Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2691 woorden
  • 13 april 2017
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6
4 keer beoordeeld

Aardrijkskunde Hoofdstuk 3 & 6

 

Hoofdstuk 3

Paragraaf 1

Een reiziger en een toerist hebben een ander mentaal beeld: Bijv. Fransen zijn arrogant.

Mentaal beeld: Een verschillend beeld van de ligging, de grootte en de kenmerken van het gebied.

Geografisch beeld: Berust op vertrouwbare en controleerbare feiten.

 

Indonesië:

1997: Eerste financiële crisis in Azië

1998:

- Na 32 jaar valt de dictatoriale regering van Soeharto

- Het land raakte Oost-Timor kwijt

- Onhandelbare provincies eisten onafhankelijkheid

- Bloederige religieuze conflicten & bomaanslagen à Verlies toeristen

2004 2e kerstdag: Allesvernietigende tsunami

 

Paragraaf 2

De Indonesische eilanden ligging in een ondiepe zee op het Sundaplat. Ooit bestond de hele plaat uit land, maar door de stijging van de zeespiegel liep een deel onder water.

 

Verschuivingen tektonische platen à Vulkanisme, aardbevingen, troggen etc.

 

Lakhars: Een enorme modderstroom die bij een vulkaanuitbarsting kan ontstaan als as of lava gemengd word met veel water. ( Regenval, gescheurde kratermeer of sneeuw die smelt door de hitte van de lava )

 

Gevaar water in Indonesië

- Tsunami: Verschoven de Euraziatische en de Indo-Australische plaat. De opverende zeebodem duwt de massa water erboven ook iets omhoog en zo ontstaat een vloedgolf.

- De zeespiegel stijgt ten opzichte van de kust

 

Grondstoffen: In de buurt van plaatranden komen vaak edelmetalen voor.

- Ertsen: Zijn ontstaan uit de aardmantel met het opstijgende magma meegenomen en gestold in de aardkorst, soms dicht onder de oppervlakte.

- Ertsaders: Ontstaan wanneer de metalen bij afkoeling langzamer stollen en zich ophopen in de laatste holle ruimten.

- Tin, koper, zwavel, nikkel, zilver en goud

 

Delfstoffen:

Fossiele energiebronnen: Ontstaan doordat planten en dierenresten jaren lang onder een hoge temperatuur en druk komen te staan à Steenkool, aardolie en aardgas

 

Paragraaf 3

Nederlands-Indië à De gordel van smaragd

Smaragd: Grasgroene edelsteen die symbool staat voor rijkdom en overvloed

 

Oorzaak droge & natte tijd: Door de halfjaarlijkse van richting veranderende moesson

Regentijd: Natte moesson

 

Fysisch-Geografische landschap zones: Klimaat, boden & natuurlijke vegetatie

Klimaat

Kenmerken

West-Indonesie

Tropisch regenwoudklimaat (Af)

Bacteriën en schimmels gedijen goed in een warme, vochtige omgeving. Dode bomen rotten in een mum van tijd weg.

 

Koudste maand: Boven 18

 

Oost-Indonesie

Savanneklimaat (Aw)

In de droge tijd valt er nog net goed genoeg neerslag voor een dun begroeid woud.

Winter à Droog ( w = wintertrocken )

Zomer à Nat

 

Slibrijke kusten

-

Mangrovebos: De bomen staan als steltlopers met hun lange wortels in zout water

Bergen

-

Veranderen de vegetatiegordels met de hoogten

 

 

Landbouw: Indonesische heeft vruchtbare bodems die zijn ontstaan door vulkanische afzettingen of rivierafzettingen + Een vochtig warm klimaat

- Droge rijstbouw: Er valt hier zoveel neerslag dat je de rijsvelden niet hoeft te bevloeien

- Natte rijstbouw: In het drogere oosten moet je wel irrigeren

 

Daarnaast: Verbouwen ze groenten & fruit, hebben ze kippen en ganzen en zwemmen er vissen en eenden in hen sawa’s. ( Rijstvelden )

 

Extensieve landbouw: Jacht en bosvruchten

 

Paragraaf 4

Bevolkingsdichtheid Indonesië: 124 inwoners per vierkante km, maar op het platteland 834 per vierkante km.

- Bodemvruchtbaarheid

- Beschikbaarheid van irrigatiewater

 

Bevolkingsgroei:

- Sinds de onafhankelijkheid van Indonesië is het sterftecijfer gedaald

- Zonder gezinsplanning zou het aantal veel hoger zijn

 

Gezinsplanning: Het geheel van maatregelen dat een overheid neemt om gezinnen zover te krijgen niet meer dan een bepaald aantal kinderen te krijgen

- Afname armoede

- Het verbeterde onderwijs, vooral voor meisjes.

- De toegenomen verstedelijking.

Maar ook: Voorlichting, anticonceptiemiddelen en gezondheidsklinieken op het platteland.

 

Natuurlijke bevolkingsgroei: Er worden meer kinderen geboren dan dat er mensen sterven.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Maleisië en de Filipijnen hebben een hoog geboortecijfer door de invloed van het geloof (Islam / Kath)

 

Sociale bevolkingsgroei: Verschil binnenlandse & Buitenlandse migratie à Selectieve migratie

Bijv, Brunei à Hoge lonen

 

Door het hoge urbanisatietempo stijgt de urbanisatiegraad.

Urbanisatietempo: Jaarlijkse groei van de stedelijke bevolking

Urbanisatiegraad: Het percentage van de bevolking van een land, dat in de steden woont.

- Overal ontstaan uniforme stedelijke landschappen

- De modernisering van steden vind plaats met een snelheid en omvang die zijn gelijke niet kent, alles moet wijken voor de economische groei

- Door de luchtverontreiniging is zo’n stad letterlijk adembenemend

- De overbevolking zie je aan:

  • De uitgestrekte kampongs ( Krottenwijken )
  • Overbelaste infrastructuur
  • Uitdijkende informele sector

Primate City: Een stad, die gelet op het aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dat de tweede stad in het land.

Stedelijk netwerk: Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.

 

Transmigratie: Jarenlang heeft de Indonesische overheid geprobeerd de overbevolkte eilanden Java, Madura en Bali te ontlasten door mensen over te hevelen naar dunbevolkte steden. à Het verhuizen van het ene naar het andere eiland

Het was geen succes omdat:

- De arme tropische bodems waren binnen enkele jaren volledig uitgeput

- Veel Javanen hadden last van heimwee

- Er waren conflicten met de oorspronkelijke bevolking ( Verzet tegen javanisering )

 

Paragraaf 5

Economische positie van Indonesië in de wereld:

- Bnp per hoofd in vergelijking met andere landen

- Brp ( Bruto Regionaal Product ) in vergelijking met andere provincies

- Verdeling beroepsbevolking en de verschuivingen daarin ten opzichte van andere landen

- Samenstelling import- en exportpakket ( Grondstof / halffabricaten )

- Handelsbalans: De waarde van de export van Indonesische goederen en diensten groter dan de import ?

- Alle inkomsten en uitgave verrekenen

 

Indonesië heeft een gemengde economie: Geen enkele economische sector neemt meer dan 50% van het exportpakket voor zijn rekening.

Met een koopkrachtige middengroep stijft de vraag en groeit de binnenlandse markt

 

Regionale ongelijkheid: bijvoorbeeld

Rijk: Brunei & Singapore

Midden: Myanmar & Oost-Timor

Arm: Cambodja & Laos

 

VN-Welzijnsindex: Hoef je niet te weten voor dit hoofdstuk, maar herhaling is wel handig!

- Koopkracht

- Levensverwachting

- Alfabetiseringsgraad

 

Corruptie: Voor heel veel dingen word smeergeld betaald

 

Paragraaf 6

Globalisering in Indonesië:

- Jaren 70: Bosbouw & Mijnbouw, tegenwoordig probeert de overheid wat meer aan de export van hout te verdienen. ( Exportvalorisatie )

- Landbouw is verbeterd door toepassing van moderne kennis.

- Tweedeling op platteland: Grote, commerciële boeren & Kleine boer die al die dure veranderingen niet kan bijbenen. Gevolg à Uitstoot van mensen uit de landbouwsector

- Plantagebouw ( Thee, suiker, natuurlijk rubber, kokosnoten etc. )

 

Industrialisatiebeleid van Indonesië:

Importsubstitutie: Eenvoudige industrieproducten werden niet meer geïmporteerd, maar werden voortaan in het land zelf gemaakt.

Men bleef echter voor de technologie afhankelijk van het Westen, er werd weinig verkocht omdat de binnenlandse koopkracht te gering was en er een tekort aan geld was om te investeren in dure machines en fabrieken.

 

Na dit fiasco à Volgde Indonesië het voorbeeld van enkele Aziatische landen die succesvol ingezet hadden op het aantrekken van mno’s.

 

Assemblage: Een geheel dat bestaat uit verschillende onderdelen, onderdelen worden vaak in lageloonlanden geproduceerd en in Europa in elkaar gezet tot 1 product.

 

Ontwikkeling in de regio: Koopkracht stijgt en groeiende vraag stimuleert de binnenlandse markt.

 

Door globalisering komt ook een moderne dienstverlenende sector van de grond;

Activiteiten in de formele sector; Toerisme, financiële en juridische dienstverlening en marketing. Deze activiteiten worden opgezet met buitenlands kapitaal.

 

Verschil formele en informele sector:

Bij de formele sector heb je een officieel geregistreerde, legale baan en bij je bij de belastingdienst geregistreerd.

 

Exportgerichtheid: Bijna alle landen van Zuidoost Afrika proberen de export van artikelen te ontwikkelen en hiervoor buitenlands kapitaal aan te trekken.

 

Door de globalisering neemt het aantal extern economische relaties dat Indonesië onthoud toe. à Centrum-periferie verhoudingen

 

Model van de vliegende Ganzen: Bedrijfsmigratie

Economische theorie over he vestigingsgebied van de multinationals. Multinationals zijn voortdurend op zoek naar de vestigingsplaats met de beste comparatieve voordelen.

- Lage lonen

- Goedkope grond

- Gunstige ligging / Bereikbaarheid

- Hoog opgeleide bevolking

 

Paragraaf 7

Archipel: Eilandengroep

 

Absolute ligging: De ligging van een plaats aangegeven met het coördinatenstelsel.

Relatieve ligging: De ligging ten opzichte van andere plaatsen

 

Culturele gebiedskenmerken: Om te kijken of Indonesië tot één cultuurgebied gerekend kan worden.

- Elementen die te maken hebben met het verstand; taal en geloof

- Elementen die bepalen hoe je met elkaar samenleeft; Wetten, familiebanden en opvoeding

- Zichtbare of materiele kenmerken

 

Bahasa Indonesia: Nationale taal Indonesië à Verbetering communicatie + eenheid

 

Godsdiensten Indonesië:

- 85% Moslim

- Christenen

- Boeddhisten & Hindoes

- Animisme à Natuurgodsdiensten

 

West-Indonesië à Maleisisch

Oost-Indonesië à Melanees

Irian Java à De Papoea’s ( Negroïde ras )

 

Relatieve afstand: Water, reliëf en ondoordringbare jungles maken de relatieve afstand in Indonesië groot. à Grote culturele diversiteit

 

Nederlands-Indië: Nederland maakte onder dwang Indonesië tot een multicultureel rijk door middel van een verdeel- en heerspolitiek.

 

Hoofdstuk 6

Paragraaf 1

Steden vervullen 4 functies:

- Wonen

- Werken

- Verkeer

- Recreëren

 

Stedelijke distributie: De bevoorrading van winkels en horeca

Grond is in steden schaars à Stijgende grond- en huurprijzen op gewilde locaties

 

Goedkopere locaties:

- Bedrijven met een groot ruimtebehoefte

- Bedrijven en voorzieningen die afhankelijk zijn van een goede bereikbaarheid

 

Verkeersknooppunten: Hier komen wegen- en openbaar vervoer bij elkaar

Hoogwaardige voorzieningen

 

Reikwijdte: De maximale afstand die je wilt afleggen om gebruik te maken van een voorziening.

 

Drempelwaarde: Het minimum aantal klanten dat nodig is om rendabel te zijn.

5 sterrenrestaurant heeft meer klanten nodig dan een snackbar om rendabel te blijven

 

Verzorgingsgebied: Het gebied waar de mensen wonen die van die voorzieningen gebruik maken.

 

Ontwikkeling van de tegenwoordige stad in 2 fasen:

1. Vanaf 1960:

- Suburbanisatie

- Stadsvernieuwing: Saneren & Renoveren. ( Huizen slopen en opknappen )

2. Na 1990:

- Kenniseconomie: Hersenen zijn de belangrijkste industriefactor

- Tertiaire sector & daarbinnen de zakelijke dienstverlening aan bedrijven en overheid.

- Creatieve stad

 

Creatieve stad: Een stad met een hoog aandeel creatieve beroepen

- Veel hoogopgeleide mensen wonen en werken

- Veel mensen werkzaak zijn in creatieve beroepen

- Er veel mogelijkheden zijn om elkaar te ontmoeten ( Horeca / theater )

 

Beleid stadsbestuur: Herstructurering

Sanering & Renovering, maar de nadruk ligt op het vergroten van het aantal duurdere (koop)woningen plus het opknappen van openbare ruimten.

 

Doelen herstructurering:

- Gentrification: Door middel van herstructurering komen er mensen uit hogere sociaaleconomische klasse wonen

- Minder segregatie: afzondering van een bevolkingsgroep uit de maatschappij ( Bijv tussen arm & Rijk / etniciteit )

 

Duale Arbeidsmarkt: Een groot verschil tussen laag- en hoogopgeleiden en hun salarissen.

 

Paragraaf 2

Buurtprofiel à Woning- en bewonerskenmerken:

Woningkenmerken:

- Ouderdom ( Bouwjaar )

- Eigendom ( Huur / koop )

- Woningtype ( Villa / appartement )

- Staat van onderhoud ( Nieuw / gerenoveerd )

 

Bewonerskenmerken:

- Grootte huishouden ( Hoeveel personen )

- Etniciteit

- Inkomen

- Gezinsfase

 

Leefbaarheid aangetast door:

- Overlast ( Hinder )

- Verloedering ( Achteruitgang van de fysieke omgeving door bijv. Vandalisme )

 

Sociale onveiligheid: Als de leefbaarheid slecht is te spreken

Objectieve sociale veiligheid: Gemeten aan het aantal criminele feiten dat door de politie is geteld

Subjectieve sociale veiligheid: Het veiligheidsgevoel

 

Maatregelen sociale onveiligheid:

- Fysiek: Onderhoud & Toezicht

- Sociaal & Economisch: Oplossen werkloosheid & Verbeteren buurt- of wijkvoorzieningen

 

Sociale cohesie: Saamhorigheid in de buurt ( Vorm van toezicht )

Regionale samenwerking:

Bijv. Gemeenten met woningcorporaties afspraken maken over aantal en soort nieuwbouwwoningen

 

Bestuurlijke netwerken:

Bijv. Stadsbestuur 9 gemeenten nauw met elkaar verbonden. Een arbeidsmarkt en verbonden door infrastructuur.

 

Public-Private samenwerking (pps): Tussen overheid en bedrijven.

 

Paragraaf 3

Stroomgebied: Verzamelgebied van een rivier waarbinnen alle neerslag en grondwater via de zijrivieren uiteindelijk in de hoofdrivieren stromen

 

Waterscheiding: Grens tussen de stroomgebieden ( Altijd gebergten / Verhogingen landschap )

 

Stroomstelsel: Een rivier met al zijn takken

- Bovenloop ( Bergen )

- Middenloop ( Dal )

- Benedenloop ( Monding waar de rivier door de riviervlakte stroomt )

 

Verval: Hoogte verschil tussen 2 plaatsen

Verhang: Hoogteverschil per kilometer

 

Berekening:

Lobith – Hoek van Holland

Afstand: 175 Kilometer

Verval: 14 meter

Verhang: 8 cm per Kilometer

 

Dit bereken je door: lengte ( 175 km ) : Hoogteverschil: 14 M

 

Meanderen: Een rivier die begint te sedimenteren & te kronkelen

Waar de rivier het snelst loopt à Zand

Waar de rivier het langzaamst loopt à Klei

 

Bron 8b, dwarsprofiel oude rivier:

- De rivier in zijn bedding

- Langs de rivier de zandige oeverwallen

- Verderop de laaggelegen gebieden met klei, de kommen.

 

Vanaf de 11e eeuw begonnen mensen zich te beschermen met dijken. Deze braken soms door. Hierdoor gingen mensen boerderijen op zelfgemaakte ophogingen bouwen. à Terpen / Woerden

Om de uiterwaarden zo veel mogelijk te kunnen gebruiken werd de zomerdijk bedacht.

Door het aanleggen van dijken komt het sediment alleen nog terecht op de uiterwaarden

 

Debiet: De totale hoeveelheid water die een rivier afvoert

In de natte jaren is het debiet hoger dan in de droge jaren.

 

Regiem: Het verschil in waterafvoer gedurende het jaar

Dit komt doordat de rivier gevoed word door: regenwater, smeltwater of beide.

- Gletsjerrivier: Smeltwater ( Voorjaar ) Wanneer de sneeuw en gletsjers in de bergen beginnen te smelten

- Regenrivier: Regenwater ( Hogere waterafvoer in de natte maanden van het jaar )

De maas is geen echte regenrivier

- Een gemengde rivier: Deel smeltwater & Deel regenwater

De rijn is een gemengde rivier

 

Piekafvoer: Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt

 

Vertragingstijd: De tijd die het water van een regenbui nodig heeft om uiteindelijk in de rivier te komen.

Vertragingstijd: De tijd die het water van een regenbui nodig heeft om uiteindelijk in de rivier te komen

Dit hangt af van:

- Doorlaatbaarheid van de ondergrond

- Invloed van de mens ( Bijv. verstening )

- Vegetatie

 

3 vormen van bedreiging:

1. Klimaatverandering

2. Bodem daalt

3. Relatieve zeespiegelstijging

 

Klimaatverandering:

- Verandering neerslag regiem ( Droge zomers, natte winters ) à Een onregelmatiger regiem van de rivieren

- Meer perioden met een verhoogde piekafvoer, waarbij de rivieren steeds meer water in een korte rijd moeten afvoeren.

- Een verhoging van de zeespiegel à verzilting

 

Bodem daalt:

- Wip: Het Noordwesten daalt langzaam, het zuidoosten komt een beetje omhoog

- Veen- en kleigronden inklinken

- De mens gas en olie uit de bodem haalt

 

Relatieve zeespiegelstijging: Ontstaat door een combinatie van absolute zeespiegelstijging en absolute bodemdaling.

 

Inklinken: Daling van het grondoppervlak door volumeverlies ten gevolge van vochtverlies ( Ten opzichte NAP )

 

Paragraaf 4

Paragraaf 4

Ingrepen met gevolgen:

- Kribben: Hiermee word de rivier zo veel mogelijk in het midden van zijn stroomgeul gehouden & blijft hiermee diep genoeg voor scheepsvaart

- Uiterwaarden: Zomerdijk opgehoogd: Hierdoor kan de rivier bij hoogwater niet meer overstromen

- Dijken: Door dijken vind de afzetting van sediment alleen nog in de uiterwaarden en rivierbedding zelf plaats. Doordat dit opstapelt blijven we de dijken verhogen.

- Gekanaliseerd: Er zijn stuwen met sluizen aangelegd. Hierdoor blijft de rivier bevaarbaar

- Bochten afsnijden: Water stroomt sneller

- Verstedelijking: Vertragingstijd word korter. Rivieren krijgen in korte tijd veel water te verweren -> Soms sprake van piekafvoer

- Bergingsgebieden: Deze waterbergende gebieden konden bij hoge waterstanden gecontroleerd overstromen om het later weer leeg te laten lopen.

 

Ruimte voor de rivier: Dijkverhoging & Rivierveruiming

- Verlaging uiterwaarden door afgraven

- Nevengeulen in de uiterwaard: Afvoercapaciteit word groter

- Verwijderen obstakels ( Pilaren van bruggen ) : Water sneller afgevoerd en waterpeil daalt

- Uiterwaardverbreding: Door de dijken landinwaarts te leggen worden de uiterwaarde breder en krijgt de rivier meer ruimte

- Bergingsgebieden aanleggen

- Vermindering zijdelingse toestroom uit rivieren: Waterstand verlagend effect

- Kribverlaging: Kribben veroorzaken bij hoogwater opstuwing.

- Zomerbedverdieping: Afvoercapeciteit vergroot

- Dijkverhoging: Rivierengebied tegen overstromingen beschermen

- Ontpoldering: Zo word gebied teruggegeven aan de rivier dat bij hoogwater kan overstromen

 

Nationaal Waterplan/beleid:

- De zoetwatervoorziening en de waterveiligheid

- Drietrapstrategie:

  • vasthouden
  • Bergen
  • Afvoeren

- Watertoets:

Bij deze toets kijkt men of de nieuwe locatie past binnen de drietrapsstrategie en of het waterprobleem niet word afgewenteld op een ander gebied.

 

Wat in de bovenloop gebeurt heeft gevolg op de benedenloop

 

Fluviaal schaalniveau: het schaalniveau waarop rivieren bestudeert worden

 

De rijnconferentie: Om afspraken te maken over de rijn

 

1998: Actieplan Hoogwater

  • Water vasthouden en bergen in retentiebakken en noodoverloopgebieden
  • Rivier meer ruimte geven ( Bredere uiterwaarden ( Meanderen )
  • Verbetere waarschuwingssystemen bij hoogwater

 

Rijn2020: Rijn is belangrijk voor:

  • Scheepvaart
  • Recreatie
  • Drink-Koel en industriewater
  • Opwekken energie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.