§2.1
Welvaart slecht verdeeld over de mensen, ook over gebieden.
Dus als het gaat over ongewenste verschillen in welvaart tussen gebieden, dan noem je dat regionale ongelijkheid.
Voorbeelden:
- Een vijfde van wereldbevolking die over vier vijfde van de wereldinkomen beschikt, woont in ontwikkelde landen.
- In ontwikkelingslanden andersom: vier vijfde woont daar, een vijfde beschikt over wereldinkomen.
- 1973: rijkste land 44x inkomen van armste land.
- 2004: 100x zo hoog
Welvaart meet je met BNP per hoofd. Of ontwikkelingsindex. (de beste methode)
Ze meten de levensverwachting, alfabeten en koopkracht. Dan een cijfer tussen de 0 en de 1 geven.
Doordat er veel ontwikkelde landen in het noorden zijn, noemen ze het ook wel Noord-Zuidtegenstelling.
Oorzaken van de kloof:
1. Ontwikkelingen binnen rijken en armen.
Rijken snelle ontwikkeling na 2de WO.
Politieke rust, technologie, onderwijs.
Armen slecht bestuurd.
Geen technologie, onderwijs en groeiende bevolking.
2. Ontwikkeling tussen rijken en armen.
Rijken politieke en economische macht.
a. Wereldhandel -> Afrika komt er niet aan toen.
b. Kapitaal -> MNO’s investeren in een arm land.
c. Internationale organisaties ->armen geen invloed op wereldbanken.
§2.2
Verschijnsel van samenhangende economie is globalisering.
Dat komt door betere transport, communicatie, afschaffen van handels- investeringsbarrières en maatregelen van overheden voor betere concurrentiepositie.
Oneerlijke handel:
1. Noorden landbouw overschot -> naar (met subsidie) wereldmarkt.
2. Protectiemaatregelen -> extra importbelasting.
Voordeel: MNO’s voor armen, ze leveren werk op, dus ook welvaart.
Nadeel: ze betalen weinig belasting, dus veel winst.
IMF geeft alleen geld voor bijna failliete landen als:
- Bezuiniging met geld
- Privatiseren, overheidsdiensten over laten aan een commercieel bedrijf.
§2.3
Oneerlijke handel verbeteren door:
- Van onderaf -> Fair-trade, regionaal niveau, betreft producenten rechtstreeks.
- Van bovenaf -> WTO helpt oneerlijke handel, mondiaal niveau, WTO
Importproducten zonder belemmering importeren, afschaffen landbouwsubsidies en ander subsidies.
MNO heeft afzetmarkt, arbeid, infrastructuur nodig.
Afspraken:
1. Armen zeggen ‘ja’ als rijken aan voorwaarden voldoen.
Geen kinderarbeid, milieuregels, meer belasting(land investeren).
2. Gedragscode ondertekenen. Dus mensenrechten, arbeid, gezondheid, milieu.
§2.4
Toerisme voordelen:
- Inkomen per hoofd stijgt
- Buitenlands geld komt binnen
- Werkgelegenheid
- Belastinggeld
- Infrastructuur
Voordelen duurzaam toerisme:
- Werk
- Voorkomen platteland -> stad
- Flexibel -> nieuw trend
- Geld blijft in eigen regio
§4.1
Waarom Phillips in buitenland:
1. Marktgerichte globalisering
Veel afzetmarkt
2. Kostengerichte globalisering
Lage prijzen
Verplaatsing van bedrijven naar het buitenland ontstaat directe werkgelegenheid. Maar ook indirecte werkgelegenheid. Ze leveren diensten op.
Later gaat ook hooggeschoolde werk naar buiteland. Nadeel voor rijken.
§4.2
Drie manieren van hulp:
- Multilaterale hulp
VN, Rode kruis
- Bilaterale hulp
Van land naar land
- NGO’s
Novib, ICCO, Plan
8 millenniumdoelen om leven van armen te verbeteren. Aan een paar doet NL mee. Sommigen zijn haalbaar, NL heeft op bepaalde terreinen meer kennis daarvoor.
Geld aan de overheid kan voor corruptie zorgen, dus beter naar het betreffende gebied: Regionale benadering of regionale specialisatie.
§4.3
Door concurrentie geen kansen voor armen.
Geld van handel van armen gaat eerst naar tussenhandelaars en naar overheid, dan terug naar producent. Dus NLse thee 7 euro per kilo. Gaat wat geld naar tussenhandelaars en overheid. En producent ontvangt nog maar 0,75 euro voor zijn thee.
§4.4
Fair-trade op de volgende manieren:
- Langdurige contract
- Goed en voldoende betaald
- Scholing aan producenten
- Milieu behouden
- Rechten tussen mannen en vrouwen
Wie: kleine boeren
Wat: landbouw en nijverheidsproducten
Waar: het betreffende regio
Waar fair-trade winkels in NL?
In grote steden met meer dan 100.000 inwoners.
Ze moeten winst maken en de drempelwaarde halen.
Waar wereld winkels in NL?
Bijna overal in NL.
Het zijn vrijwilligers en hoeven geen winst te maken. Ze hebben dan ook een grotere reikwijdte. Mensen moeten dan een langere afstand afleggen om daar producten te halen.
Welvaart slecht verdeeld over de mensen, ook over gebieden.
Dus als het gaat over ongewenste verschillen in welvaart tussen gebieden, dan noem je dat regionale ongelijkheid.
Voorbeelden:
- Een vijfde van wereldbevolking die over vier vijfde van de wereldinkomen beschikt, woont in ontwikkelde landen.
- In ontwikkelingslanden andersom: vier vijfde woont daar, een vijfde beschikt over wereldinkomen.
- 1973: rijkste land 44x inkomen van armste land.
Welvaart meet je met BNP per hoofd. Of ontwikkelingsindex. (de beste methode)
Ze meten de levensverwachting, alfabeten en koopkracht. Dan een cijfer tussen de 0 en de 1 geven.
Doordat er veel ontwikkelde landen in het noorden zijn, noemen ze het ook wel Noord-Zuidtegenstelling.
Oorzaken van de kloof:
1. Ontwikkelingen binnen rijken en armen.
Rijken snelle ontwikkeling na 2de WO.
Politieke rust, technologie, onderwijs.
Armen slecht bestuurd.
Geen technologie, onderwijs en groeiende bevolking.
2. Ontwikkeling tussen rijken en armen.
Rijken politieke en economische macht.
a. Wereldhandel -> Afrika komt er niet aan toen.
b. Kapitaal -> MNO’s investeren in een arm land.
c. Internationale organisaties ->armen geen invloed op wereldbanken.
§2.2
Verschijnsel van samenhangende economie is globalisering.
Dat komt door betere transport, communicatie, afschaffen van handels- investeringsbarrières en maatregelen van overheden voor betere concurrentiepositie.
1. Noorden landbouw overschot -> naar (met subsidie) wereldmarkt.
2. Protectiemaatregelen -> extra importbelasting.
Voordeel: MNO’s voor armen, ze leveren werk op, dus ook welvaart.
Nadeel: ze betalen weinig belasting, dus veel winst.
IMF geeft alleen geld voor bijna failliete landen als:
- Bezuiniging met geld
- Privatiseren, overheidsdiensten over laten aan een commercieel bedrijf.
§2.3
Oneerlijke handel verbeteren door:
- Van onderaf -> Fair-trade, regionaal niveau, betreft producenten rechtstreeks.
- Van bovenaf -> WTO helpt oneerlijke handel, mondiaal niveau, WTO
Importproducten zonder belemmering importeren, afschaffen landbouwsubsidies en ander subsidies.
MNO heeft afzetmarkt, arbeid, infrastructuur nodig.
Afspraken:
Geen kinderarbeid, milieuregels, meer belasting(land investeren).
2. Gedragscode ondertekenen. Dus mensenrechten, arbeid, gezondheid, milieu.
§2.4
Toerisme voordelen:
- Inkomen per hoofd stijgt
- Buitenlands geld komt binnen
- Werkgelegenheid
- Belastinggeld
- Infrastructuur
Voordelen duurzaam toerisme:
- Werk
- Voorkomen platteland -> stad
- Flexibel -> nieuw trend
- Geld blijft in eigen regio
§4.1
Waarom Phillips in buitenland:
1. Marktgerichte globalisering
Veel afzetmarkt
2. Kostengerichte globalisering
Lage prijzen
Verplaatsing van bedrijven naar het buitenland ontstaat directe werkgelegenheid. Maar ook indirecte werkgelegenheid. Ze leveren diensten op.
Later gaat ook hooggeschoolde werk naar buiteland. Nadeel voor rijken.
§4.2
Drie manieren van hulp:
- Multilaterale hulp
VN, Rode kruis
- Bilaterale hulp
Van land naar land
- NGO’s
Novib, ICCO, Plan
8 millenniumdoelen om leven van armen te verbeteren. Aan een paar doet NL mee. Sommigen zijn haalbaar, NL heeft op bepaalde terreinen meer kennis daarvoor.
Geld aan de overheid kan voor corruptie zorgen, dus beter naar het betreffende gebied: Regionale benadering of regionale specialisatie.
§4.3
Door concurrentie geen kansen voor armen.
Geld van handel van armen gaat eerst naar tussenhandelaars en naar overheid, dan terug naar producent. Dus NLse thee 7 euro per kilo. Gaat wat geld naar tussenhandelaars en overheid. En producent ontvangt nog maar 0,75 euro voor zijn thee.
§4.4
Fair-trade op de volgende manieren:
- Goed en voldoende betaald
- Scholing aan producenten
- Milieu behouden
- Rechten tussen mannen en vrouwen
Wie: kleine boeren
Wat: landbouw en nijverheidsproducten
Waar: het betreffende regio
Waar fair-trade winkels in NL?
In grote steden met meer dan 100.000 inwoners.
Ze moeten winst maken en de drempelwaarde halen.
Waar wereld winkels in NL?
Bijna overal in NL.
Het zijn vrijwilligers en hoeven geen winst te maken. Ze hebben dan ook een grotere reikwijdte. Mensen moeten dan een langere afstand afleggen om daar producten te halen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden