ontwikkeling.
  3. Onderwijs. Het onderwijs is zo gebrekkig dat een Zuid-Amerikaanse student per week een dag minder les krijgt dan studenten elders in de wereld.
  4. Exportvalorisatie. Zuid-Amerika leunt voor meer dan 50 procent op de export van ruwe grondstoffen. De diversiteit van de economie breng meer op, schept werk en verkleint de afhankelijkheid.

Infrastructurele projecten:

Lange tijd stonden de Zuid-Amerikaanse landen met de rug naar elkaar toe en dreven meer handel met de rest van de wereld dan met elkaar. Slecht 25 procent van de Zuid-Amerikaanse export blijft op het eigen continent; in Europa maar liefst 70 procent. De rol van de VS in Zuid-Amerika neemt af. Er worden plannen gemaakt. In al deze plannen wordt overigens ook de aanleg van waterkrachtcentrales meegenomen.

Voor- en nadelen:

De aanleg van nieuwe infrastructuur gaat meestal gepaard met ontbossing. In het Amazonegebied vindt 75 procent van de ontbossing plaats binnen 50 km van de hoofdwegen (bron 33). Bovendien kan ontsluiting het begin zijn van landgrabbing. Hierbij kopen buitenlandse bedrijven enorme stukken land op om er grootschalige landbouwbedrijven te beginnen.

UNASUR:

In 2008 sloegen de 12 Zuid-Amerikaanse landen de handen ineen om op termijn tot een soort Europese Unie te komen: de UNASUR (bron 35). Het aanzien van Zuid-Amerika stijgt. Zuid-Amerikaanse politici zijn op het wereldtoneel in toenemende mate zichtbaar en eisen een volwaardige positie op.

Begrippen:

Exportvalorisatie: Proces waarbij je meer aan de export probeer te verdienen door grondstoffen eerst te bewerken.

Landgrabbing: Buitenlandse bedrijven kopen in een land enorme stukken land op om er grootschalige landbouwbedrijven te beginnen.

UNASUR: De Unie van Zuid-Amerikaanse Naties is een politieke en economische unie van de 12 onafhankelijke staten in Zuid-Amerika (2008).

 

Samenvatting paragraaf 3.8 Politieke ontwikkelingen

Eén op de drie Zuid-Amerikanen woont in Brazilië. De Braziliaanse economie is groter dan die van alle andere Zuid-Amerikaanse landen bij elkaar. Ontpopt Brazilië zich als leider van Zuid-Amerika?

Koloniale periode: 1500-1800

In 1521 namen de Spanjaarden de macht over en richtten de oude hoofdstad van de Azteken als hun machtsbasis. Van daaruit begon de kolonisatie van Zuid-Amerika.

Van oligarchie naar democratie: 1800-2000

Bij de onafhankelijkheid aan het begin van de 19e eeuw vormde de oude koloniale indeling in administratieve eenheden de basis voor de begrenzing van nieuwe staten. De grenzen waren niet altijd even duidelijk en dit zorgde later voor veel grensconflicten. Bij een oligarchie is de macht in handen van een kleine groep mensen en is de wetgeving erop gericht de belangen van die elite te dienen en hun vermogen te vergroten. Rond 1930 werden de oligarchische regimes in de meeste landen afgelost door populistische regeringen. Rond 1985 maakten de meeste landen een diepe economische crisis door. De militaire regimes konden niet langer handhaven. De nieuwe leider omarmden - onder Amerikaanse invloed- het neoliberalisme.

Bevolkingsparticipatie: 2000-heden

Politiek gezien is er in Zuid-Amerika in de 21e eeuw sprake van een toenemende bottom-up democratisering. Gewone burgers bemoeien zich steeds actiever met het besturen van het land. Voor een aantal staten heeft deze sociale participatie vergaande consequenties. Samenvattend kun je stellen dat de meeste landen in Zuid-Amerika zich in de postkoloniale periode ontwikkelen van kwetsbare democratieën via oligarchie en dictatuur naar meer stabiele, democratische landen. Neemt niet weg dat wat good governance betreft, veel landen op dit continent nog een lange weg te gaan hebben.

Begrippen:

Oligarchie: Regering die bestaat uit een kleine groep rijke en invloedrijke personen die alles in zijn macht heeft.

Neoliberalisme: Een ontwikkelingsbeleid gebaseerd op het privatiseren van staatsbedrijven, het verlagen van handelstarieven, het verkleinen/afschaffen van overheidssubsidies, het verlagen van winstbelasting en het afschaffen van regels voor het bedrijfsleven.

Bottom-up democratisering: Gewone burgers gaan zich steeds actiever met het bestuur van een land bemoeien.

Sociale participatie: Deelname aan organisaties als clubs, kerken, politieke partijen, verenigen enzovoort, en het onderhouden van sociale contacten via het uitgaansleven, vriendenbezoek en sociale media.

Good governance: Een transparante manier van besturen waarbij de bevolking over middelen beschikt om het regeringsbeleid te controleren en beoordelen.

 

Samenvatting paragraaf 3.9 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië: sociaal-cultureel

We gaan Zuid-Amerika vergelijken met Zuidoost-Azië. Twee regio’s die op tal van terreinen verschillen maar ook overeenkomsten vertonen. In de leerstof staat Zuidoost-Azië centraal; de vergelijking met Zuid-Amerika maak je via de oefenstof.

De ligging van Zuidoost-Azië:

Zuidoost-Azië ligt op het oostelijk halfrond en met uitzondering van Indonesië ten noorden van de evenaar (absolute ligging). De regio ligt min of meer ingeklemd tussen India in het westen, Chine in het noorden en noordoosten en Australië in het zuidoosten (relatieve ligging).

Culturen:

In Zuidoost-Azië is geen enkele cultuur dominant, het is eerder een mozaïek van culturen De stenen zijn gelegd door:

  • Het hindoeïsme: migranten
  • Het boeddhisme: migranten
  • De islam: Arabische kooplieden
  • Het christendom: Europese kolonisten
  • Chinese invloeden: arbeidsmigranten (koelies)
  • De verwestering door de globalisering

Door gebergten, maar vooral door de zee, waren de relatieve afstanden lange tijd erg groot. Het gevolg was dat er dit dit gebied een grote culturele diversiteit ontstond. De Europese kolonisatoren probeerden met militaire dwang deze diversiteit te verkleinen. Op tal van terreinen zijn nog overblijfselen uit deze periode zichtbaar.  De onafhankelijkheidsstrijd van de koloniën vond vooral plaats na de Tweede Wereldoorlog en was vaak bloedig. De nieuwe staten ontstonden meestal langs de oude koloniale grenzen.

Bevolkingsgroei en vergelijkingsgraad:

In Zuidoost-Azië leven ongeveer 600 miljoen mensen, waarvan meer dan een derde in Indonesië. Ondanks de huidige trend van dalende vruchtbaarheid zal de bevolking nog wel een tijdje door blijven groeien. De verandering van geboorte- en sterftecijfers hangt vooral samen met de stijging van de welvaart. Het gevolg is dat de rijkere landen in het algemeen verder zijn opgeschoven in het demografisch transitiemodel dan armere landen (bron 48). Maar ook religie en cultuur hebben invloed op de hoogte van de vruchtbaarheid. Door de concentratie van de bevolking loopt vooral in de kustvlaktes en delta’s van landen in Zuidoost-Azië de bevolkingsdruk verder op.

In Zuidoost-Azië leven ongeveer 600 miljoen mensen, waarvan meer dan een derde in Indonesië. Ondanks de huidige trend van dalende vruchtbaarheid zal de bevolking nog wel een tijdje door blijven groeien. De verandering van geboorte- en sterftecijfers hangt vooral samen met de stijging van de welvaart. Het gevolg is dat de rijkere landen in het algemeen verder zijn opgeschoven in het demografisch transitiemodel dan armere landen (bron 48). Maar ook religie en cultuur hebben invloed op de hoogte van de vruchtbaarheid. Door de concentratie van de bevolking loopt vooral in de kustvlaktes en delta’s van landen in Zuidoost-Azië de bevolkingsdruk verder op.

Toekomstige sociaal-culturele ontwikkelingen:

Door de uitbouw van de infrastructuur zullen de relatieve afstanden verkleinen en zal naar verwachting de culturele diversiteit afnemen. Door de snelle globalisering d=en de ermee gepaard gaande verspreiding van de dominante westerse cultuur vindt in Zuidoost-Azië  op grote schaal verwestering plaats. Vooral in de steden zie je dat rijkere mensen westerse cultuurelementen overnemen en soms inheemse cultuurelementen overboord zetten.

 

Samenvatting paragraaf 3.10 Vergelijking van Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië: sociaal-economisch

Economische ontwikkeling en verstedelijking hebben in Zuidoost-Azië geleid tot een aanzienlijke daling van het percentage arme mensen, maar hun absolute aantal is nog groot.

Welvaart en welzijn in Zuidoost-Azië:

Als je naar het bbp/hoofd en de VN-welzijnsindex kijkt, bestaat er in Zuidoost-Azië een grote regionale ongelijkheid tussen en binnen landen:

  • kopgroep: Singapore en Brunei
  • middengroep: Thailand en Maleisië, iets minder de Filipijnen en Indonesië.
  • achterblijvers: Laos, Cambodja, Oost-Timor en Myanmar, met als sterke runner-up Vietnam.

De economische opbouw:

In de koloniale tijd werden grote delen van Zuidoost-Azië door Europese landen veroverd en uitgebuit. De hoofdtaak was het leveren van grondstoffen en goedkope arbeid. Later kwam daar de functie van afzetgebied voor de industriële goederen uit de westerse landen bij. Hiervoor werd een koloniale infrastructuur aangelegd. De economie van Zuidoost-Azië wordt gekenmerkt door fragmentarische modernisering (bron 50). Ook in ZUidoost-Azië hebben veel mensen in de periferie nog steeds geen toegang tot middelen die nodig zijn om te moderniseren. Zij blijven steken in de traditionele productiewijzen en kunnen niet concurreren met de moderne sector. Om de industrialisering op gang te brengen, heeft een aantal Zuidoost-Aziatische landen gekozen voor de strategie van importsubstitutie. Deze poging liep vast door een gebrek aan kapitaal en kennis.

Toekomstige economische ontwikkelingen:

Ondanks de opmerkelijke groei van de opkomende economieën van Zuidoost-Azië blijven zij kwetsbaar voor economische crises. Immer, door de globalisering is de regio steviger verbonden met de rest van de wereld en is een mondiale crisis is ook in Zuidoost-Azië voelbaar. Vanwege een grote onderhandeling neemt de veerkracht van de regio echter wel toe. De verwachting is dan ook dat de koopkracht verder zal toenemen, vooral dankzij de de groeiende middenklasse. Steeds meer nationale economieën in Zuidoost-Azië stellen zich open voor de wereldmarkt (bron 51). De binnenlandse bedrijven worden dus ook minder beschermd en ondervinden meer concurrenten van de wereldmarkt. China neemt het voortouw bij de aanleg van infrastructuur in Zuidoost-Azië. Veel Zuidoost-Aziatische landen maken een overgang door van een geleide economie naar een vrijemarkteconomie. De groeiende externe gerichtheid van Zuidoost-Azië zie je terug in een toename van de economische migratie met andere regio’s, de internationale arbeidsmigratie en het lidmaatschap van internationale organisaties.
 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.