Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2, arm en rijk (2.1. en 2.2.)

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 716 woorden
  • 9 januari 2011
  • 27 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
27 keer beoordeeld

Hoofdstuk2; Arm en rijk.


2.1. Hebben alle mensen een menswaardig bestaan?

A) Hoeveel verschilt het leven tussen arme en rijke landen?
Een aantal levensbehoeften behoort tot de basisbehoeften: voeding, gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting. In rijke landen zit dit wel goed, in arme landen niet/minder.

Daarom heeft de VN in 2000 een lijst met verbeteringen voor de toekomst opgesteld; de Millenniumverklaring, hierin staan de doelen die de VN voor 2015 wil bereiken.

B) Hoeveel verschilt het leven binnen arme landen?
Binnen landen zijn levensomstandigheden (Lo.) ook niet gelijk. Je kunt daar op 2 manieren naar kijken. (Verschil tussen bevolkingsgroepen en verschil in gebieden.) ;


1. Verschillen tussen bevolkingsgroepen
Lo. Tussen man en vrouw verschilt. Vrouwen verdienen minder voor zelfde werk. Ook is is alfabetiseringsgraad onder vrouwen lager. Als het hoog is, is het analfabetisme.
In meeste landen groot verschil tussen rijk en arm; grote groep is arm.
Rijke bovenlaag; elite De grote arme groep; massa

2. Verschillen tussen gebieden
Binnen landen, welvarende en beter welzijn; ook wel centrum. In centrum gemiddeld, hoger inkomens, gezondheidszorg op opleidingsniveau en betere voedselvoorziening.
Minder ontwikkelde gebieden; ook wel periferie. Valt meestal samen met platteland.
Hoewel centrum en periferie ongelijk zijn ontwikkeld, vindt er wel een steeds uitwisseling plaats van producten, geld en arbeidskrachten. Daar worden de beslissingengenomen (centrum), deze kunnen nadelig zijn voor periferie. Periferie is afhankelijk van van het centrum.



2.2. Groeit de bevolking overal even snel?

A) Hoe groeit de bevolking?
Bevolkingsaantal verandert door; geboorte, sterfte en immigratie, emigratie.

• Geboorte en sterfte

Geboortecijfer bereken je op aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar.
Sterftecijfer berken je door het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners per jaar.
Per duizend druk je ook wel uit met prommile (‰)
Geboorteoverschot positief verschil tussen geboorte- en sterftecijfer.

• Immigratie en emigratie
Verschil tussen immi- en emigratie is het migratiesaldo. Bij meer mensen erbij migratiesaldo positief.
Groei aangeven kan door middel van ; de verdubbelingstijd. In arme landen is dit vaak veel korter dan in rijkere landen, dit komt vooral door geboorteoverschot in arme landen.

B) Hoe groot is het geboorteoverschot?
In een model van een bevolkingsgroei (bron 10) zie je 3 fases.
Met daarin sterfte- en geboortecijfer en geboorteoverschot, deze aantallen verschillen per fase.
Fase 3: meeste rijke landen ( geboorteoverschot klein)
Fase 2: meeste derdewereldlanden ( geboorteoverschot groot, komt door dalend sterfte cijfer; daalt door: betere hygiëne, gezondheidszorg en betere voeding.)
Oorzaken van het hoge geboortecijfer zijn:


1. Armoede
Ouders verdienen zo weinig dat ze graag, veel kinderen hebben die op jonge leeftijd al mee kunnen helpen in huishouden en kunnen verdienen. En die kinderen kunnen dan weer voor die ouders zorgen als die te oud zijn om te werken., in arme landen geen AOW.

2. Kindersterfte
Door veel kindersterfte willen ouders meer kinderen, dan is de kans groter dat er een kind blijft leven.

3. traditie en godsdienst
Bv. in India zijn heilige verplicht zoveel mogelijk kinderen te krijgen, en het liefst een zoon.
De meeste armen landen zitten in fase 2, maar er zijn uitzonderingen.
Uitzondering 1: In sommige landen daalt sterfte cijfer niet; door ziektes (HIV/aids), vooral Afrikaanse landen.
Uitzondering 2: Derdewereldlanden met dalend geboortecijfer. Vooral in landen die laatste jaren meer welvaart hebben gekregen. Die zitten nu al in fase 3.

C) Hoe groot is het migratiesaldo?
In de derdewereldlanden is migratiesaldo lager dan het geboorteoverschot.

In Afrika en Amerika gaat het migratiesaldo vooral over vluchtelingen, die vertrekken om verschillende redenen uit hun land;

- Oorlog/burgeroorlog


- Hongersnoden

Aantal worden opgevangen in vluchtelingenkampen van de UNHCR.

UNHCR  organisatie van de VN die zich bezighoudt met vluchtelingenopvang.

In Zuid-Amerika gaat die vooral om mensen die naar een ander land gaan, op zoek naar werk. Het migratiesaldo van rijke landen is meestal positief.



Begrippen

Basisbehoeften zijn zaken die iedereen nodig heeft om een menswaardig bestaan op te bouwen (voeding, gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting).

Alfabetiseringsgraad; Deel van de bevolking (in procenten) dat kan lezen en schrijven.

Analfabetisme; Deel van de bevolking dat niet kan lezen en schrijven.

Elite; Kleine, rijke bovenlaag van de bevolking.

Massa; De grote groep arme mensen in een land.

Centrum; Het beter ontwikkelde gebieden in een land.

Periferie; De minder ontwikkelde gebieden in een land.

Geboortecijfer; Aantal geboortes per 1000 inwoners per jaar in een bepaald gebied.

Sterftecijfer; Aantal sterfgevallen per 1000 inwoners p.j. in een bepaald gebied.

Geboorteoverschot; Het positieve verschil tussen geboorte- en sterftecijfer.


Migratiesaldo; Verschil tussen immigratie en emigratie.

Verdubbelingstijd; Aantal jaren waarin de bevolking van een land zich verdubbelt.

Burgeroorlog; Oorlog tussen de bevolkingsgroepen binnen een land.

REACTIES

M.

M.

dit is havo/vwo of ander niveau

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.