Aardrijkskunde
Zuidoost-Azië
Fysisch-geografische kenmerken
De aardkorst bestaat uit platen, een tektonische plaat: een aaneengesloten stuk aardkorst dat als een ijsschots op het vloeibare binnenste van de aarde drijft. Breuklijnen tussen tektonische platen zorgen voor:
> vulkanisme => as en lava (erupties) vruchtbare bodems, ertsen, vulkanen toerisme, lahars (= een verwoestende modderstroom die ontstaat als een kratermeer inscheurt of als alle sneeuw op de bergtop ineens smelt door de vrijgekomen hitte)
> aardbevingen en tsunami’s
> gebergtevorming
Zuidoost-Azië wordt omringd door diepe breuklijnen van tektonische platen. Gelukkig ligt het grootste deel van Zuidoost-Azië niet aan de randen van platen. De hoger gelegen gebieden zijn geschikt voor bewoning, ondanks dat het reliëf soms steil is reiken de toppen niet zo hoog. De kustvlaktes van Zuidoost-Azië zijn te moerassig voor bewoning.
De klimaten die voorkomen in Zuidoost-Azië :
- Het tropisch regenwoudklimaat (Af)
: het hele jaar door warm en vochtig > bacteriën en schimmels => dode bomen rotten snel weg - Het savanneklimaat (Aw)
: droge en natte tijden => geen aaneengesloten bos - Het moessonklimaat (Am) (een variatie op het savanne klimaat)
: de droge tijd is vochtig genoeg voor bosgroei => een aaneengesloten bos (ontbreek in het savanne klimaat) - Het Cwklimaat (Noorden Loas en Vietnam)
: een koudere versie van het Awklimaat, opzoeken wat een Cwklimaat precies inhoudt
In Zuidoost-Azië heb je cyclonen en tyfonen (= tropische orkanen). Vooral de Filipijnen, kust en deltagebieden worden vaak getroffen. Deze gebieden hebben daarnaast ook last van de mondiale zeespiegelstijging en bodemdaling door drinkwaterwinning.
Sociale geografische kenmerken uitzoeken wat sociaal geografische kenmerken zijn
De bevolking in Zuidoost-Azië groeit. De verandering van de geboorte- sterftecijfers hangt vooral samen met* de stijging van de welvaart => verschillende landen zitten in verschillende delen van het transitiemodel (door de welvaart).
* het geboorte- en sterftecijfer hangt ook samen met de religie en het leger/oorlog
In Zuidoost-Azië hebben je veel verschillende culturen/invloedsferen
- India heeft vooral Cambodja , Loas , Thailand en Myanmar beïnvloedt
- China heeft vooral Vietnam en het noorden beïnvloedt
=> Zuidoost-Azië is vooral beïnvloed door deze twee landen, het land ligt hier precies tussen - Hindoeïsme & Boeddhisme, door migratiebewegingen
- Islam, door Arabische handelaren (Maleisië en Indonesië)
- Christendom, door westerse kolonisatoren (Filipijnen)
Er is een verband tussen de vorm van een land + culturele heterogeniteit: hoe grilliger de grenzen, hoe groter de kans dat meer cultuurgebieden aangesneden worden. Dit is ook zo in Zuidoost-Azië: fysisch geografische kenmerken hebben voor grote relatieve afstanden en culturele diversiteit gezorgd.
> Water + reliëf zorgen voor barrières => culturele diversiteit en dit houdt de relatieve afstanden groot
Kolonisatie in Zuidoost-Azië: onder dwang werden losse staten (diverse culturen) onder één bestuur gebracht (multiculturele rijken). Behalve Thailand
Snelle globalisering => acculturatie, mensen nemen de westerse cultuurelementen over + doen de inheemse cultuur weg (homogenisering van de cultuur).
∆ in niet geglobaliseerde gebieden (platteland + krottenwijken) is er nog de inheemse cultuur / een enorme culturele diversiteit
De welvaart in een land kun je meten door te kijken naar: Bpn per hoofd en VN welzijnsindex.
In Zuidoost-Azië neemt de welvaart steeds een stukje toe: het bnp/hoofd groeit, de bevolkingsgroei neemt af, de levensverwachting neemt toe en er gaan steeds meer kinderen naar school.
∆ dit geldt in mindere mate voor Myanmar, Laos, Cambodja en Oost-Timor
Historisch-geografische kenmerken
Zuidoost-Azië is rijk aan grondstoffen -> eeuwenlang veroverd + geplunderd [16e eeuw EU specerijen]
Vanaf 1800 = industrieel kolonialisme -> exploitatie kolonies (overzeese gebiedsdelen ter verrijking van een moederland) => veel gebieden in Zuidoost-Azië werden veroverd + economisch uitgebuit
WOII = Japan neemt veel koloniale gebieden in bezit en er is sprake van een dekolonisatieproces => nieuwe staten ontstaan langs de oude kolonialen grenzen. > vaak paste deze gebieden cultuur + etnisch niet bij elkaar => strijd met het moederland en strijd onderling (burgeroorlog)
Koude oorlog = de Amerikanen wilde voorkomen dat landen in Zuidoost-Azië communistisch werden > bommen, heropvoedingskampen (achteraf door de nieuwe machthebbers), landmijnen (liggen er nog steeds), chemisch ontblader middel, veel vluchtelingen en de landen moesten opnieuw opgebouwd worden.
- Politieke stabiliteit is na de oorlog toegenomen in Zuidoost-Azië
Politiek-geografische kenmerken (politieke verschillen tussen landen)
In de meeste landen in Zuidoost-Azië heb je dictatoriale regimes = het regime bouwt met dwang nationale gemeenschappen, maar er zijn culturele verschillen => verzet
Politieke stabiliteit, staat onder druk door ….
- EU, VS, VN proberen een parlementaire democratie invoeren (= een manier van besturen waarbij de meerderheid van de stemmen beslist via gekozen volksvertegenwoordigers)
- Etnische conflicten + culturele verscheidenheid
- Politieke islam/terrorisme = rechtvaardigt het dictatoriale handelen van een regering
Pacific Rim: de regio die alle landen met kusten aan de Stille Oceaan omspant
Theorieën voor de huidige afbakening van Zuidoost-Azië
1. De regio onderscheidt zich (op o.a. cultureel gebied) van India en China
=> tussen twee grote beschavingen ligt aak een verbrokkeld stootkussen, dat als niet concurrerend ervaren wordt en dus als buffer tussen de grote buren kan fungeren (India-Zuidoost-Azië-China) ASEAN = Thailand, Maleiseï, Singapor, Brunei, Indonesië + Filipijnen => 1967, wilde niet bij de koude oorlog betrokken raken : vrede door samen te werken => politieke stabiliteit is de basis voor economische ontwikkeling > toenemende onderlinge handel van de ASEAN-staten
Ontwikkeling en kolonialisme
Ten tijde van het kolonialisme:
- werden boeren gedwongen bepaalde handelsgewassen te planten en in te leveren (belasting)
- werden grote arealen grond in bezit genomen > plantages
- werd de productie opgevoerd, zodat er meer winst behaald kon worden (moederland) d.m.v. moderniseringen. > ondernemingslandbouw: de op export gerichte verbouw van gewassen op plantages
Neokolonialisme: term die aangeeft dat na de afschaffing van het kolonialisme de geld- en goederenstroom tussen de rijke en arme landen niet wezenlijk van karakter veranderd zijn. > in de kern zijn de arme landen nog steeds afhankelijk van de rijke landen, ondanks de dekolonisatie => centrum-periferieverdeling (het indelen van de wereld in ontwikkelde rijke gebieden (centrum) en arme achtergebleven afhankelijke gebieden (periferie)
Door de centrum-periferieverdeling op lokale schaal, heeft niet iedereen gelijke kansen om vooruit te komen > de maatschappij is een deel modern en een deel traditioneel = fragmentarische modernisering (= gedeeltelijke modernisering waardoor er in een land moderne en traditionele gebieden en productiewijzen naast elkaar blijven bestaan) > een raar straatbeeld
Modernisering is niet persé beter (stress, overwerktheid, onpersoonlijke relaties)
Door de fragmentarische modernisering worden de landen in Zuidoost-Azië gekenmerkt door economisch dualisme (= het naast elkaar in de ruimte voorkomen van een moderne en een traditionele sector) Overal heeft het economisch dualisme zijn eigen couleur locale, door ongelijke toegang tot hulpbronnen, kennis, geld en macht. (= de algemene kleur van een landschap, de toon die daar overheersend is en het bijzondere karakter aanduidt)
Ontwikkeling en natuurlijke hulpbronnen
In Zuidoost-Azië komen bij de plaatranden veel ertsen voor die winstgevend gedolven kunnen worden (ijzer, koper, tin, zilver, goud). Deze ertsen worden gewonnen via/bij/door:
- stroomafwaarts: Ertsen die via het magma mee naar ‘boven’ komen, koelen langzaam af (stollen) ontstaan er ertsaders (= ophopingen van ertsen in de laatste holle ruimtes) => als rivieren deze aderen afslijten, worden deze metalen stroomafwaarts gesedimenteerd
- via dagbouw, aan het aardoppervlak
- via schachtbouw, ondergronds
=> niet alle ertsen komen aan het aardoppervlak
Fossiele energiebronnen (brandstoffen die in een ver verleden zijn ontstaan uit de resten van planten en minuscule diertjes) > deze bronnen zijn door de hoge temperatuur en de hoge druk omgezet in energiedelfstoffen. Fossiele energiebronnen vind je vaak op een continentaal plat (= een onderzees plateau dat aan een continent vastzit en flauw afhelt richting diepe oceaan)
Bodemvruchtbaarheid: het vermogen van het bovenste gedeelte van de grond om planten van de juiste hoeveelheden voedingsstoffen en water te voorzien. > grote delen van Zuidoost-Azië bestaan uit zeer vruchtbare bodems => hoogproductieve intensieve landbouw (vruchtbare bodems + vochtig, warm klimaat) in vulkanische en rivier afzettingen.
De bevolkingsspreiding is onregelmatig doordat er niet overal intensieve landbouw mogelijk is (reliëf).
Extensieve landbouw: wijze van landbouw waarbij naar verhouding per vierkante meter weinig arbeid en kapitaal wordt ingezet. Vaak wordt veel grond gebruikt => in gebieden die niet zo geschikt zijn > deze gebieden kunnen slechts een geringe bevolkingsdichtheid verdragen, de bevolkingsdruk is snel te hoog. (= de mate waarin de bewoners van een gebied beslag leggen op de aanwezige ruimte en kringlopen)
Voorbeeld: de bodem van het tropisch regenwoud is niet zo vruchtbaar omdat dode plantenresten snel worden afgebroken of weggespoeld wordt door de vele regen. Er kan zich geen dikke vruchtbare humuslaag ontwikkelen en daardoor is het ecosysteem kwetsbaar.
Men verwacht dat door de industrialisatie van China en India de prijzen van delfstoffen en energie verder zullen stijgen = gunstig voor Zuidoost-Azië als leverancier van delfstoffen. (potenties voor inkomsten) TENMINSTE als zo’n land zelf de zeggenschap over de exploitatie van die natuurlijke hulpbronnen heeft (technisch ontwikkelingsniveau)
Ontwikkeling en industrialisatie
Footloose industries: bedrijven die gemakkelijk kunnen verhuizen omdat ze niet of nauwelijks gebonden zijn aan bepaalde vestigingsplaatsfactoren
Comparatieve voordelen: het principe waarbij regio’s zich specialiseren in die producten waarin men het grootste voordeel heeft ten opzichte van anderen gebieden (goedkopere productie)
Bedrijven vergelijken voortdurend de comparatieve voordelen v verschillende gebieden met elkaar => waar is het het goedkoopst, relatieve ligging, politieke stabiliteit, kostprijs, productie factoren
Door het afnemen van de relatieve afstanden in de wereld, zoeken bedrijven de hele wereld af naar de goedkoopste plek om iets te produceren.
Ruilvoetverslechtering: het minder waard worden van je exportproducten (landbouw en mijnbouwgrondstoffen) ten opzichte van je importproducten
Oplossing: importsubsidie : ipv import zelf produceren => lukte niet, de ontwikkelingslanden bleven afhankelijk vh westen [te weinig geld om te investeren, binnenlandse koopkracht was gering, voor de techniek afhankelijk vh westen]
Industrialisatie = ontwikkeling -> ontsnappen aan ruilvoetverslechtering door zelf eindproducten te gaan maken & exportgeoriënteerde industrialisatie -> succes in 4 landen => productie + welvaart groeide snel [NIC / Aziatische tijgers] > Singapore, Taiwan, Zuid-Korea, Hongkong (eerste generatie)
Exportgeoriënteerde industrialisatie = het opbouwen van een industrie door zoveel mogelijk producten te vervaardigen die in rijke landen verkocht kunnen worden
Export processing zones (EPZ’s): gebieden bij havens en luchthavens waar multinationals zich exclusief kunnen vestigen > door de concurrentie onderling proberen landen multinationals aan te trekken door: belastingvrije invoer grondstoffen en uitvoer producten, geen of weinig belastingen, goedkope grond, gebouw/haven faciliteiten, goedkope arbeidskrachten, geen (lastige) vakbonden.
(Thailand en Maleisië zijn de landen met het beste ondernemingsklimaat)
De tweede generatie NIC’s (babytijgers): Maleisië, Thailand, Indonesië, Filipijnen > schakelde ook over op exportgeoriënteerde industrialisatie & gingen hoogwaardige producten produceren (computers, led-schermen)
De activiteiten van westerse bedrijven in zoa beperken zich niet alleen tot de secundaire sectoren (industrieproducten) > ook in dienstverlening => global shift, een verschuiving vh economische en politieke zwaartepunt van landen rond de Atlantische Oceaan naar gebieden rond de Stille Oceaan
Ontwikkeling en globalisering
Externe economische beïnvloeding: proces waarbij het buitenland probeert zijn ideeën over het inrichten van de economie over te dragen op een ander land of een andere regio.
Toerisme en arbeidsmigranten: geld en opvattingen
- aanwezigheid multinationale ondernemingen (onderneming met vestigingen in meerdere landen)
- EPZ’s
- verschuiving van geleide economieën naar vrijhandel (onder invloed van westerse machtsblokken)
=> voordelen + nadelen > ruimtelijke afwentelingen in staten met een geinige bestuurlijke daadkracht en corruptie : het overbrengen naar andere regio’s van vervuilende activiteiten die in eigen landen verboden zijn.
Globalisering is hierdoor zichtbaar in Zuidoost-Azië.
Agrarische transitie: het proces waarbij de landbouw naar een hoger plan getild wordt door de toepassing van moderne kennis, door buitenlandse investeringen, stimuli v regeringen en keuzes vd boeren
- Commerciële landbouw in plaats van bevolkingslandbouw > winst
[Commerciële landbouw: het verbouwen van handelsgewassen voor de markt
Bevolkingslandbouw: zelfvoorzienende landbouw] - De kapitaalintensiteit wordt verhoogd en de arbeidsintensiteit wordt verlaagd bij de op exportgeoriënteerde landbouw
[Kapitaalintensiteit: de hoeveelheid kapitaal die per product ingezet wordt
Arbeidsintensiteit: het aantal mensen dat aan één product werkt] - Meer technologie: machines en gif, in plaats van arbeid
Deagrarisatie: proces waarbij de landbouw snel aan betekenis verliest en mensen uitstoot, omdat veel boeren (bevolkingslandbouw) kunnen geen dure aanpassingen doen om bij te benen en doordat er zoveel meer geproduceerd wordt gaan de prijzen om laag => meer investeren en minder verdienen (gevolg agrarische transitie)
Rurale differentiatie (gevolg deagrarisatie): proces waarbij op het platteland grotere verschillen zichtbaar worden, de beroepsbevolking verandert > veel boeren vertrekken naar de stad (deagrarisatie) => er is niet genoeg werk voor iedereen (formele sector) > veel boeren werken daarom op de zwarte markt (informele sector)
Het model van de vliegende ganzen
https://www.youtube.com/watch?v=_VkiBuuMfko
Simpel en goedkoop werk verschuift van de eerste generatie NIC’s naar de tweede generatie waar nog goedkope arbeiders zijn > verandering van productiekosten / locatiefactoren = het model van de vliegende ganzen
Door de veranderingen in de economische structuur, de infrastructuur, de toegenomen onderlinge handel en het meer gevarieerde exportpakket is Zuidoost-Azië niet meer het kwetsbare gebied van vroeger => Zuidoost-Azië heeft zijn eigen markt veroverd door zich te specialiseren.
Regionale differentiatie en regionale ongelijkheid
Hoe kun je Zuidoost-Azië indelen in groepen?
Formele regio: afbakening van een gebied op basis van hetzelfde verschijnsel dat overal in het gebied voorkomt
Functionele regio: afbakening van een gebied op basis van de onderlinge relaties en contacten
Zuidoost-Azië is geen formele en geen duidelijke functionele regio, de afbakening is willekeurig
Regionale differentiatie: verschillen tussen gebieden die niet als oneerlijk ervaren worden (verschil in cultuur, landschap, manier van leven)
> in Zuidoost-Azië is er een grote regionale differentiatie
Regionale ongelijkheid: grote en ongewenste verschillen in ontwikkeling tussen gebieden (welvaart en welzijnsverschillen)
> in Zuidoost-Azië neemt de regionale ongelijkheid toe, doordat gebieden met veel contacten naar buiten zich anders ontwikkelen dan geïsoleerde gebieden => regionale verschillen
Zuidoost-Azië bestaat uit landen op verschillende economische en politieke niveaus. (koplopers en achterblijvers). Toch is er in veel gebieden sprake van trends:
- deagrarisatie
- verstedelijking
- afnemende bevolkingsgroei
- afnemend analfabetisme
- toenemende koopkracht => de afzetmarkt binnen Zuidoost-Azië wordt groter
- monetarisering: de rol van geld in de samenleving wordt steeds groter
- liberalisering: oude collectieve afspraken, gebaseerd op solidariteit raken uit
- Massemedia : ook onder in de samenleving krijgen mensen nu toegang tot informatie > centrum-periferierelaties nemen af / verdwijnen
Zuidoost-Azië op wereldschaal gewogen
Zuidoost-Azië zit in fase 3 van het transitiemodel, het gebied heeft betrekkelijk gunstige vooruitzichten op het gebied van gezondheid en onderwijs, daarnaast is er een sterke verstedelijking in Zuidoost-Azië op gang gekomen die zich vooral richt op hoofdsteden (≠ te vergelijken met Latijns-Amerika/MO).
De migratie naar de hoofdsteden leidt tot problemen met wonen, werken, verkeer en bestuur. Daarnaast is er sprake van een grote invloed vd politiek op de economie > aanzienlijke afname vh percentage armen, over het algemeen.
Externe gerichtheid: de mate waarin een land contacten heeft met andere landen kun je meten met verschillende variabelen: economische integratie, technologische verbondenheid, persoonlijke contacten, politieke betrokkenheid.
Economische integratie (handel, directe investeringen): dit kun je meten door te kijken naar de handelsbalans, de dienstenbalans en de kapitaalbalans
Handelsbalans: de waarde van de aan het buiteland geleverde goederen VS de waarde van de geïmporteerde goederen (geld)
Dienstenbalans: de waarde van die diensten die je verleent VS de waarde van de diensten die jou verleend worden
Kapitaalbalans: je vergelijkt de kapitaalstromen
Succesvolle landen zijn exportgericht: ze exporteren meer geld dan ze importeren & ze passen Exportvalorisatie toe : proces waarbij je meer aan de export probeert te verdienen door grondstoffen eerst te bewerken
In de meeste Zuidoost-Aziatische landen vindt een verschuiving plaats van een geleide economie naar vrijhandel > veel van die landen zijn meer extern georiënteerd => Zuidoost-Azië raakt als geheel steeds verder en sneller geïntegreerd in de mondiale economische systemen.
REACTIES
1 seconde geleden