Bovenbouwers gezocht!

Ben je bezig met je studiekeuze en doe je havo of vwo? Doe mee aan dit onderzoek over een Nederlandse universiteit. Vul de vragenlijst in en maak kans op één van de Bol.com bonnen!

Doe mee!

Hoofdstuk 3

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2421 woorden
  • 21 november 2016
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
14 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Aardrijkskunde Hoofdstuk 3
Paragraaf 2
Functies stad:
- Geld verdienen
- Wonen
- Winkels moeten bevoorraad worden
- Ruimtegebrek
- Vervoer
- Recreatie
- Werken
- Infrastructuur
- Natuur

Stedelijke distributie:

Stedelijk distributie botsende belangen:
- De transportondernemingen moeten zorgen voor betrouwbare aanvoer van goederen -> redelijke tarieven
- De winkels willen steeds kleinere voorraden van een steeds groter assortiment -> Kleine zendingen & Veel verkeer
- Het winkelpubliek wil sfeervol winkelen en dichtbij parkeren -> Parkeerplaatsen en straatmeubilair vreten ruimte
- Stadsbesturen willen de bebouwing in de binnensteden verdichten -> Dan moet de stad jarenlang op de schop, slecht voor omzet van de bedrijven

Waarom zijn de huren en grondprijzen in de stad zo hoog?
Iedereen wil op de beste plek, de concurrentie om de ruimte is fel.

Weidewinkels buiten de stad omdat: ( Overheid -> Slim om in de infrastructuur te investeren )
- Voorraad goederen nemen veel ruimte in beslag
- Parkeerruimte ( Nodig voor klanten die hun laminaat met de eigen auto willen vervoeren )
- Grondprijs is goedkoper
- Betere bereikbaarheid ( Auto )

Grote bedrijven kiezen vaak een locatie met goede bereikbaarheid. Bij voorkeur vestigen ze zich in de buurt van een verkeersknooppunt

Congestie: Opstopping ( Bijv. File )

Verkeersknooppunt: Een punt waar vaak meerdere lucht, spoor, water of auto wegen bij elkaar komen.

Reikwijdte: De maximale afstand die je wilt afleggen om gebruik te maken van een voorziening.
Bijv. De reikwijdte voor een concert is groter dan die  voor een cafe.

Stad -> Hoogwaardige voorzieningen ( Bijv. Bioscoop )
Dorp -> Laagwaardige voorzieningen
Op8t
Verzorgingsgebied: Het gebied waar de mensen wonen die van die voorzieningen gebruik maken. Van Bijv. De stad Amersfoort ( Mensen die van de reikwijdte gebruik maken )l

Hogere voorzieningen -> Grotere reikwijdte
Nadeel hoge reikwijdte: De hoogwaardige voorziening zuigt dan de klandizie uit een ander verzorgingsgebied weg. Bijv. Een ikea zorgt voor minder klanten bij meubelzaken.

Drempelwaarde: Het minimum aantal klanten dat nodig is om rendabel te zijn.
5 sterrenrestaurant heeft meer klanten nodig dan een snackbar om rendabel te blijven

Strenge regels: Hierbij moeten de belangen van consumenten, andere ondernemers en het milieu door de bestuurders van de stad of provincie worden afgewogen

Verzorgingsgebied:
- Drempelwaarde
- Reikwijdte
- Draagvlak

 

Paragraaf 3
Kenniseconomie: Belangrijkste productiefactor het menselijk brein
2 soorten kennis:
- Harde technologische kennis ( Industrie )
- Zachte sociale kennis ( Handel en dienstverlening )

Duale Arbeidsmarkt: Lage & Hoge opleidingen
Dit zie je terug in de inkomsten

Hierbij is het uitwisselen van kennis en informatie belangrijk:
- Databanken
- Voorlichtingsambtenaren
- Marketingsdeskundigen
- Juristen
- Reclamemakers

Zakelijke dienstverlening: Diensten leveren aan het bedrijfsleven en de overheid

1975 – 1990:
- Veel activiteiten uit de stad vertrokken naar buiten de stad
- Crisis
- Leeglopen van bedrijven naar buiten de stad


Bedrijven zoeken elkaars nabijheid op: Uitwisselen van
- Informatie
- Diensten
- Goederen

Creatieve mensen gingen zich weer vestigen inde stad, en dit functioneerde als een motor voor de economische ontwikkeling
2 oorzaken:
- Creatieven wonen graag in de steden en geven relatief veel geld uit aan stedelijke voorzieningen
- De creatieven creëren een sfeer van succes, scoren en geld verdienen. Dat geeft andere bedrijven gelegenheid daarvan te profiteren
Creatieve stad: Een stad met een hoog aandeel creatieve beroepen

Stadsbesturen stimuleren om 2 redenen dat bedrijven zich in de stad vestigen:
- Werkgelegenheid
- Belastingopbrengsten

Ze proberen innovatieve bedrijven te stimuleren door:
- Luxe kantoorlocaties te bouwen, met uitstekende digitale en infrastructurele verbindingen
- Aantrekkelijke ontmoetingsmogelijkheden voor werknemers
- Goedkope bedrijfsruimten:

Broedplaatsen bedrijven: In oude fabrieken experimentele en goedkope bedrijfsruimten beschikbaar stellen aan beginnende bedrijven

NDSM-Terrein ( Amsterdam ): Hier zitten allerlei vernieuwende en artistieke bedrijven

“Laagopgeleid” -> Als je minder hebt dan een mbo-diploma
Je kunt minder goed in de bak in Nederland met een mbo-diploma omdat er weinig werkgelegenheid is voor laagopgeleiden. Dit werk is nu allemaal verplaats naar lageloonlanden

Duale arbeidsmarkt: Een diepe kloof tussen hoog- en laagopgeleiden
Ontstaan duale arbeidsmarkt:
In een kenniseconomie als Nederland is er wel een grote vraag naar goedopgeleide specialisten. Echter, die zijn er niet zoveel. En door dat tekort stijgen de salarissen.

 

Paragraaf 4
Gebouwen tussen 1870 & 1940:
- Verkrot
- Voldeden niet meer aan de eisen van de tijd
- Piepkleine kamers
- Geen douche

1980: Stadsvernieuwing: De kwaliteit van de sociale huurwoningen ( Met een lage huur ) Werden verbeterd.
- Sanering ( Sloop & Nieuwbouw )
- Renovatie ( Opknappen )

Gevolg:
- Huren gingen iets omhoog
- Over het algemeen veranderen de bevolkingssamenstelling in deze wijken niet
 De koopkracht in deze wijken bleef gering en de drempelwaarde alleen voor laagwaardige voorzieningen gehaald werd

Herstructurering: Slechte huisblokken slopen en daarvoor in de plaats duurdere woningen bouwen. ( Jaren 90 )

 

Naoorlogse wijken: 1950 – 1970
- Portiekflats
- Eengezinswoningen

Gentrificatie: Door herstructurering komen er mensen uit een hoger sociaaleconomische klassen wonen
Met hun hoge koopkracht is er weer vraag naar duurdere winkels

Problemen in de stad -> Verschillen tussen bevolkingsgroepen:
- Inkomen
- Herkomst
- Etniciteit
- Rijk en arme wijken

Waarom wonen allochtonen vaak in dezelfde wijken:
- Niet westerse allochtonen zijn veelal laag opgeleid, hebben een laag inkomen en kunnen daardoor niet in duurdere wijken wonen
- Sociale contacten
- Profiteren van speciale voorzieningen gericht op allochtonen Bijv. Winkels, Horeca

Vaak in:
- Steden
- Wijken met een hoog percentage sociale huurwoningen

Probleemwijken:
- Illegale verhuur
- Werkloosheid
- Verpaupering

De situatie in oudere wijken rond het stadscentrum is beter dan in de nieuwe wijken

Gentification: Door middel van herstructurering komen er mensen uit hogere sociaaleconomische klasse wonen

Bij gentrificatie in wijken:
- Meer voorzieningen
- Gemakkelijk te bereiken in het centrum

Vinex-Wijken:
Vinex-Wijken na 1993:
- Veel inwoners
- Weinig voorzieningen
- Drempelwaarde van veel voorzieningen word niet gehaald
Bijv. Mensen gaan boodschappen doen buiten de wijk en gaan uit eten in de stad.
En in nieuwbouwwijken komen vaak jonge stellen wonen

Waar voorzieningen ontbreken is er weinig te doen. In dat geval worden jongeren in al snel als lastig ervaren door andere bewoners.

Relatieve afstand: Afstand in tijd moeite en geld

Agglomeratievoordelen: voordelen die bedrijven hebben doordat ze in elkaars nabijheid vestigen
- Lagere productiekosten
- Meer investeringen
- Broedplaats voor nieuwe ideeen

Waarom willen gemeenten nieuwe bedrijven aantrekken?
- Werkgelegenheid stimuleren
- Belastingopbrengsten
- Luxe kantoorlocaties

Paragraaf 5
Belangentegenstelling

Als je in een dorp woont vaak naar stad om te:
- Winkelen
- Hbo-Opleiding
- Ziekenhuis

Stad naar dorp:
- Competitiewedstrijd
- Fietstocht
- Omliggend gebied

Regionale samenwerking:
- Ruimtegebrek
- Woningbouw
- Sopen
- Bouwen
- Verkeersknooppunten
- Openbaar vervoer
- Groen
- Grootschalige voorzieningen. Bijv. Ziekenhuizen of winkelcentra

Bestuur van Nederland in 3 schaalniveau’s:  Bestuurlijke netwerken
- Het rijk
- De twaalf provincies
- Gemeenten

Hoe werken ze samen om stedelijke problemen op te lossen:
- Acht stadsregio’s, ze heten zo om duidelijk te makend dat de omgeving met de stad verbonden is ( Voorheen: Stadsgewesten ) De stadsregio’s krijgen geld van het Rijk om problemen op te lossen. Een gemeente is verplicht om de meerderheidsbesluiten van een stadsregio uit te voeren.
- Vrijwillige samenwerkingsverbanden tussen gemeenten, stadsregio’s en provincies
Soms gaan ze zelfs over de grens: Bestuurlijk Overleg Veiligheid Westerschelde

Bestuur van een stadsregio:
1/3 Van de Nederlandse bevolking en een kwart van de gemeenten

Publiek-Private samenwerking: Samenwerking tussen het bedrijfsleven en de overheid

Wat regels:
- Je mag niet zonder een vergunning een stuk aan je huis bouwen
- Uitbreiding vuurwerkfabriek

De publieke belangen:
- Zorg voor de zwakkeren
- Werkgelegenheid
- Woningbouw
- Milieu

Het bedrijfsleven is uit op winst. Publiek en private partijen staan daardoor van nature tegenover elkaar

Voorbeeld van publiek-private samenwerking bij het opknappen van verloederde stadsdelen is het Sphinx-Céramiqueterrein in Maastricht

Paragraaf 6
Niveaus:
- Woonwijk
- Buurt: Gebied in een woonwijk waar vooral woningen staan

Buurtprofielen: Kun je samenstellen uit gegevens van bijv.
- Politie
- GG & GD
- Scholen
- Woningbouwcorporaties

In een buurtprofiel worden de belangrijkste kenmerken van een bepaalde buurt samengevat: Kenmerken van
- Woningen ( Huur, koop, staat van onderhoud )
- Bewoners ( Opleidingsniveau )
- Woonomgeving

Woningen weerspiegelen de behoefte van de tijd waarin ze gebouwd werden
Eind 19e eeuw: Arbeiders


1901: Woningwet: Hierin staat allerlei woningeisen
De tijd dat veel woningcorporaties werden opgericht

Na de tweede wereldoorlog:
- Woningnood
- Inhaalslag aan nieuwbouw gepleegd

Toen: Eengezinswoningen
Later: Portiekflats omgeven door plantsoenen en de eerste parkeerplaatsen
Laatst: Galerijflats met meer privacy

1980:
- Stadsvernieuwing
- Oude huizen worden gerenoveerd / Afgebroken
- Nieuwe bouwwijken met woonerven voor middeninkomens

1985:
- Er werden duren appartementen gebouwd om de stad aantrekkelijker te maken voor de hogere inkomensgroep

Woning kenmerken:
- Ouderdom ( Bouwjaar )
- Eigendom ( Koop, huur van particulier of corporatie )
- Woningtype ( Vrijstaand, rijtjeshuis, portiekflat, galerijflat Enz. )
- Staat van onderhoud ( Goed, slecht, gerenoveerd of niet )

Bewonerskenmerken:
- Grote huishouden ( Aantal personen in een huishouden )
- Etniciteit ( Allochtoon, autochtoon, westers, niet-westers )
- Inkomen ( Hoogt in euro’s per jaar, uitkering of niet )
- Gezinsfase ( Alleenstaand ouder, paar zonder of met kinderen, ouderen )

Het percentage niet westerse allochtonen is hoger in de buurten met een hoog percentage goedkopere huurwoningen van slechte kwaliteit en in galerijflats, portiekflats of etagewoningen.
Oorzaak:
- Grote gezinnen
- Lagere inkomens in die bevolkingsgroep

Het percentage paren zonder kinderen is hoger in de buurten met een hoog percentage dure koopappartementen ( Bouwjaar na 1985 )

Het percentage autochtone gezinnen met kinderen is hoger in nieuwere buurten met een hoog percentage goede kwaliteit koopwoningen

Paragraaf 7
Buurtprofiel:
- Woonomgeving

Leefbaarheid aangetast door:
- Overlast ( Hinder )
- Verloedering ( Achteruitgang van de fysieke omgeving door bijv. Vandalisme )

Sociale onveiligheid: Als de leefbaarheid slecht is te spreken
Objectieve sociale veiligheid: Gemeten aan het aantal criminele feiten dat door de politie is geteld
Subjectieve sociale veiligheid: Het veiligheidsgevoel

Subjectief: Persoonlijk

Individuele kenmerken:
- Lichamelijk kwetsbaarder
- Kleinere leefwereld
- Niet meer zo mobiel


Tegen verloeding en overlast:
- De inrichting van de openbare ruimte
- De mensen zelf

Openbare ruimte: Bedoeld voor iedereen

Enge plekken:
- Het idee dat iets verkeerd zou kunnen gaan

Stadsbestuurders moeten ervoor zorgen dat alle gebieden toegankelijk blijven
Voor kwetsbare mensen:
- Oudere
- Gehandicapten
- Meisjes en vrouwen alleen

Zorgen dat gebieden toegankelijk blijven
- Onderhoud
- Overzichtelijkheid
- Toezicht

Een veilig gevoel:
- Politie
- Uiterlijk van openbare ruimte
- Sociale Cohesie
- Buurt- of wijkvoorzieningen ( Ontmoetingsplekken )
Sociale cohesie: Bereidheid van burgers om een actieve rol te spelen in de buurt, elkaar te informeren en te helpen

Nieuwbouwwijken hebben vaak minder voorzieningen dan oudere wijken.
De meeste wijken werken en is het hier vaak door uitgestorven

Voorzieningen zorgen voor de aanwezigheid van mensen op straat
Aantekeningen

Ruimtelijke schaalniveaus Bestuurlijke schaalniveaus 
Lokaal Gemeente Bestemmingsplannen
Regionaal Provincie Streekplan
Nationaal Rijk Nota Ruimtelijke Ordening

Woning kenmerken:
- Bouwjaar
- Flat

Woning kenmerken eind jaren 90:
- Smalle straten
- Kleine huizen
- Weinig groen
- In de buurt van industrieterreinen
- Waarom waren ze van zn slechte kwaliteit ? Omdat de arbeiders weinig eisen stelden
- Geen of kleine voortuin

Woning kenmerken jaren 30:
- Smalle straten, dichte bebouwing
- Grotere huizen dan 20
- Groener dan 20
- Degelijk kwaliteit
- Voortuin en achtertuin

Woning kenmerken jaren 50/60:
- Portiekflats
- Wijken ruimer opgezet
- Voor- en achtertuin
- Vaak 1 verdieping
- Bergzolder met vlizotrap
- Wat is de reden dat de portiekflats van jaren 60 zo slecht van kwaliteit waren ? Er was woningnood

Woning kenmerken jaren 80:
- Gevarieerde bebouwing
- Meer groen
- Veel eengezinswoningen
- Sobere stijl
- Luxe villabouw “ witte schimmel “ -> Verscheen overal, stoorden eraan
- Woonerf

Woning kenmerken jaren 90:
- Gevarieerde bebouwing
- Platte daken
- Klein oppervlak


Soorten flats:
- Galerijflat
- Portiekflat

Lagere inkomensklasse -> Sociaal Economisch Lagere Klasse

Historisch

Stadsplattegrond model leren ( Werkboek paragraaf 1 )

1992 vinexwijk
Aantekeningen
Feiten:
- Hoogwaardige voorzieningen stimuleren de economie van de stad
- Naarmate een plaats hoogwaardigere voorzieningen heeft en een grotere reikwijdte, des te groter het verzorgingsgebied
- Hoogwaardige voorzieningen hebben een grotere reikwijdte dan laagwaardige voorzieningen
- Hoogwaardige voorzieningen zijn vaak buiten de stad gevestigd ( Bouwmarkten, universiteiten )

Creatieve sector: Het percentage creatieven mensen dat een baan heeft in de creatieve sector

Type bedrijven:
- Als iets eerst een andere functie had ( Monumentaal pand )
- Nieuwbouw

 

Concentrisch stadsmodel:
- Binnenstad, winkelen en uitgaan ( Herstructurering )
- Net buiten de binnenstad vind je arbeiderswijken ( Gentlefacation )
- hier omheen vaak kleine en grote flats met veel groen die gebouwd zijn tussen 1950 en 1970
- Om de wijken met flats heen liggen de woonwijken uit de jaren 80 met veel woonerven
- Ver van het centrum, helemaal aan de buitenrand van de stad vind je nieuwbouwwijken

Stadsvernieuwing:
- Saneren
- Renoveren

 

Herstructureren: Saneren

In een huurwoning voelen mensen zich minder verantwoordelijk omdat het niet hun eigen dom is, vaak is het daarom een rommelige woonwijk.

YUP: Young Urban Professional
Dinky: Double Income No Kids ( Belasting inkomen -> Openbare voorzieningen )

Gentlefacation: Jongere mensen komen in de stad wonen ( Hoger sociaal economische klasse ) -> Hoger inkomen -> Meer uitgeven aan voorzieningen

Ruimtelijke segregatie: Ruimtelijke scheiding van bevolking
Economische segregatie: Inkomen
Etniciteit segregatie: Afkomst
Etnisch polarisatie: 2 groepen tegenover elkaar

Galerijflat: Gang aan de buitenkant
portiekflat: Gang aan de binnenkant

Samenwerking rond de stad:
- Regionaal
- Bestuurlijk
- Publiek Private

Alfa-Mensen: Stadsleven
Beta-Mensen: Vinexwijken, houden van stapelen / spullen

Voorzieningen niveau:
Het doel van herstructureren is woningen bouwen voor de sociaal economische hogere klasse. Wanneer er meer koopkrachtige mensen in de stad wonen zal het voorzieningen niveau stijgen. De stad wordt aantrekkelijker

Verschil herstructurering en vernieuwing: Huizen worden opgeknapt

Vogellaarwijk:
2002: Vogelaarbeleid
Ella Vogelaar
Aandacht wijken
Niet-Westerse allochtonen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.