Hoofdstuk 2

Al het gesteente verbrokkeld in de natuur:

1. Temperatuurverschillen

2. Het bevriezen van water

3. Plantenwortels

4. Oplossende werking van water

Dit alles heet verwering

Verwering = het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten

Rivieren beladen met stenen en grind schuren het dal steeds verder uit = erosie

Het proces waarbij rivieren zand, grind en klei laten vallen heet sedimentatie

Omdat de rivier in de bendeloop langzaam stroomt, gaat deze meanderen (bocht in de rivier). Dit proces vertrekt zich zelf doordat in de buitenbocht erosie plaats vindt en in de binnenbocht sedimentatie.

- Klei veranderd in het sedimentgesteente (gesteente dat ontstaat wanneer lagen sediment worden samengeperst) schalie (sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperste klei)

- Zand veranderd in het sedimentgesteente zandsteen (sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst zand)

- Schelpen veranderen in het sedimentgesteente kalksteen (sedimentgesteente uit samengeperste schelpen)

Je hebt twee soorten stollingsgesteenten:

1. Dieptegesteente

2. Uitvloeiinggesteente

Door de grote druk komt er vloeibare magma uit de aardmantel omhoog en stolt, zo ontstaan dieptegesteente

De magma die wel uit de aarde omhoog komt stolt aan de buitenlucht, zo ontstaan uitvloeiinggesteente